Blue.
Beetje later dan gepland, sorry.
Ik heb naar die advertentie van Mezel gekeken en het lijkt erop dat het een legitiem project is. Twee vooraanstaande magisch linguïsten hebben eraan meegewerkt en hun paper is in orde. Mezel adverteert consequent een slagingspercentage van 85%, wat niet zo hoog is als sommige andere initiatieven, maar wel een stuk realistischer. Je kunt het proberen. Laat me weten of het resultaat geeft.
Bijgevoegd een coupon die ik kreeg toen ik de Mezel-brochure bestelde.
- Trevor.
PS. Wat zei het St. Holisto van die uitslag op je arm? Was het inderdaad Callebert (?) of zitten D en jij nu in quarantaine?
PPS. Zeg tegen D dat hij weer eens langs moet komen, ongeacht [pijl naar ‘quarantaine’]. Legilimentiedingen.
Met elke zin die hij las, raakte Damien meer verward. Trevor was niet iemand die zomaar uilen stuurde, en voor zover Damien zich kon herinneren, had hij nog nooit een brief aan Blue geschreven. Daarom had hij ook aangenomen dat de brief voor hem was toen hij Master had binnengelaten door het raam van zijn studio. Daarbij kwam dat Blue nog niet terug van was haar trip in Brazilië, dus waarom leek het alsof Trevor haar kortgeleden nog gesproken had? Was ze eerder teruggekomen? Maar waar was ze nu dan?
Een zeurderige Master haalde hem uit zijn gedachtestroom. Damien liep met haar naar de grote uilenkooi in de keuken en maakte afwezig sussende geluidjes terwijl Master ongeduldig op haar stok ging zitten te wachten op haar traktatie. Hij probeerde nog eens naar de laatste zinnen te kijken en tegelijkertijd een nieuw zakje uilenvellen aan te breken. Het zakje scheurde te ver open en strooide de bodem van de kooi vol met snippers traktaties. Damien klakte geërgerd met zijn tong, maar waagde zijn hand niet in de buurt van de gezinsuil, die gretig naar de snacks was gedoken. Uilen bleven roofdieren en Master was bijzonder territoriaal als het om haar prooien ging.
‘Kerst komt vroeg dit jaar,’ mompelde Damien terwijl hij de restanten van het lege zakje bij het afval gooide.
Erg zat hij er niet over in, want met zijn gedachten was hij nog steeds bij het gekke briefje van zijn broer. Vooral die laatste paar regels zaten hem dwars. Waarom zou Trevor denken dat Blue en hij in quarantaine zaten?
Damien gooide het kooideurtje van Masters kooi dicht en Verdwijnselde naar de Acassia Alley, waar Trevor zijn Spreukzoekerswinkel had. De winkel was donker. Damien liet zichzelf binnen, maar ook in het bovenliggende appartement was niemand. Schijnbaar was Trevor een huisbezoek bij een klant, of was hij op pad met Lila.
Er bleef maar één optie over om het nerveuze voorgevoel in zijn buik tot stilte te manen. Blue was naar het St. Holisto geweest, had Trevor gezegd. En het pestvirus dat momenteel half magisch Londen in de greep hield, drong zich soms binnen elke uren op zijn slachtoffers. Wat als Blue het hospitaal niet meer had verlaten na de controle waar Trevor het over had?
Het was jaren geleden dat hij in het Holisto was geweest en het riep meteen weer herinneringen op aan de privékliniek vol eindeloze steriele witte gangen waar specialistische Helers hadden gepoogd om zijn gezicht weer in elkaar te naaien. Onwillekeurig streek hij met zijn vingers over de littekens op zijn voorhoofd, die als bliksemschichten vanuit zijn haarlijn naar beneden kronkelden tot over zijn oogleden. Zou de Hospiheks denken dat hij voor zichzelf kwam? En hoe eerlijk moest hij zijn? De bezoekerscriteria waren aangescherpt vanwege de hardnekkige aard van het nieuwe virus, dat – fingers crossed – Blue hopelijk niet had.
