Enkele dagen eerder...
‘…
‘He Gerralt, weet jij ook al weer wie die ene Speurzoeker ging vervangen nu die man op pensioen gaat?’
Elli had haar hoofd geschud terwijl ze geïrriteerd had opgekeken van de opdracht waaraan ze aan het werken waren. ‘Ik dacht dat op het aanmeldingsblad niets meer dan enkele initialen stonden. Ene T.H. of zo?’
‘En meer stond er niet op het blad?’
Opnieuw had ze haar hoofd geschud, ‘Nee, enkel dat.’
Haar gesprekspartner had de schouders opgehaald en gezegd: ‘Hmm, oké dan.’
Ze had kort met haar ogen gedraaid en begon zich terug te focussen op het perkament dat voor haar op het tafeltje lag…’
Nu…
Van alle T.H. ’s op de wereld nog aan toe had ze nooit in haar leven kunnen raden wie er nu tegenover haar aan einde van het lokaal stond. De confrontatie, die hoe dan ook ooit ging moeten gebeuren, had ze op haar eigen tempo willen aangaan, op een zelfgekozen moment, en al zeker niet in het midden van het klaslokaal waarin ze zich nu bevonden.
Voor een ogenblik dacht ze terug naar het begin van de nu-net-afgelopen les. Druk met andere dingen, had ze niet opgekeken toen hun gastdocent het lokaal in was gestapt. Tot één van haar vrouwelijke klasgenoten al giechelend tegen haar had gefluisterd dat er wel vaker knappe, jonge docenten mochten komen. Dat was het moment dat Elli voor het eerst had opgekeken. Zacht had ze naar adem gehapt toen zijn stem doorheen het klaslokaal had gegonsd. Haar hart was tot onder de begane grond van het St. Holisto gezonken en was daar tot nu blijven liggen. Een poging tot opletten en opschrijven tijdens de les was dan ook maar bij een poging gebleven en het notitieboek had al die tijd onaangeroerd voor haar gelegen. Nauwelijks had ze zich op een woord kunnen concentreren en was dan ook lichtjes opgeschrokken toen zijn visitekaartje vanuit de lucht op de lege bladzijden van haar schrift was gevallen. Dat was zo’n tien minuten geleden gebeurd.
Nu stond hij voor haar, met de vraag of ze samen wilden lunchen. Of ze het druk had.
Het klonk veroordelend. En ondanks dat ze hem geen ongelijk gaf om zich zo te gedragen –zíj was steeds diegene geweest die niets van zich had laten horen en dàt voor drie jaar – knepen zijn woorden de lucht uit haar longen.
‘Ik he-..,’ ze schraapte haar keel, ‘Natuurlijk, geen probleem. Ik heb tijd.’
Terwijl ze samen de gang in liepen vertraagde Elli haar pas lichtjes zodat Trevor een beetje voor haar uit liep. Met een schuine blik keek ze haar oude vriend – waren ze eigenlijk zelfs nog vrienden? – aan. Er waren duizend-en-een-dingen die ze nu had willen zeggen om die stilte te onderbreken. Een verontschuldiging. Een uitleg. Een reden om haar niet te haten. Iets. Maar ze zweeg. Ze had er een hekel aan wanneer haar tong tegen haar gehemelte kleefde alsof iemand een Boe-noch-Ba-bezwering over haar had uitgesproken.
De allereerste keer dat ze zo uit het niets was verdwenen had hij het misschien nog ergens kunnen begrijpen waarom ze niets had gezegd. Hij was boos en teleurgesteld geweest, maar hij probeerde het haar te vergeven. Maar nog nooit was ze langer dan een halfjaar uit het zicht geweest en ze wist niet hoe vergevingsgezind hij nu ging zijn. Om eerlijk te zijn, er was ook geen reden groot of uitleg goed genoeg zodat hij haar ook maar enerzijds zou kunnen vergeven. Dat beseffen deed pijn. Misschien was dat ergens ook wel de reden geweest waarom ze nooit meer afscheid van hem had durven nemen. Een gevoel van schaamte vond langzaamaan een weg naar haar wangen.
Ze was een rotslechte vriendin voor hem geweest en dat ondanks hij er altijd voor haar was geweest. Elli slikte bij de gedachte aan al die keren dat hij haar – al dan niet uit de problemen – had geholpen. Ze had zoveel belangrijke momenten van zijn leven gemist door er niet te zijn. Zijn relatie met Lila, de grote ruzie met Jareth, de rechtszaak in het Ministerie... Tijdens haar reis door Afrika was ze zo bezig geweest dat het afblokken van die gevoelens en herinneringen een eitje waren geweest al verdwenen (schuld)gevoelens niet zomaar besefte ze nu. Maar hoe, in Zalazars naam, ging ze dit ooit tegen hem uitleggen.
‘Sorry,’ ze keek hem voor de eerste keer die dag echt aan, ‘Voor alles.’
Maar vraag me alsjeblieft niet waarom.
‘Ik weet dat ik me egoïstisch heb gedragen en ik weet dat ik het recht niet heb om van je te vragen om me te vergeven… maar weet dat ik mezelf even hard haat dan jij nu.’
Haar rechtermondhoek trok zachtjes naar boven in de hoop dat hij de stilte die langs zijn kant had gehangen eindelijk verbrak. De stille afstand die tussen hen hing maakte haar stilletjes aan nerveus.