08/08/2020, 13:49
Hazel wou dat ze kon zeggen dat alleen maar proberen te leven op blauwe bessen niks voor haar was, maar dat zou een grove leugen zijn. In alle eerlijkheid klonk het zelfs wel fijn; je eigen voorwaarden stellen in een situatie waar je geen enkele controle meer in hebt. Terugvallen op iets nostalgisch als de wereld van je favoriete boeken en daar stukjes van meenemen in je eigen wereld…
De topjes van haar vingers begonnen te tintelen en te steken en ze blies nog een paar keer op haar handen om ze wat warmer te krijgen. Ze had het zo belachelijk koud. Waarom had ze het opeens zo koud?
Damien keek haar met medeleven in zijn ogen aan. Het was beter dan frustratie, maar ze wist niet zeker of ze het kon waarderen. Ze was niet iemand om medelijden mee te hebben. Als ze een probleem had, dan dealde ze daarmee, maar ze liet niet andere mensen zich zorgen gaan zitten laten maken om haar.
Maar bij de slangen, had ze de hulp nu nodig. Flutzooi!
Ze was niet op tijd met tegen hem zeggen dat het allemaal wel goed was; dat ze door konden en toen hij eenmaal door bleef praten merkte ze dat ze de energie niet had om hem, laat staan zichzelf zo voor de gek te houden.
“Vanmiddag.” En ze had niemand om met haar mee te gaan. Niet haar moeder die de vorige keer alle ziekenhuisdingen had geregeld. Die geen moment weg was geweest bij haar bed en de dokters had lopen irriteren tot Hazel weer naar huis had gemogen. En dus zei ze ja.
“Als je dat niet erg vind tenminste! Jij moet ook een heel druk leven hebben als we het soort huishouden zijn dat half-Londen over de vloer krijgt…” Ze boog zich voorover, klaar om elk moment nu op te staan. “En ik heb al aardig wat van je tijd in beslag genomen de afgelopen twee dagen.”
Hoe had ze dat briesjes een paar minuten geleden nog lekker gevonden?
Ze pakte het blaadje van Damien over en staarde naar de personen die er ondertussen op stonden. Hij had nog niks gedaan aan de eerste vreemde naam die ze op had geschreven.
“Hey Damien? Ken ik die Eliza eigenlijk?” Opeens drong er iets tot haar door en ze voelde haar eigen ogen groot worden. “Oh, shit… je had natuurlijk gezegd dat ik alles uit die bladen kon vergeten… daarom heb je er niks aan veranderd, tuurlijk! Stom. Laat maar. Got it!” Hij had haar inderdaad nog specifiek gezegd dat ze niks moest geloven wat in de bladen stond. Ze wiste de naam gelijk uit met een spreuk. Één ding minder om zich zorgen over te maken.
De topjes van haar vingers begonnen te tintelen en te steken en ze blies nog een paar keer op haar handen om ze wat warmer te krijgen. Ze had het zo belachelijk koud. Waarom had ze het opeens zo koud?
Damien keek haar met medeleven in zijn ogen aan. Het was beter dan frustratie, maar ze wist niet zeker of ze het kon waarderen. Ze was niet iemand om medelijden mee te hebben. Als ze een probleem had, dan dealde ze daarmee, maar ze liet niet andere mensen zich zorgen gaan zitten laten maken om haar.
Maar bij de slangen, had ze de hulp nu nodig. Flutzooi!
Ze was niet op tijd met tegen hem zeggen dat het allemaal wel goed was; dat ze door konden en toen hij eenmaal door bleef praten merkte ze dat ze de energie niet had om hem, laat staan zichzelf zo voor de gek te houden.
“Vanmiddag.” En ze had niemand om met haar mee te gaan. Niet haar moeder die de vorige keer alle ziekenhuisdingen had geregeld. Die geen moment weg was geweest bij haar bed en de dokters had lopen irriteren tot Hazel weer naar huis had gemogen. En dus zei ze ja.
“Als je dat niet erg vind tenminste! Jij moet ook een heel druk leven hebben als we het soort huishouden zijn dat half-Londen over de vloer krijgt…” Ze boog zich voorover, klaar om elk moment nu op te staan. “En ik heb al aardig wat van je tijd in beslag genomen de afgelopen twee dagen.”
Hoe had ze dat briesjes een paar minuten geleden nog lekker gevonden?
Ze pakte het blaadje van Damien over en staarde naar de personen die er ondertussen op stonden. Hij had nog niks gedaan aan de eerste vreemde naam die ze op had geschreven.
“Hey Damien? Ken ik die Eliza eigenlijk?” Opeens drong er iets tot haar door en ze voelde haar eigen ogen groot worden. “Oh, shit… je had natuurlijk gezegd dat ik alles uit die bladen kon vergeten… daarom heb je er niks aan veranderd, tuurlijk! Stom. Laat maar. Got it!” Hij had haar inderdaad nog specifiek gezegd dat ze niks moest geloven wat in de bladen stond. Ze wiste de naam gelijk uit met een spreuk. Één ding minder om zich zorgen over te maken.