08/08/2020, 10:35
Ze herkende de stem van de Heelkundige voor de woorden tot haar doordrongen: “Komt u verder, meneer Hathaway.”
Hazel verstijfde in haar bed, rug naar de deuropening. Meneer Hathaway?
De man begon te praten, maar op een hele zachte, bijna eerbiedige toon. Ze bleef stil liggen.
Hij had het niet tegen haar. Hij had het tegen Blue, wie dat dan ook mocht zijn… maar zij was de enige in de kamer. En hij had haar achternaam. Ze hád geen mannelijke familie met haar achternaam.
De voetstappen kwamen dichterbij en opeens leek blijven liggen niet meer zo’n goed idee. Binnen de kortste keren zou een complete vreemdeling recht boven haar staan terwijl zij zonder toverstok en verzwakt op bed lag. Nee, nee, nee, helemaal geen goed idee zelfs. Ze trok haar arm onder zich en duwde zich aan het matras omhoog. De wereld draaide, de laatste woorden van Hathaway werden dof, niet te verstaan, haar hoofd rende cirkeltjes om haar heen en ze moest met haar ogen knipperen om alles weer een beetje scherp te stellen. Ze trok haar benen naar zich toe en liet zich tegelijkertijd op haar kont vallen. Dit gaf haar een goed uitzicht over de hele kamer en de jonge man die ondertussen inderdaad dicht bij haar bed stond. Te dichtbij.
“Stop.” Haar stem was schor en hij trilde zo veel meer dan ze had gewild.
Sterk. Wees sterk.
“Mijn moeder heeft alleen maar zussen. Geen van hun kinderen heet Hathaway.”
Hij zag er wild uit. Een litteken als bliksem nam zijn halve gezicht in beslag.
“En geen van hen zou überhaupt hier komen, want geen van hen weet dat ik een heks ben.”
Zijn krullende haar zat half opgestoken in een knot en hing voor de andere helft los over zijn schouders.
“Dus ik vraag je dit één keer.”
Er zat een klein ringetje door zijn neus heen en een zilveren draak die over en door zijn oor gedrapeerd lag.
“En waag het niet om tegen me te liegen.”
Zijn donkere ogen staarden haar aan.
“Wie ben jij?”
Hazel verstijfde in haar bed, rug naar de deuropening. Meneer Hathaway?
De man begon te praten, maar op een hele zachte, bijna eerbiedige toon. Ze bleef stil liggen.
Hij had het niet tegen haar. Hij had het tegen Blue, wie dat dan ook mocht zijn… maar zij was de enige in de kamer. En hij had haar achternaam. Ze hád geen mannelijke familie met haar achternaam.
De voetstappen kwamen dichterbij en opeens leek blijven liggen niet meer zo’n goed idee. Binnen de kortste keren zou een complete vreemdeling recht boven haar staan terwijl zij zonder toverstok en verzwakt op bed lag. Nee, nee, nee, helemaal geen goed idee zelfs. Ze trok haar arm onder zich en duwde zich aan het matras omhoog. De wereld draaide, de laatste woorden van Hathaway werden dof, niet te verstaan, haar hoofd rende cirkeltjes om haar heen en ze moest met haar ogen knipperen om alles weer een beetje scherp te stellen. Ze trok haar benen naar zich toe en liet zich tegelijkertijd op haar kont vallen. Dit gaf haar een goed uitzicht over de hele kamer en de jonge man die ondertussen inderdaad dicht bij haar bed stond. Te dichtbij.
“Stop.” Haar stem was schor en hij trilde zo veel meer dan ze had gewild.
Sterk. Wees sterk.
“Mijn moeder heeft alleen maar zussen. Geen van hun kinderen heet Hathaway.”
Hij zag er wild uit. Een litteken als bliksem nam zijn halve gezicht in beslag.
“En geen van hen zou überhaupt hier komen, want geen van hen weet dat ik een heks ben.”
Zijn krullende haar zat half opgestoken in een knot en hing voor de andere helft los over zijn schouders.
“Dus ik vraag je dit één keer.”
Er zat een klein ringetje door zijn neus heen en een zilveren draak die over en door zijn oor gedrapeerd lag.
“En waag het niet om tegen me te liegen.”
Zijn donkere ogen staarden haar aan.
“Wie ben jij?”