08/08/2020, 13:50
(Dit bericht is het laatst bewerkt op 08/08/2020, 14:56 door AlessaJess.)
Hazel was blij dat hij erin mee ging. “Tuurlijk, wat had je dan verwacht?” Ze rolde haar ogen al even theatraal als hij had gedaan. “Hey, even compleet ongerelateerd, maar hebben wij toevallig een giftige slang thuis die toevallig een hekel aan jou heeft en wiens kooi ’s nachts vanuit het niets open kan gaan?” Ze grijnsde hem lieftallig toe terwijl ze wat van haar spullen in haar tas propte. Gelukkig pakte hij ook wat van haar over, anders zou ze het nooit allemaal mee hebben gekregen. Ze nam ook meteen het bosje bloemen mee dat haar moeder de dag ervoor samen met haar op de bovenste vloer van het ziekenhuis had gekocht. Er stond nog een nieuw bosje vergeet-me-nietjes bij die daar niet hadden gestaan toen ze eerder die middag naar de binnentuin was gegaan. Er kroop een warmte door haar buik heen en ze keek naar Damien vanuit haar ooghoeken. “Dank je.”
Op het moment dat hij begon over eten, begon haar maag te knorren en ze nam zijn aanbod dankbaar aan. Met een kreun dacht ze aan koken. “Nee. Nee. Nee! Restaurant zou perfect zijn.” Ze vroeg zich af of ze genoeg energie zou hebben om het überhaupt naar een supermarkt te halen, laat staan te koken! Fysiek voelde ze zich… oké, verschrikkelijk, maar in ieder geval lang niet zo erg als ze zich nu mentaal voelde. Zo…moe… Maar terwijl Damien zijn rugzak omsloeg, merkte Hazel ook dat ze energie kreeg van eindelijk weer een beetje op een normale manier met iemand kunnen praten. Interessant. Ze trok nog even snel de deken recht en liep toen met twee bosjes bloemen, een volle tas en een relatieve vreemdeling het ziekenhuis uit en de warme avondzon in.
Hazel was voor zover zij wist één keer in Londen geweest met haar moeder, dus ze had Damien maar de weg laten leiden richting een leuk restaurantje. Op z’n zachts gezegd was het sferisch. De lage zon scheen op de warmbruine, stenen voorkant waar de groene klimop die eroverheen kroop het licht goed kon vangen. Er stonden meerdere houten tafeltjes buiten, met schattige pastelkleurige stoelen en vrolijk gekleurde bloemen op elk tafeltje naast het zout-en-peper-stel. De zwierige letters die op het houten bord boven de deur waren geschilderd zeiden alleen maar de Bistro. Het deed haar denken aan foto’s die ze van Parijs had gezien.
Hazel schoof een pastelblauwe stoel naar achteren en ging zitten. De kou zat nog steeds in haar botten, maar ondertussen tintelde haar huid door het warme licht van de late zomerzon. Ze liet de wereld even aan zich voorbij trekken, voor nu gelukkig met haar plekje erin, tot ze de menukaart aangeboden kreeg door een jonge meid met een baret. Hazel trok een wenkbrauw op naar Damien toen ze weg was en speelde met een vergeet-me-nietje dat ze uit het bosje had gehaald.
“Weet je zeker dat het een goed idee is om hier te bellen? Is dat niet een beetje… asociaal?”
Op het moment dat hij begon over eten, begon haar maag te knorren en ze nam zijn aanbod dankbaar aan. Met een kreun dacht ze aan koken. “Nee. Nee. Nee! Restaurant zou perfect zijn.” Ze vroeg zich af of ze genoeg energie zou hebben om het überhaupt naar een supermarkt te halen, laat staan te koken! Fysiek voelde ze zich… oké, verschrikkelijk, maar in ieder geval lang niet zo erg als ze zich nu mentaal voelde. Zo…moe… Maar terwijl Damien zijn rugzak omsloeg, merkte Hazel ook dat ze energie kreeg van eindelijk weer een beetje op een normale manier met iemand kunnen praten. Interessant. Ze trok nog even snel de deken recht en liep toen met twee bosjes bloemen, een volle tas en een relatieve vreemdeling het ziekenhuis uit en de warme avondzon in.
Hazel was voor zover zij wist één keer in Londen geweest met haar moeder, dus ze had Damien maar de weg laten leiden richting een leuk restaurantje. Op z’n zachts gezegd was het sferisch. De lage zon scheen op de warmbruine, stenen voorkant waar de groene klimop die eroverheen kroop het licht goed kon vangen. Er stonden meerdere houten tafeltjes buiten, met schattige pastelkleurige stoelen en vrolijk gekleurde bloemen op elk tafeltje naast het zout-en-peper-stel. De zwierige letters die op het houten bord boven de deur waren geschilderd zeiden alleen maar de Bistro. Het deed haar denken aan foto’s die ze van Parijs had gezien.
Hazel schoof een pastelblauwe stoel naar achteren en ging zitten. De kou zat nog steeds in haar botten, maar ondertussen tintelde haar huid door het warme licht van de late zomerzon. Ze liet de wereld even aan zich voorbij trekken, voor nu gelukkig met haar plekje erin, tot ze de menukaart aangeboden kreeg door een jonge meid met een baret. Hazel trok een wenkbrauw op naar Damien toen ze weg was en speelde met een vergeet-me-nietje dat ze uit het bosje had gehaald.
“Weet je zeker dat het een goed idee is om hier te bellen? Is dat niet een beetje… asociaal?”