06/06/2021, 22:54
Blues tas bonkte tegen Trevors bovenbeen terwijl hij rende, maar hij nam niet de tijd om de ballast af te gooien. Toch kwam hij te laat – toen hij de plek had bereikt waar hij Blue gezien had, was de gang leeg. Magie knetterde nog na in de lucht en de inhoud van de stellingen was in het gangpad gedumpt. Een paar dozen leken door zwarte magie zijn aangevreten.
‘Blue?’ riep hij op fluistertoon. ‘Fuck...’
Nog altijd klonk aan de andere kant van de winkel die verrekte Gluiposcoop. Had hij dan toch de verkeerde keuze gemaakt en had hij op het ding af moeten gaan? Wat hier ook gebeurd was, Blue was nergens meer te bekennen. Hij kon alleen maar hopen dat de gooier van het zwarte zuur haar niet ontvoerd had. Meteen toen die gedachte bij hem opkwam, overviel het hem hoe bizar de situatie was. Blue had hem toch alleen maar hiernaartoe gehaald om hem wat op te beuren?
‘Bij dezen zijn mijn zinnen verzet,’ zei hij tegen het luchtledige, half verwachtend dat Blue breed grijnzend tevoorschijn zou springen en hem zou vertellen dat verrassingsaanvallen dé prank van het seizoen waren. Die magere theorie verschrompelde echter toen hij dichter naar de gehavende dozen stapte. In het licht dat hij geluidloos had opgeroepen, glansde iets nat en dieprood op de betonnen winkelvloer. Het waren slechts enkele spetters, maar toch ging dit te ver om een grap te kunnen zijn. Blijkbaar was er toch iemand in de loods bij hen – een tovenaar die over duistere magie beschikte. Een tovenaar die uit was op bloed.
Het deel van zijn brein dat was getraind als Spreukzoeker nam het over. Een onthullingsspreuk liet het gangpad baden in het kristalblauw van een magische muur. Geen wonder dat hij de magie in de lucht had gevoeld; deze paar vierkante meters waren ervan vergeven. Blijkbaar had de muur zijn doel al gediend, want er was een afdruk op zichtbaar ¬– iemand was ertegenaan geknald.
Goed bezig, Blue, dacht Trevor goedkeurend, terwijl hij het gedeeltelijke silhouet van hun tegenstander in zich opnam. Een lang persoon, zo te zien. Maar er was niemand bij hen in de zaak geweest. Je bedoelt: je hebt niemand gezien of gehoord. Onmiddellijk ratelde zijn Spreukzoekerskant een waslijst aan mogelijkheden op. Camouflagespreuken, monddoodbezweringen, verstillingsspreuken… En die Gluiposcoop was vast niet het enige voorwerp dat hun belager tot diens beschikking had. Onzichtbaarheidsmantels waren zeldzaam en duur, maar Trevor had geen idee tegen wie ze het blijkbaar opnamen.
Een geluid achter hem deed hem abrupt omdraaien, staf in de aanslag, schildspreuk geactiveerd. De gang was leeg. Verraderlijk leeg. Achter hem knetterde en gloeide de magische muur.
‘Blue?’ riep hij op fluistertoon. ‘Fuck...’
Nog altijd klonk aan de andere kant van de winkel die verrekte Gluiposcoop. Had hij dan toch de verkeerde keuze gemaakt en had hij op het ding af moeten gaan? Wat hier ook gebeurd was, Blue was nergens meer te bekennen. Hij kon alleen maar hopen dat de gooier van het zwarte zuur haar niet ontvoerd had. Meteen toen die gedachte bij hem opkwam, overviel het hem hoe bizar de situatie was. Blue had hem toch alleen maar hiernaartoe gehaald om hem wat op te beuren?
‘Bij dezen zijn mijn zinnen verzet,’ zei hij tegen het luchtledige, half verwachtend dat Blue breed grijnzend tevoorschijn zou springen en hem zou vertellen dat verrassingsaanvallen dé prank van het seizoen waren. Die magere theorie verschrompelde echter toen hij dichter naar de gehavende dozen stapte. In het licht dat hij geluidloos had opgeroepen, glansde iets nat en dieprood op de betonnen winkelvloer. Het waren slechts enkele spetters, maar toch ging dit te ver om een grap te kunnen zijn. Blijkbaar was er toch iemand in de loods bij hen – een tovenaar die over duistere magie beschikte. Een tovenaar die uit was op bloed.
Het deel van zijn brein dat was getraind als Spreukzoeker nam het over. Een onthullingsspreuk liet het gangpad baden in het kristalblauw van een magische muur. Geen wonder dat hij de magie in de lucht had gevoeld; deze paar vierkante meters waren ervan vergeven. Blijkbaar had de muur zijn doel al gediend, want er was een afdruk op zichtbaar ¬– iemand was ertegenaan geknald.
Goed bezig, Blue, dacht Trevor goedkeurend, terwijl hij het gedeeltelijke silhouet van hun tegenstander in zich opnam. Een lang persoon, zo te zien. Maar er was niemand bij hen in de zaak geweest. Je bedoelt: je hebt niemand gezien of gehoord. Onmiddellijk ratelde zijn Spreukzoekerskant een waslijst aan mogelijkheden op. Camouflagespreuken, monddoodbezweringen, verstillingsspreuken… En die Gluiposcoop was vast niet het enige voorwerp dat hun belager tot diens beschikking had. Onzichtbaarheidsmantels waren zeldzaam en duur, maar Trevor had geen idee tegen wie ze het blijkbaar opnamen.
Een geluid achter hem deed hem abrupt omdraaien, staf in de aanslag, schildspreuk geactiveerd. De gang was leeg. Verraderlijk leeg. Achter hem knetterde en gloeide de magische muur.