08/08/2020, 10:45
Er schoot een blik van complete paniek over meneer Hathaways gezicht heen. Gelukkig maar. Een beetje mensen zonder geheugens op lopen – “Wacht!” Zijn stem onderbrak haar mentale tirade.
Dus ze wachtte.
Wachtte.
En wachtte.
Hij was verwoed door zijn gewaad aan het zoeken. Papiertjes, een ketting, knoeten en zelfs wat galjoenen lagen op de grond voor hij uiteindelijk triomfantelijk een mobieltje omhooghield – verkeerd. Het was het eerste wat in haar opkwam. Ze kon haar vinger er niet op leggen, maar ze wist dat het op een of andere manier niet klopte dat hij een mobieltje uit de zak van zijn gewaad trok.
Nog verkeerder was de manier waarop hij het ding vasthield en ermee liep te prutsen. Alsof hij nog nooit een mobieltje vast had gehouden en geen idee had wat hij met het ding aan het doen was – of dat hij gestrest genoeg was om zo te trillen dat hij het niet eens goed vast kon houden. Maar waarom? En waarom zou hij haar zo op willen proberen te lichten? Waarom al die moeite om – nee! Ze riep zichzelf weer tot de orde. Daarom dus. Het idee van een rijke jongen met een paar Bambi-ogen en je gaat gelijk twijfelen. Slim. Zo slim, maar zo’n rotstreek. Ze beet haar tanden op elkaar toen de mobiel haar kant op kwam vliegen.
“Wat moet ik hiermee?”
Zijn antwoord klonk gejaagd. En wel heel plausibel. Ze staarde hem aan met een uitdrukking waarvan ze hoopte dat hij haar absolute ongeloof goed overbracht.
Toch wierp ze een blik op de telefoon. Ze vroeg zich af wat voor bewijs hij dacht te – Hazel bevroor.
Op het scherm stond een foto van haarzelf en de jongen voor zich, met de Big Ben op de achtergrond. Zij staarde hem met een kritische blik aan, terwijl hij met een opgetrokken wenkbrauw haar richting op keek. Als ze niet beter had geweten zou ze de uitdrukkingen bijna ‘gemaakt’ hebben genoemd. Ze wierp snel een blik op de hier-en-nu-versie van de jongen, maar de intensiteit in zijn ogen dwong haar snel haar eigen blik weer af te wenden.
De volgende foto’s waren van dezelfde plek – dezelfde dag, maar met andere uitdrukkingen. Sommige alleen van haar, andere alleen van hem, de meeste selfies van hen samen. Na die reeks volgde een paar losse foto’s. Foto’s van een jongere versie van haar met een groep mensen die ze niet kende. Een versie van zichzelf die ze niet eens herkende; ergens tussen het meisje dat ze zich herinnerde en de vrouw in de spiegel.
“Waarom doe je dit?” Ze beet haar tanden weer op elkaar. Haar vrije hand balde ze tot een vuist, een stukje deken daarbij meetrekkend. Ze kon hem niet aankijken. Ze wilde zelfs niet doorkijken. Maar ze bleef door scrollen.
Foto.
Na foto.
Na foto.
Gefotoshopt. Duidelijk. Hij was zelfs vergeten het litteken in een paar van de oudere te plakken. Hoe hij aan al die foto’s van haar was gekomen wist ze niet. Misschien een spreuk om mensen te laten zien wat ze willen zien? Een hallucinerend toverdrankje in haar drinken? Een bezwering die bepaalde gezichten veranderde in de gezichten van de personen die ernaar keken? Het was best duidelijk. Geen enkele tovenaar zou niet-bewegende foto’s als bewijs aanvoeren.
“Waarom —” Haar stem viel weg. Ze voelde haar adem versnellen. Haar handen begonnen te trillen en wat ze ook deed, ze wilden niet stoppen. Het mobieltje duwde ze Damiens richting op. De foto van haarzelf, Damien en haar moeder met dozen in hun handen.
