30/07/2021, 21:39
Wat was Eleftheria lekker meegaand, op haar eigen manier, maar ze zette in ieder geval niet haar zinnen op het shoppen. Het leek zelfs een beetje alsof ze hem begreep, wat ook niet zo verwonderlijk was na zoveel jaren vriendschap, hoewel ze altijd haar eigengereide manieren bleef houden. Hopelijk had hij knappe collega’s, zei ze. Gideon glimlachte.
“Mij kan het niet schelen hoe knap ze zijn, zolang ze maar hun werk goed uitvoeren,” antwoordde hij, waarbij hij gelijk besefte hoe saai hij was, maar hé: hij had ongewild seks gehad gisterenavond en was een soort van slachtoffer, oké?
Via het SCS (Schouwers Communicatie Systeem) wist hij binnen enkele minuten het adres van het Schouwerskantoor van Melpoort. Goed bereikbaar als je de magische metro in durfde te stappen - en Gideon was eenmaal geen watje.
“Komop, mop!” zei hij tegen Eleftheria toen hij haar de metro in sleurde. “Het is maar twee haltes!”
In de volksmond noemde men deze metro de ‘Verdwijnseltrein’ en dat was eigenlijk een redelijk adequate omschrijving. Mensen gingen zitten, deden de riemen om, en met een ruk en een tollende beweging was de metro ineens op de volgende halte. De halte erna moesten ze gelukkig alweer uitstappen, want Gideon kon niet ontkennen dat hij er een beetje misselijk van werd.
Het gedeelte van de stad waarin ze waren beland zag er grauw uit. Hoge flats keken op hen neer en wat het kleurgebruik betrof leek het alsof ze zich in een zwart-wit foto bevonden.
“Hier is het,” zei Gideon toen hij het adres in zijn notitieboekje vergeleek met het huisnummer op de stenen gevel. Het stond ook keurig aangegeven in goudkleurige letters.
Hij liet Eleftheria voorgaan door de glazen deuren, toen zijn oog op een zwarte oudere dame viel, wiens grijze haar rechtovereind stond.
“Knap genoeg?” fluisterde hij Eleftheria toe.
Pepijn voelde zich niet zo heel erg serieus genomen toen de vrouw achter de balie zijn vermissing noteerde. Was het hier in Melpoort dan heel gewoon om kwijt te raken, of was het heel gewoon om via toiletraampjes de benen te nemen? Maar dat kon niet met Seth. Echt niet! Hij zou zulk soort dingen nooit doen! Als eerste niet omdat hij écht geen relatieproblemen had, en als tweede niet omdat Seth een jurk aan had gehad, en diens haren los had gehad, en dat toiletraampjes dan echt een onneembare barrière waren.
“IK.WEET.HET.ZEKER!” brieste Pepijn. Oké, oké, oké, hij mocht nu rustig gaan vertellen, wat nog niet zo gemakkelijk was als je in een staat van paniek verkeerde.
“Ik heet Pepijn,” begon hij, “Pepijn Roselier, en mijn partner heet Seth Sneeuw. Hij is lang, heeft heel lang blond haar en hij droeg gisterenavond een jurk.”
Gideon herkende zaken: “Pepijn Roselier? Je bent wel ver weg van huis, man!” Café Mispoes had zo zijn klanten en hoewel Pepijn er niet heel vaak kwam, wist Gideon precies wie hij voor zich had.
“Jij kent Pepijn toch ook wel, Elef?” vroeg Gideon aan de Griekse Schone. Wat een toeval! Maar… wie was er kwijt?
“Mij kan het niet schelen hoe knap ze zijn, zolang ze maar hun werk goed uitvoeren,” antwoordde hij, waarbij hij gelijk besefte hoe saai hij was, maar hé: hij had ongewild seks gehad gisterenavond en was een soort van slachtoffer, oké?
Via het SCS (Schouwers Communicatie Systeem) wist hij binnen enkele minuten het adres van het Schouwerskantoor van Melpoort. Goed bereikbaar als je de magische metro in durfde te stappen - en Gideon was eenmaal geen watje.
“Komop, mop!” zei hij tegen Eleftheria toen hij haar de metro in sleurde. “Het is maar twee haltes!”
In de volksmond noemde men deze metro de ‘Verdwijnseltrein’ en dat was eigenlijk een redelijk adequate omschrijving. Mensen gingen zitten, deden de riemen om, en met een ruk en een tollende beweging was de metro ineens op de volgende halte. De halte erna moesten ze gelukkig alweer uitstappen, want Gideon kon niet ontkennen dat hij er een beetje misselijk van werd.
Het gedeelte van de stad waarin ze waren beland zag er grauw uit. Hoge flats keken op hen neer en wat het kleurgebruik betrof leek het alsof ze zich in een zwart-wit foto bevonden.
“Hier is het,” zei Gideon toen hij het adres in zijn notitieboekje vergeleek met het huisnummer op de stenen gevel. Het stond ook keurig aangegeven in goudkleurige letters.
Hij liet Eleftheria voorgaan door de glazen deuren, toen zijn oog op een zwarte oudere dame viel, wiens grijze haar rechtovereind stond.
“Knap genoeg?” fluisterde hij Eleftheria toe.
Pepijn voelde zich niet zo heel erg serieus genomen toen de vrouw achter de balie zijn vermissing noteerde. Was het hier in Melpoort dan heel gewoon om kwijt te raken, of was het heel gewoon om via toiletraampjes de benen te nemen? Maar dat kon niet met Seth. Echt niet! Hij zou zulk soort dingen nooit doen! Als eerste niet omdat hij écht geen relatieproblemen had, en als tweede niet omdat Seth een jurk aan had gehad, en diens haren los had gehad, en dat toiletraampjes dan echt een onneembare barrière waren.
“IK.WEET.HET.ZEKER!” brieste Pepijn. Oké, oké, oké, hij mocht nu rustig gaan vertellen, wat nog niet zo gemakkelijk was als je in een staat van paniek verkeerde.
“Ik heet Pepijn,” begon hij, “Pepijn Roselier, en mijn partner heet Seth Sneeuw. Hij is lang, heeft heel lang blond haar en hij droeg gisterenavond een jurk.”
Gideon herkende zaken: “Pepijn Roselier? Je bent wel ver weg van huis, man!” Café Mispoes had zo zijn klanten en hoewel Pepijn er niet heel vaak kwam, wist Gideon precies wie hij voor zich had.
“Jij kent Pepijn toch ook wel, Elef?” vroeg Gideon aan de Griekse Schone. Wat een toeval! Maar… wie was er kwijt?