23/08/2021, 17:53
Enige tijd later zat Valarie op de bar, met in haar enige hand een wijntje in haar hand (dat ze uiteraard zelf had ingeschonken, want de barman dacht ondertussen dat hij een kip was en rende ondertussen hysterisch kakelend door de club, en in de andere een sigaret. De hele club was gevuld met oerdomme Dreuzels die dachten dat ze boerderijdieren waren. Schaterlachend keek ze hoe een dikke Dreuzel knorrend op de grond hobbelde, een ander met handen en voeten door de club snelde met een tuthola die dacht dat ze een ekster was en in de hoek een paar domme grietjes stonden die al blatend dachten dat ze schapen waren.
Grijnzend kwam ze van de bar af en gooide haar arm om Nyx’ schouder. ‘Kijk nou, allemaal boerderijdiertjes. Zijn ze niet schattig?’ Ze richtte haar toverstok op de barman. ‘Ik wil graag een omeletje,’ zei ze. ‘Poep een ei uit.’ De barman ging op de grond zitten en begon uit alle macht te persen tot zijn blanke gezicht zo rood als een biet was.
Ze kon zo genieten van dit spektakel. Net alsof ze al aan de macht was. Iets wat ze altijd had gewild. ‘Weet je wat nu nog mist? Een kampvuurtje.’
Ze pakte de schouder van een man die dacht een koe te zijn. ‘Je bent geen koe meer,’ fluisterde ze. ‘Vlieg in brand, je bent nu een kampvuur.’
Ze voelde de schouder van de man spontaan warmer worden en liet die los, vlak voordat er vlammen uit zijn schouders begonnen te vlammen. ‘Mooi, nu stil blijven staan.’
Glimlachend haalde ze haar schouders op naar Nyx en ging weer bij hem staan. ‘Vroeger, voordat ik besloot ons hogere doel als doel te hebben in mijn leven, wilde ik een eigen boerderij. Niet gedacht dat dat in een Dreuzeldiscotheek bewaarheid zou worden.’ Ze nam een trek van haar sigaret. ‘Het was een heel kneuterig idealistisch beeld. Dat van een kind. Met een gezinnetje, met blatende schapen in de achtergrond. Achteraf ontzetten naïef dat dat ooit zou kunnen gebeuren. Ondertussen ben ik erachter gekomen dat het leven hard is en dat je nooit krijgt wat je wilt en dat liefde een onzinnig en dom concept is voor de zwakken.’
Maar toen keek ze waar achterom. Ze had een boerderij, nu. Ze had iemand die ze wel als zielverwand zag – iemand met wie ze op gelijke hoogte stond. Ze hadden nu al best wel veel meegemaakt. Dingen die ze nooit met iemand anders zou kunnen meemaken. Wat als…?
Nee, wees niet zo dom. Je bent nu ouder, wijzer. Je weet dat dat niet bestaat.
Maar toch… ze kon het proberen, toch?
Ze keek Nyx heel lang aan. De boerderijdreuzels achter hen leken te verdwijnen. In de achtergrond het vage dreunen van die waardeloze smaakloze muziek. Het levende kampvuur verkoolde in de hoek van haar ogen. Maar het enige wat echt leek te stralen was Nyx. Haar sigaret liet ze vallen. Ze dronk haar glas wijn in één teug leeg, gooide het glas toen in scherven tegen de bar aan, legde toen haar ene hand op zijn wang en de andere op zijn rug en deed toen waarvan ze nooit gedacht had het ooit te doen: ze legde haar lippen tegen de zijne voor enkele tellen, die een soort explosie in haar leek te veroorzaken en liet na een moment dat een eeuwigheid leek te duren, los.
Grijnzend kwam ze van de bar af en gooide haar arm om Nyx’ schouder. ‘Kijk nou, allemaal boerderijdiertjes. Zijn ze niet schattig?’ Ze richtte haar toverstok op de barman. ‘Ik wil graag een omeletje,’ zei ze. ‘Poep een ei uit.’ De barman ging op de grond zitten en begon uit alle macht te persen tot zijn blanke gezicht zo rood als een biet was.
Ze kon zo genieten van dit spektakel. Net alsof ze al aan de macht was. Iets wat ze altijd had gewild. ‘Weet je wat nu nog mist? Een kampvuurtje.’
Ze pakte de schouder van een man die dacht een koe te zijn. ‘Je bent geen koe meer,’ fluisterde ze. ‘Vlieg in brand, je bent nu een kampvuur.’
Ze voelde de schouder van de man spontaan warmer worden en liet die los, vlak voordat er vlammen uit zijn schouders begonnen te vlammen. ‘Mooi, nu stil blijven staan.’
Glimlachend haalde ze haar schouders op naar Nyx en ging weer bij hem staan. ‘Vroeger, voordat ik besloot ons hogere doel als doel te hebben in mijn leven, wilde ik een eigen boerderij. Niet gedacht dat dat in een Dreuzeldiscotheek bewaarheid zou worden.’ Ze nam een trek van haar sigaret. ‘Het was een heel kneuterig idealistisch beeld. Dat van een kind. Met een gezinnetje, met blatende schapen in de achtergrond. Achteraf ontzetten naïef dat dat ooit zou kunnen gebeuren. Ondertussen ben ik erachter gekomen dat het leven hard is en dat je nooit krijgt wat je wilt en dat liefde een onzinnig en dom concept is voor de zwakken.’
Maar toen keek ze waar achterom. Ze had een boerderij, nu. Ze had iemand die ze wel als zielverwand zag – iemand met wie ze op gelijke hoogte stond. Ze hadden nu al best wel veel meegemaakt. Dingen die ze nooit met iemand anders zou kunnen meemaken. Wat als…?
Nee, wees niet zo dom. Je bent nu ouder, wijzer. Je weet dat dat niet bestaat.
Maar toch… ze kon het proberen, toch?
Ze keek Nyx heel lang aan. De boerderijdreuzels achter hen leken te verdwijnen. In de achtergrond het vage dreunen van die waardeloze smaakloze muziek. Het levende kampvuur verkoolde in de hoek van haar ogen. Maar het enige wat echt leek te stralen was Nyx. Haar sigaret liet ze vallen. Ze dronk haar glas wijn in één teug leeg, gooide het glas toen in scherven tegen de bar aan, legde toen haar ene hand op zijn wang en de andere op zijn rug en deed toen waarvan ze nooit gedacht had het ooit te doen: ze legde haar lippen tegen de zijne voor enkele tellen, die een soort explosie in haar leek te veroorzaken en liet na een moment dat een eeuwigheid leek te duren, los.