08/08/2020, 12:38
Even had Elli op het punt gestaan om zijn aanbod af te wijzen. Ze was al aan haar zin begonnen, toen ze zich herpakte en zich bedacht. Waarom ze zo plotseling van gedachte veranderde wist Trevor niet, maar in ieder geval liepen ze samen de zaal uit. Trevor sloot de deur achter zich en uit een natte klik bleek dat het lokaal zichzelf vergrendelde. Hij haatte dat geluid.
Elli liet hem voorop lopen, alsof hij degene was die de route hier beter kende dan zij. Gelukkig was dat niet het geval; hij had de afgelopen jaren maar weinig redenen gehad om het hospitaal te bezoeken. De kleine wegwijzertjes die bij het plafond zweefden hielpen hem echter om moeiteloos de centrale hal terug te vinden.
Ze praatten niet tijdens het lopen. Trevor wist niet zo goed waar hij het over zou moeten hebben; normaliter was Elli degene die het gesprek op gang bracht en om de een of andere reden had ze er nu geen zin in of geen behoefte aan. Of misschien vond ze het wel net zo ongemakkelijk als hij. Uiteindelijk opende ze haar mond toen ze de draaideur bereikten die hen uit zou spugen op de straten van Dreuzel-Londen.
Hij had gehoopt dat ze over iets luchtigs zou beginnen, maar dat was duidelijk niet haar intentie. Ze vroeg hem vergiffenis voor… alles. En ze verzekerde hem dat ze zichzelf net zo haatte als hij momenteel blijkbaar deed.
Trevor zuchtte. Boven al haatte hij dit soort gesprekken. Hij voelde nooit echt de behoefte om over zijn gevoelens te praten, zoals andere mensen. Maar hij wist dat als hij dat nu tegen Elli zei, ze het als een afwijzing zou opvatten. Ze keek hem met haar grote, zwaar opgemaakte ogen aan. Vol verwachting.
‘Aan je eeuwige zelfkastijding heeft niemand iets, Gerralt,’ zei hij. ‘Ik weet dat je het moeilijk hebt met jezelf en daar heb ik alle respect voor, maar je kunt jezelf daar niet achter blijven verschuilen. Het was nog steeds jóúw beslissing om weg te gaan en geen contact op te nemen. Ik weet niet waarom je telkens het idee hebt dat je jezelf moet vinden in een ver land en daarvoor je vrienden – je familie – in de steek laat, maar…’ Hij wist eigenlijk niet waar hij wilde dat die zin eindigde, dus hij liet zijn stem wegsterven en haalde zijn schouders op. Erg vergevingsgezind was hij niet, maar dat was hij nog nooit geweest, dus dat wist Elli. Waarschijnlijk had ze zijn aanbod om te lunchen daarom willen afslaan.
Hij hield halt voor een cafeetje en keek haar vragend aan. Het maakte hem niet echt uit waar ze aten, maar voor haar was het waarschijnlijk handig om dichtbij het St. Holisto te blijven, zodat ze op tijd terug kon zijn voor een eventueel middagcollege.
‘Maar, verpleegkundige, dus?’ vroeg hij, iets toeschietelijker. Hij had geen zin in ruzie. Hij had haar niet gevraagd om een confrontatie aan te gaan, maar eerder omdat hij ergens in de afgelopen vijf jaar had ontdekt dat sociale contacten meer werk vergden dan hij er al die tijd in had willen steken. Dat het geheel zijn eigen schuld was dat hij altijd weinig vrienden had.
Elli liet hem voorop lopen, alsof hij degene was die de route hier beter kende dan zij. Gelukkig was dat niet het geval; hij had de afgelopen jaren maar weinig redenen gehad om het hospitaal te bezoeken. De kleine wegwijzertjes die bij het plafond zweefden hielpen hem echter om moeiteloos de centrale hal terug te vinden.
Ze praatten niet tijdens het lopen. Trevor wist niet zo goed waar hij het over zou moeten hebben; normaliter was Elli degene die het gesprek op gang bracht en om de een of andere reden had ze er nu geen zin in of geen behoefte aan. Of misschien vond ze het wel net zo ongemakkelijk als hij. Uiteindelijk opende ze haar mond toen ze de draaideur bereikten die hen uit zou spugen op de straten van Dreuzel-Londen.
Hij had gehoopt dat ze over iets luchtigs zou beginnen, maar dat was duidelijk niet haar intentie. Ze vroeg hem vergiffenis voor… alles. En ze verzekerde hem dat ze zichzelf net zo haatte als hij momenteel blijkbaar deed.
Trevor zuchtte. Boven al haatte hij dit soort gesprekken. Hij voelde nooit echt de behoefte om over zijn gevoelens te praten, zoals andere mensen. Maar hij wist dat als hij dat nu tegen Elli zei, ze het als een afwijzing zou opvatten. Ze keek hem met haar grote, zwaar opgemaakte ogen aan. Vol verwachting.
‘Aan je eeuwige zelfkastijding heeft niemand iets, Gerralt,’ zei hij. ‘Ik weet dat je het moeilijk hebt met jezelf en daar heb ik alle respect voor, maar je kunt jezelf daar niet achter blijven verschuilen. Het was nog steeds jóúw beslissing om weg te gaan en geen contact op te nemen. Ik weet niet waarom je telkens het idee hebt dat je jezelf moet vinden in een ver land en daarvoor je vrienden – je familie – in de steek laat, maar…’ Hij wist eigenlijk niet waar hij wilde dat die zin eindigde, dus hij liet zijn stem wegsterven en haalde zijn schouders op. Erg vergevingsgezind was hij niet, maar dat was hij nog nooit geweest, dus dat wist Elli. Waarschijnlijk had ze zijn aanbod om te lunchen daarom willen afslaan.
Hij hield halt voor een cafeetje en keek haar vragend aan. Het maakte hem niet echt uit waar ze aten, maar voor haar was het waarschijnlijk handig om dichtbij het St. Holisto te blijven, zodat ze op tijd terug kon zijn voor een eventueel middagcollege.
‘Maar, verpleegkundige, dus?’ vroeg hij, iets toeschietelijker. Hij had geen zin in ruzie. Hij had haar niet gevraagd om een confrontatie aan te gaan, maar eerder omdat hij ergens in de afgelopen vijf jaar had ontdekt dat sociale contacten meer werk vergden dan hij er al die tijd in had willen steken. Dat het geheel zijn eigen schuld was dat hij altijd weinig vrienden had.