Die hoop vervloog echter snel. Ze lag niet langer op de IC, dus dat was een goed teken, toch? Hoopvol keek hij naar de Heler die hij was aangeschoten om te vragen waar hij moest zijn. De medelevende blik in de ogen van de duidelijk afgepeigerde man was niet erg geruststellend. Aangekomen bij de juiste afdeling besloot hij in het midden te laten of hij en Blue familie waren, en was dankbaar dat ze in elk geval dezelfde achternaam hadden toen hij het gastenregister tekende. De Hospiheks aan de balie glimlachte hem bemoedigend toe, verzekerde hem ervan dat zijn nichtje niet langer besmettelijk was en wees hem naar haar kamer.
De deur van de kamer stond open, maar hij klopte voor de beleefdheid even op de deurpost voor hij zijn hoofd om de hoek stak. Drie van de vier bedden waren leeg. In het vierde lag Blue. Zo te zien sliep ze. IJswater liep langs zijn rug terwijl hij naar haar toe liep. Hij haatte ziekenhuizen.
‘Hey, Blue,’ zei hij, zijn stem als automatisch niet meer dan een eerbiedige fluistertoon die het hospitaal altijd in hem afdwong. ‘Sorry dat ik niet eerder ben gekomen… Ik dacht dat je nog… nou ja, dat je nog in Brazilië zat. Had je mij niet als contactpersoon in je dossier staan?’
Wat klonk dat ongelooflijk zíélig. Wat voor huisgenoot – beste vriend – was hij nou helemaal als het hem drie dagen kostte om erachter te komen dat zijn beste vriendin ernstig verzwakt en groenig uitgeslagen in het St. Holisto lag weg te kwijnen? Hij had zich deze ochtend meer met Master bezig gehouden dan met haar, en dan wilde hij haar en haar patiëntendossier de schuld geven van zijn nalatigheid.
Beetje later dan gepland, sorry.
Ik heb naar die advertentie van Mezel gekeken en het lijkt erop dat het een legitiem project is. Twee vooraanstaande magisch linguïsten hebben eraan meegewerkt en hun paper is in orde. Mezel adverteert consequent een slagingspercentage van 85%, wat niet zo hoog is als sommige andere initiatieven, maar wel een stuk realistischer. Je kunt het proberen. Laat me weten of het resultaat geeft.
Bijgevoegd een coupon die ik kreeg toen ik de Mezel-brochure bestelde.
- Trevor.
PS. Wat zei het St. Holisto van die uitslag op je arm? Was het inderdaad Callebert (?) of zitten D en jij nu in quarantaine?
PPS. Zeg tegen D dat hij weer eens langs moet komen, ongeacht [pijl naar ‘quarantaine’]. Legilimentiedingen.
Met elke zin die hij las, raakte Damien meer verward. Trevor was niet iemand die zomaar uilen stuurde, en voor zover Damien zich kon herinneren, had hij nog nooit een brief aan Blue geschreven. Daarom had hij ook aangenomen dat de brief voor hem was toen hij Master had binnengelaten door het raam van zijn studio. Daarbij kwam dat Blue nog niet terug van was haar trip in Brazilië, dus waarom leek het alsof Trevor haar kortgeleden nog gesproken had? Was ze eerder teruggekomen? Maar waar was ze nu dan?
Een zeurderige Master haalde hem uit zijn gedachtestroom. Damien liep met haar naar de grote uilenkooi in de keuken en maakte afwezig sussende geluidjes terwijl Master ongeduldig op haar stok ging zitten te wachten op haar traktatie. Hij probeerde nog eens naar de laatste zinnen te kijken en tegelijkertijd een nieuw zakje uilenvellen aan te breken. Het zakje scheurde te ver open en strooide de bodem van de kooi vol met snippers traktaties. Damien klakte geërgerd met zijn tong, maar waagde zijn hand niet in de buurt van de gezinsuil, die gretig naar de snacks was gedoken. Uilen bleven roofdieren en Master was bijzonder territoriaal als het om haar prooien ging.
