17/05/2021, 21:06
Trevor grijnsde toen ook Elli haar neus ophaalde voor de tonijn. Heerlijk om weer eens met meisje te praten dat niet met grote ogen excuses zou bedenken om te verklaren waarom dit tentje niet aan de keuringsdienst van waren voldeed en toch door zeer lieve, aardige, echt-hun-best-doende mensen met dromen en passies werd gerund. Bij Elli hoefde hij niet bang te zijn dat ze zieke hamsters zou fantaseren in een poging hem medelijden te doen voelen voor onhygiënisch en weinig subtiel horecapersoneel. Een poging die toch geen enkele kans van slagen zou hebben gehad.
Met duidelijke twijfel gaf Elli haar bestelling op aan de chagrijnige barvrouw, die inmiddels naast hun tafel was verschenen. Trevor volgde haar voorbeeld, maar liet dat klontje suiker achterwege. Terwijl de vrouw weg stampte, vroeg hij zich lijdzaam af of de koffie wel te zuipen zou zijn.
Er viel weer een stilte tussen hen, maar niet een vervelende. Het was alsof ze nooit weggeweest was, zoals ze daar dromerig voor zich uit zat te staren. Toen hun blikken elkaar kruisten, krulden haar mondhoeken om in een nieuwsgierige glimlach.
‘Wat, heb je niet opgelet tijdens mijn college?’ vroeg Trevor spottend. ‘Ik heb net drie kwartier staan praten over m’n werk. Als je me nog een béétje zou kennen, zou je weten dat ik niet veel meer in me heb; ik heb mezelf nu wel lang genoeg horen praten voor vandaag. Vertel jij maar eens wat, mysterieuze verdwijneling.’ Hoelang ben je alweer in Londen? Hij slikte de vraag in, verving hem door een minder confronterende. Omdat ze soms zo op hem leek, kende hij haar goed genoeg om te weten dat een rechtstreekse aanpak soms hielp en andere keren alleen maar voor meer afstand zorgden. Het was de kunst om te weten welk feit wanneer waar was. ‘Hoe is het met je?’ Gevolgd door een makkelijker, afzwakkender: ‘Heb je nog onderzoek kunnen doen naar toverstokloos toveren? Als ik het me goed herinner, was dat wat je wilde leren toen ik je voor het laatst sprak. Toch?’
Met duidelijke twijfel gaf Elli haar bestelling op aan de chagrijnige barvrouw, die inmiddels naast hun tafel was verschenen. Trevor volgde haar voorbeeld, maar liet dat klontje suiker achterwege. Terwijl de vrouw weg stampte, vroeg hij zich lijdzaam af of de koffie wel te zuipen zou zijn.
Er viel weer een stilte tussen hen, maar niet een vervelende. Het was alsof ze nooit weggeweest was, zoals ze daar dromerig voor zich uit zat te staren. Toen hun blikken elkaar kruisten, krulden haar mondhoeken om in een nieuwsgierige glimlach.
‘Wat, heb je niet opgelet tijdens mijn college?’ vroeg Trevor spottend. ‘Ik heb net drie kwartier staan praten over m’n werk. Als je me nog een béétje zou kennen, zou je weten dat ik niet veel meer in me heb; ik heb mezelf nu wel lang genoeg horen praten voor vandaag. Vertel jij maar eens wat, mysterieuze verdwijneling.’ Hoelang ben je alweer in Londen? Hij slikte de vraag in, verving hem door een minder confronterende. Omdat ze soms zo op hem leek, kende hij haar goed genoeg om te weten dat een rechtstreekse aanpak soms hielp en andere keren alleen maar voor meer afstand zorgden. Het was de kunst om te weten welk feit wanneer waar was. ‘Hoe is het met je?’ Gevolgd door een makkelijker, afzwakkender: ‘Heb je nog onderzoek kunnen doen naar toverstokloos toveren? Als ik het me goed herinner, was dat wat je wilde leren toen ik je voor het laatst sprak. Toch?’