Narcissa voelt zich enigszins kalm, maar plots breekt de paniek in haar binnenste los. Ze was afgeleid geweest door de gesprekken, door het kijken naar mensen... maar nu beseft ze: haar zoon is vermoord.
'Waar is Draco!' roept zij. 'Wie heeft mijn Draco omgebracht? Draco! Draco!'
Ze kan zich niet meer beheersen. Het lijkt alsof een macht buiten haarzelf een staatsgreep heeft gepleegd op haar zielement, en nu precies kan bepalen wat zij doet en denkt.
'Mijn arme Draco, mijn Draco!'
Ze wil haar man aanklampen, maar hij is nergens te bekennen. Dat is waar - hij is verbannen aar de kerkers. Naast haar geliefde Draco, is nu ook haar echtgenoot haar ontnomen. Ze voelt hoe ze doorslaat, en begint te stampvoeten.
"Het is niet eerlijk, het is niet eerlijk!" Ze beseft dat Lucius in de kerkers is gegooid met een vreemde, verdachte toverdrankbrouwer... "Het is Karl Bach! Het is allemaal de schuld van hem. Ik kan het niet meer aan! Ik wil mijn gezin terug, mijn thuisbasis..."
'Waar is Draco!' roept zij. 'Wie heeft mijn Draco omgebracht? Draco! Draco!'
Ze kan zich niet meer beheersen. Het lijkt alsof een macht buiten haarzelf een staatsgreep heeft gepleegd op haar zielement, en nu precies kan bepalen wat zij doet en denkt.
'Mijn arme Draco, mijn Draco!'
Ze wil haar man aanklampen, maar hij is nergens te bekennen. Dat is waar - hij is verbannen aar de kerkers. Naast haar geliefde Draco, is nu ook haar echtgenoot haar ontnomen. Ze voelt hoe ze doorslaat, en begint te stampvoeten.
"Het is niet eerlijk, het is niet eerlijk!" Ze beseft dat Lucius in de kerkers is gegooid met een vreemde, verdachte toverdrankbrouwer... "Het is Karl Bach! Het is allemaal de schuld van hem. Ik kan het niet meer aan! Ik wil mijn gezin terug, mijn thuisbasis..."