‘Kerst komt vroeg dit jaar,’ mompelde Damien terwijl hij de restanten van het lege zakje bij het afval gooide.
Erg zat hij er niet over in, want met zijn gedachten was hij nog steeds bij het gekke briefje van zijn broer. Vooral die laatste paar regels zaten hem dwars. Waarom zou Trevor denken dat Blue en hij in quarantaine zaten?
Damien gooide het kooideurtje van Masters kooi dicht en Verdwijnselde naar de Acassia Alley, waar Trevor zijn Spreukzoekerswinkel had. De winkel was donker. Damien liet zichzelf binnen, maar ook in het bovenliggende appartement was niemand. Schijnbaar was Trevor een huisbezoek bij een klant, of was hij op pad met Lila.
Er bleef maar één optie over om het nerveuze voorgevoel in zijn buik tot stilte te manen. Blue was naar het St. Holisto geweest, had Trevor gezegd. En het pestvirus dat momenteel half magisch Londen in de greep hield, drong zich soms binnen elke uren op zijn slachtoffers. Wat als Blue het hospitaal niet meer had verlaten na de controle waar Trevor het over had?
Het was jaren geleden dat hij in het Holisto was geweest en het riep meteen weer herinneringen op aan de privékliniek vol eindeloze steriele witte gangen waar specialistische Helers hadden gepoogd om zijn gezicht weer in elkaar te naaien. Onwillekeurig streek hij met zijn vingers over de littekens op zijn voorhoofd, die als bliksemschichten vanuit zijn haarlijn naar beneden kronkelden tot over zijn oogleden. Zou de Hospiheks denken dat hij voor zichzelf kwam? En hoe eerlijk moest hij zijn? De bezoekerscriteria waren aangescherpt vanwege de hardnekkige aard van het nieuwe virus, dat – fingers crossed – Blue hopelijk niet had.
Die hoop vervloog echter snel. Ze lag niet langer op de IC, dus dat was een goed teken, toch? Hoopvol keek hij naar de Heler die hij was aangeschoten om te vragen waar hij moest zijn. De medelevende blik in de ogen van de duidelijk afgepeigerde man was niet erg geruststellend. Aangekomen bij de juiste afdeling besloot hij in het midden te laten of hij en Blue familie waren, en was dankbaar dat ze in elk geval dezelfde achternaam hadden toen hij het gastenregister tekende. De Hospiheks aan de balie glimlachte hem bemoedigend toe, verzekerde hem ervan dat zijn nichtje niet langer besmettelijk was en wees hem naar haar kamer.
De deur van de kamer stond open, maar hij klopte voor de beleefdheid even op de deurpost voor hij zijn hoofd om de hoek stak. Drie van de vier bedden waren leeg. In het vierde lag Blue. Zo te zien sliep ze. IJswater liep langs zijn rug terwijl hij naar haar toe liep. Hij haatte ziekenhuizen.
‘Hey, Blue,’ zei hij, zijn stem als automatisch niet meer dan een eerbiedige fluistertoon die het hospitaal altijd in hem afdwong. ‘Sorry dat ik niet eerder ben gekomen… Ik dacht dat je nog… nou ja, dat je nog in Brazilië zat. Had je mij niet als contactpersoon in je dossier staan?’
Wat klonk dat ongelooflijk zíélig. Wat voor huisgenoot – beste vriend – was hij nou helemaal als het hem drie dagen kostte om erachter te komen dat zijn beste vriendin ernstig verzwakt en groenig uitgeslagen in het St. Holisto lag weg te kwijnen? Hij had zich deze ochtend meer met Master bezig gehouden dan met haar, en dan wilde hij haar en haar patiëntendossier de schuld geven van zijn nalatigheid.