“Wat wil je met mijn moeder!?”
Dus ze wachtte.
Wachtte.
En wachtte.
Hij was verwoed door zijn gewaad aan het zoeken. Papiertjes, een ketting, knoeten en zelfs wat galjoenen lagen op de grond voor hij uiteindelijk triomfantelijk een mobieltje omhooghield – verkeerd. Het was het eerste wat in haar opkwam. Ze kon haar vinger er niet op leggen, maar ze wist dat het op een of andere manier niet klopte dat hij een mobieltje uit de zak van zijn gewaad trok.
Nog verkeerder was de manier waarop hij het ding vasthield en ermee liep te prutsen. Alsof hij nog nooit een mobieltje vast had gehouden en geen idee had wat hij met het ding aan het doen was – of dat hij gestrest genoeg was om zo te trillen dat hij het niet eens goed vast kon houden. Maar waarom? En waarom zou hij haar zo op willen proberen te lichten? Waarom al die moeite om – nee! Ze riep zichzelf weer tot de orde. Daarom dus. Het idee van een rijke jongen met een paar Bambi-ogen en je gaat gelijk twijfelen. Slim. Zo slim, maar zo’n rotstreek. Ze beet haar tanden op elkaar toen de mobiel haar kant op kwam vliegen.
“Wat moet ik hiermee?”
Zijn antwoord klonk gejaagd. En wel heel plausibel. Ze staarde hem aan met een uitdrukking waarvan ze hoopte dat hij haar absolute ongeloof goed overbracht.
Toch wierp ze een blik op de telefoon. Ze vroeg zich af wat voor bewijs hij dacht te – Hazel bevroor.
Op het scherm stond een foto van haarzelf en de jongen voor zich, met de Big Ben op de achtergrond. Zij staarde hem met een kritische blik aan, terwijl hij met een opgetrokken wenkbrauw haar richting op keek. Als ze niet beter had geweten zou ze de uitdrukkingen bijna ‘gemaakt’ hebben genoemd. Ze wierp snel een blik op de hier-en-nu-versie van de jongen, maar de intensiteit in zijn ogen dwong haar snel haar eigen blik weer af te wenden.
De volgende foto’s waren van dezelfde plek – dezelfde dag, maar met andere uitdrukkingen. Sommige alleen van haar, andere alleen van hem, de meeste selfies van hen samen. Na die reeks volgde een paar losse foto’s. Foto’s van een jongere versie van haar met een groep mensen die ze niet kende. Een versie van zichzelf die ze niet eens herkende; ergens tussen het meisje dat ze zich herinnerde en de vrouw in de spiegel.
“Waarom doe je dit?” Ze beet haar tanden weer op elkaar. Haar vrije hand balde ze tot een vuist, een stukje deken daarbij meetrekkend. Ze kon hem niet aankijken. Ze wilde zelfs niet doorkijken. Maar ze bleef door scrollen.
Foto.
Na foto.
Na foto.
Gefotoshopt. Duidelijk. Hij was zelfs vergeten het litteken in een paar van de oudere te plakken. Hoe hij aan al die foto’s van haar was gekomen wist ze niet. Misschien een spreuk om mensen te laten zien wat ze willen zien? Een hallucinerend toverdrankje in haar drinken? Een bezwering die bepaalde gezichten veranderde in de gezichten van de personen die ernaar keken? Het was best duidelijk. Geen enkele tovenaar zou niet-bewegende foto’s als bewijs aanvoeren.
“Waarom —” Haar stem viel weg. Ze voelde haar adem versnellen. Haar handen begonnen te trillen en wat ze ook deed, ze wilden niet stoppen. Het mobieltje duwde ze Damiens richting op. De foto van haarzelf, Damien en haar moeder met dozen in hun handen.
“Wat wil je met mijn moeder!?”