08/08/2020, 10:23
‘’morgen,’ zei Trevor. ‘Is –’
Hij hoefde niet eens te vragen of Damien thuis was; Blue had al antwoord gegeven voordat hij twee woorden had gezegd. Toch liep ze al pratend verder het appartement in, ervan uitgaand dat hij haar naar binnen zou volgen. Tegen zo veel vertrouwen kon zelfs Trevor niet op, dus hij stapte naar binnen, deed de deur achter zich dicht en werd meteen begroet door de zoete geur van vanille. De keuken was een lichtelijke chaos van opengescheurde verpakkingen, bekers en glazen dat het Trevor verraste dat Blue meteen twee schone mokken had weten te vinden om de koffie in te schenken. Even dacht hij dat ze aan het bakken was, maar bij nader inzien had ze alleen wat ijskoffie gemaakt. Het was bijna knap dat ze het hele keukenblad had weten te gebruiken voor wat in essenties koffie met ijsblokjes was.
Blue was zo iemand die gek genoeg altijd klaar leek te zijn om bezoek te ontvangen, waar ze ook mee bezig was. Het was een eigenschap die Trevor een beetje een ongemakkelijk gevoel gaf, misschien wel omdat hij het tegenovergestelde was – zelfs als hij wist dat er mensen over de vloer kwamen, en hij die mensen mocht, zag hij er lichtelijk tegenop om de gastheer te moeten spelen. Zij scheen er daarentegen niet eens mee te zitten dat hij niet voor haar was gekomen.
‘Klinkt… heftig, ja,’ zei Trevor afwezig. Damien had wel vaker grote projecten, dus dit was niet eens een bijzonder grote uitzondering, maar dat het een groepsopdracht was, betekende wel dat hij het even zonder zijn broer zou moeten zien uit te zingen. Hij had echt geen zin om beleefd te moeten doen tegen een random gozer genaamd Jeffrey, alleen zodat hij als een behoeftige oude zwerfhond rond Damien kon hangen, bedelend om aandacht.
Hij nam de koffiemok van Blue aan en pakte gedachteloos de fles siroop op die ze naar hem toe had geschoven. Hij kon zich niet eens goed genoeg focussen om te lezen wat er op het etiket stond, maar het rook zoet en te veel suiker kon hij beter vermijden; zijn infectiemedicatie had het irritante bijeffect om voor extra suikerdips te zorgen. Hij schoof de fles terug over tafel in Blues richting en liet ook de ijskoffie maar staan. Ze kende hem goed genoeg om hem ook gewone koffie aan te bieden. Zwart en bitter.
‘Wat? Nee… Ik had nog geen koffie gehad, dat is alles.’ Leugenaar. ‘Het gaat prima. Heb een beetje een trage week gehad, maar gisteren had ik een studente die een gat in haar plafond had weten te branden met mislukte toverdrank. Dus dat was eens even wat anders. Gelukkig waren haar bovenburen nog niet thuis toen ik aankwam.’
Hij verschoof wat op de barkruk die aan het kookeiland stond en grijnsde zwakjes bij de herinnering aan het paniekerige Aziatische meisje. Blue zou haar waarschijnlijk erg gemogen hebben. ‘Over chaotische keukens gesproken, moet ik helpen met opruimen? En er zit iets op je neus.’
Hij hoefde niet eens te vragen of Damien thuis was; Blue had al antwoord gegeven voordat hij twee woorden had gezegd. Toch liep ze al pratend verder het appartement in, ervan uitgaand dat hij haar naar binnen zou volgen. Tegen zo veel vertrouwen kon zelfs Trevor niet op, dus hij stapte naar binnen, deed de deur achter zich dicht en werd meteen begroet door de zoete geur van vanille. De keuken was een lichtelijke chaos van opengescheurde verpakkingen, bekers en glazen dat het Trevor verraste dat Blue meteen twee schone mokken had weten te vinden om de koffie in te schenken. Even dacht hij dat ze aan het bakken was, maar bij nader inzien had ze alleen wat ijskoffie gemaakt. Het was bijna knap dat ze het hele keukenblad had weten te gebruiken voor wat in essenties koffie met ijsblokjes was.
Blue was zo iemand die gek genoeg altijd klaar leek te zijn om bezoek te ontvangen, waar ze ook mee bezig was. Het was een eigenschap die Trevor een beetje een ongemakkelijk gevoel gaf, misschien wel omdat hij het tegenovergestelde was – zelfs als hij wist dat er mensen over de vloer kwamen, en hij die mensen mocht, zag hij er lichtelijk tegenop om de gastheer te moeten spelen. Zij scheen er daarentegen niet eens mee te zitten dat hij niet voor haar was gekomen.
‘Klinkt… heftig, ja,’ zei Trevor afwezig. Damien had wel vaker grote projecten, dus dit was niet eens een bijzonder grote uitzondering, maar dat het een groepsopdracht was, betekende wel dat hij het even zonder zijn broer zou moeten zien uit te zingen. Hij had echt geen zin om beleefd te moeten doen tegen een random gozer genaamd Jeffrey, alleen zodat hij als een behoeftige oude zwerfhond rond Damien kon hangen, bedelend om aandacht.
Hij nam de koffiemok van Blue aan en pakte gedachteloos de fles siroop op die ze naar hem toe had geschoven. Hij kon zich niet eens goed genoeg focussen om te lezen wat er op het etiket stond, maar het rook zoet en te veel suiker kon hij beter vermijden; zijn infectiemedicatie had het irritante bijeffect om voor extra suikerdips te zorgen. Hij schoof de fles terug over tafel in Blues richting en liet ook de ijskoffie maar staan. Ze kende hem goed genoeg om hem ook gewone koffie aan te bieden. Zwart en bitter.
‘Wat? Nee… Ik had nog geen koffie gehad, dat is alles.’ Leugenaar. ‘Het gaat prima. Heb een beetje een trage week gehad, maar gisteren had ik een studente die een gat in haar plafond had weten te branden met mislukte toverdrank. Dus dat was eens even wat anders. Gelukkig waren haar bovenburen nog niet thuis toen ik aankwam.’
Hij verschoof wat op de barkruk die aan het kookeiland stond en grijnsde zwakjes bij de herinnering aan het paniekerige Aziatische meisje. Blue zou haar waarschijnlijk erg gemogen hebben. ‘Over chaotische keukens gesproken, moet ik helpen met opruimen? En er zit iets op je neus.’