07/10/2021, 21:59
Oliver kwam wel eens wat kleine en grote problemen tegen, en een opera was er daar eentje van. Liever luisterde hij naar folk, maar ja, dat was niet chique genoeg voor een jongen van zijn stand. Hij moest zich dus maar aanpassen, en braaf als hij was, deed hij dat ook. Echter; dat kon pas als Noahs kat van zijn schoot af ging, maar die zat daar juist zo lekker en aangezien Oliver het niet over zijn hart kon verkrijgen om het dier van schoot te jagen, zat hij daar een beetje gevangen te zijn tussen een kat een een aangenaam bankje, waarin hij liever in slaap zou vallen dan wakker te blijven bij een opera.
Maar: de plicht riep! Hij was laat. O, jee, echt veel te laat.
“K-kom, Ceasar, hup, ga even op iemand a-a-a-anders zijn s-schoot!” Zelfs als hij het tegen een dier had, stotterde Oliver. Al moest hij toegeven dat het vorig schooljaar erger geweest was en dat er een klein beetje progressie te bespeuren viel.
Even keek hij op zijn gouden horloge en duwde Caesar gelijk van schoot af.
“T-t-te laat,” mijmerde hij, en ging direct op zoek naar zijn Engelse gaatjesschoenen en zijn satijnen stropdas en o, ja, het was opera: dan moest het helemaal chique. Het mocht ook een vlinderdas zijn en een pochet en een sjerp. Of een rokkostuum.
In Olivers haast bodemloze hutkoffer diepte hij allerlei spullen uit, van gouden manchetknopen tot een volledig trouwpak (waar zou hij dat voor nodig hebben?) - maar hij had geen tijd.
Rennend begaf hij zich naar de koets terwijl hij ook nog eens de kattenharen van zijn broek af probeerde te slaan, wat op zich een raar gezicht moet zijn geweest. Ach, het schemerde, niemand zag hem. Dacht hij.
Echter: Roderick en Daniela stonden bij de koets te wachten en zagen hem dus al van heinde en verre aankomen... Wat zouden ze denken?
“Goe-goe-goedenavond,” zei Oliver met een vriendelijke lach, alsof hij momenteel helemaal niet de meest verfomfaaide van het gezelschap was. “I-i-i-ik ben toch niet t-t-te laat?”
Hij moest er maar gewoon heel onschuldig bij blijven kijken, toch? Dan maakte hij de ouderejaars hopelijk niet kwaad.
Maar: de plicht riep! Hij was laat. O, jee, echt veel te laat.
“K-kom, Ceasar, hup, ga even op iemand a-a-a-anders zijn s-schoot!” Zelfs als hij het tegen een dier had, stotterde Oliver. Al moest hij toegeven dat het vorig schooljaar erger geweest was en dat er een klein beetje progressie te bespeuren viel.
Even keek hij op zijn gouden horloge en duwde Caesar gelijk van schoot af.
“T-t-te laat,” mijmerde hij, en ging direct op zoek naar zijn Engelse gaatjesschoenen en zijn satijnen stropdas en o, ja, het was opera: dan moest het helemaal chique. Het mocht ook een vlinderdas zijn en een pochet en een sjerp. Of een rokkostuum.
In Olivers haast bodemloze hutkoffer diepte hij allerlei spullen uit, van gouden manchetknopen tot een volledig trouwpak (waar zou hij dat voor nodig hebben?) - maar hij had geen tijd.
Rennend begaf hij zich naar de koets terwijl hij ook nog eens de kattenharen van zijn broek af probeerde te slaan, wat op zich een raar gezicht moet zijn geweest. Ach, het schemerde, niemand zag hem. Dacht hij.
Echter: Roderick en Daniela stonden bij de koets te wachten en zagen hem dus al van heinde en verre aankomen... Wat zouden ze denken?
“Goe-goe-goedenavond,” zei Oliver met een vriendelijke lach, alsof hij momenteel helemaal niet de meest verfomfaaide van het gezelschap was. “I-i-i-ik ben toch niet t-t-te laat?”
Hij moest er maar gewoon heel onschuldig bij blijven kijken, toch? Dan maakte hij de ouderejaars hopelijk niet kwaad.