Het was een moment stil. Alleen de memovogeltjes tjirpen ongelukkig. Toen hikte Blue van het lachen. Haar magere lichaam schokte van de lachstuipen die ze probeerde binnen te houden, haar hand voor haar mond geslagen. Ze grinnikte een excuus, zonder de moeite te nemen om de zin die ze begon ook daadwerkelijk af te maken.
Onwillekeurig verspreidde zich een grijns om Damiens lippen. Blue had nu eenmaal een gekke lach, die hem steevast aanstak, ongeacht hoe ongepast het ook was om in deze situatie te giechelen als twee tieners die een Mestbom af hadden laten gaan in de lerarenkamer. Ongepast of niet, het luchtte wel wat van de gespannen sfeer op.
Blue streek haar gezicht weer glad toen hij opstond, en volgde hem de gang op. Tijdens haar lachbui had ze blijkbaar wel over zijn vraag nagedacht, want ze zei dat ze graag haar moeder wilde bellen. Met een brede grijns voegde ze toe dat ze wel benieuwd was naar haar ‘golddigger’s flat’. Damien rolde overdreven met zijn ogen en zuchtte theatraal, ten teken dat hij haar gezeur om geld nog steeds vermoeiend en onnodig vond.
‘Wat jammer nou voor je dat ik geen ouwe zak ben die op het punt staat een hartaanval te krijgen omdat hij te veel vlees eet,’ zei Damien. ‘Je hebt het appartement nog niet eens gezien en je maakt nu al plannen voor wat je ermee gaat doen als ik op mysterieuze wijze uit beeld ben verdwenen, zeker?’
Ze liepen naar Blues kamer, waar de weinige bezittingen die ze bij zich had gehad toen ze opgenomen werd, op haar lagen te wachten. Damien hielp haar met inpakken en moest uiteindelijk wat van haar spullen in zijn tas doen, omdat de tas die ze bij zich had gehad van buiten een stuk groter leek dan hij van binnen was. De reservekleren die haar moeder had gebracht pasten er niet meer bij in.
‘Magie en de Dreuzeltechnologie die telefonie en zo mogelijk maakt, gaan niet echt goed samen. Ik denk dus niet dat je hier bereik zult hebben. Maar het is straks tegen halfzes, dus als je zin hebt, kunnen we de stad ingaan en bij een Dreuzelrestaurant avondeten? Ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik ben wel moe na vanmiddag, dus ik heb niet veel zin om te gaan koken.’
Onwillekeurig verspreidde zich een grijns om Damiens lippen. Blue had nu eenmaal een gekke lach, die hem steevast aanstak, ongeacht hoe ongepast het ook was om in deze situatie te giechelen als twee tieners die een Mestbom af hadden laten gaan in de lerarenkamer. Ongepast of niet, het luchtte wel wat van de gespannen sfeer op.
Blue streek haar gezicht weer glad toen hij opstond, en volgde hem de gang op. Tijdens haar lachbui had ze blijkbaar wel over zijn vraag nagedacht, want ze zei dat ze graag haar moeder wilde bellen. Met een brede grijns voegde ze toe dat ze wel benieuwd was naar haar ‘golddigger’s flat’. Damien rolde overdreven met zijn ogen en zuchtte theatraal, ten teken dat hij haar gezeur om geld nog steeds vermoeiend en onnodig vond.
‘Wat jammer nou voor je dat ik geen ouwe zak ben die op het punt staat een hartaanval te krijgen omdat hij te veel vlees eet,’ zei Damien. ‘Je hebt het appartement nog niet eens gezien en je maakt nu al plannen voor wat je ermee gaat doen als ik op mysterieuze wijze uit beeld ben verdwenen, zeker?’
Ze liepen naar Blues kamer, waar de weinige bezittingen die ze bij zich had gehad toen ze opgenomen werd, op haar lagen te wachten. Damien hielp haar met inpakken en moest uiteindelijk wat van haar spullen in zijn tas doen, omdat de tas die ze bij zich had gehad van buiten een stuk groter leek dan hij van binnen was. De reservekleren die haar moeder had gebracht pasten er niet meer bij in.
‘Magie en de Dreuzeltechnologie die telefonie en zo mogelijk maakt, gaan niet echt goed samen. Ik denk dus niet dat je hier bereik zult hebben. Maar het is straks tegen halfzes, dus als je zin hebt, kunnen we de stad ingaan en bij een Dreuzelrestaurant avondeten? Ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik ben wel moe na vanmiddag, dus ik heb niet veel zin om te gaan koken.’