05/05/2021, 21:54
Het was een schitterende avond. Pepijn genoot met volle teugen van Seth, die soms op kinderlijke wijze dingen ontdekte en altijd overal head-first in dook. Soms moest Pepijn echt de rem erop zetten of zijn beeldschone lief in bescherming nemen, want er konden best nare dingen gebeuren, maar hier in Melport voelde hij zich honderd procent veilig. Het was een geweldige stad en de verontrustende berichten in de Ochtendprofeet kwamen helemaal niet overeen met de ontspannende sfeer die overal hing.
Pepijn bestelde zelf wat hij thuis ook het lekkerste vond: Mede. De mierzoete honingwijn maakte hem een beetje rozig. Verder nam hij hetzelfde als Seth: geflambeerde Augurei met Sodejusboontjes en Aardmandarijntjes en het was heerlijk. Een lange tijd keek hij alleen maar in Seths ogen en liet hen maar tegen hem praten en een beetje druk doen en zo af en toe nam hij een hap van het verrukkelijke dat op zijn bord lag.
Dat Seths leven veranderd was, wist hij; hij was er zelf bij geweest, maar het was ronduit schattig dat Seth hem er keer op keer voor bedankte.
“Hmm?” zei Pepijn flirterig terwijl hij van zijn Mede nipte. “Bedank me vannacht nog maar een keer, in de hotelkamer, onder de dekens.” Dan zou hij Seth innig terugbedanken, gewoon voor wie die was. Hij knipoogde.
Toen Seth even later naar de toiletten ging, wachtte Pepijn geduldig. En nog langer. En daarna nog heel eventjes omdat Seth er altijd lang over deed om zijn make-up bij te werken, maar daarna ging hij toch echt even checken of zijn lief zich niet per ongeluk naar het Ministerie had doorgespoeld.
“Seth? Seth, waar ben je?” Pepijn bekeek eerst uit gewoonte de herentoiletten, maar daar was niemand. De damestoiletten dan maar, want Seth had die dag een jurk aan: dikke kans dat de damestoiletten zijn voorkeur hadden vandaag. Hij opende de deur en keek rond.
“Seth?” riep hij. Zijn stem galmde door de ruimte. “Seth, ben je oké? Waar zit je?” Geen antwoord.
“Seth!”
Uit één van de hokjes riep iemand met een snerpende stem dat dit het damestoilet was, en dat ze hem zou vervloeken als hij nog langer zou blijven.
Dat interesseerde Pepijn echter niks; hij liep naar binnen en trok iedere toiletdeur open, maar Seth zat op geen enkele pot. Toch nog een keer de herentoiletten?
Na een dubbelcheck en een blik in de keuken en zelfs in de privévertrekken achter het restaurant wist Pepijn het zeker: Seth was weg.
Waar kon hij zijn? Was hij de weg kwijtgeraakt en terug naar het hotel gegaan? Dat kon toch niet? Pepijn vroeg het na bij de bar, waar het personeel ontkennend reageerde, en ook op straat was Seth nergens te bekennen.
Toen de volgende dag de zon op kwam, was Pepijn al drie keer op de hotelkamer geweest zonder Seth daar aan te treffen. Hij was in zijn Faunaatvorm over de stad gevlogen, zoekend naar een glimp van een lange slanke gestalte in een mooie jurk, met lang blond haar en een zwoele blik. Seth was weg! Helemaal weg! Niets had geholpen en Pepijn was zo ontzettend moe dat hij als mens nauwelijks nog op zijn benen kon staan en als kraai direct op een dakgoot in slaap zou vallen. Maar niet voordat Seth gevonden was!
Met tranen van bezorgdheid in zijn ogen zocht Pepijn naar een Schouwerskantoor. Hij kon dit niet alleen, hij moest Seth als vermist persoon opgeven en dan zou hij hulp krijgen bij het vinden van Seth. Oh, als Seth nog maar leefde! In Pepijns hoofd speelden allerlei rampscenario’s; Seth zou hem toch niet bewust hebben verlaten? Zou hij gedrogeerd zijn? Verkracht, misschien? Was hij in de goot beland? Door ratten gebeten?
Pepijn bestelde zelf wat hij thuis ook het lekkerste vond: Mede. De mierzoete honingwijn maakte hem een beetje rozig. Verder nam hij hetzelfde als Seth: geflambeerde Augurei met Sodejusboontjes en Aardmandarijntjes en het was heerlijk. Een lange tijd keek hij alleen maar in Seths ogen en liet hen maar tegen hem praten en een beetje druk doen en zo af en toe nam hij een hap van het verrukkelijke dat op zijn bord lag.
Dat Seths leven veranderd was, wist hij; hij was er zelf bij geweest, maar het was ronduit schattig dat Seth hem er keer op keer voor bedankte.
“Hmm?” zei Pepijn flirterig terwijl hij van zijn Mede nipte. “Bedank me vannacht nog maar een keer, in de hotelkamer, onder de dekens.” Dan zou hij Seth innig terugbedanken, gewoon voor wie die was. Hij knipoogde.
Toen Seth even later naar de toiletten ging, wachtte Pepijn geduldig. En nog langer. En daarna nog heel eventjes omdat Seth er altijd lang over deed om zijn make-up bij te werken, maar daarna ging hij toch echt even checken of zijn lief zich niet per ongeluk naar het Ministerie had doorgespoeld.
“Seth? Seth, waar ben je?” Pepijn bekeek eerst uit gewoonte de herentoiletten, maar daar was niemand. De damestoiletten dan maar, want Seth had die dag een jurk aan: dikke kans dat de damestoiletten zijn voorkeur hadden vandaag. Hij opende de deur en keek rond.
“Seth?” riep hij. Zijn stem galmde door de ruimte. “Seth, ben je oké? Waar zit je?” Geen antwoord.
“Seth!”
Uit één van de hokjes riep iemand met een snerpende stem dat dit het damestoilet was, en dat ze hem zou vervloeken als hij nog langer zou blijven.
Dat interesseerde Pepijn echter niks; hij liep naar binnen en trok iedere toiletdeur open, maar Seth zat op geen enkele pot. Toch nog een keer de herentoiletten?
Na een dubbelcheck en een blik in de keuken en zelfs in de privévertrekken achter het restaurant wist Pepijn het zeker: Seth was weg.
Waar kon hij zijn? Was hij de weg kwijtgeraakt en terug naar het hotel gegaan? Dat kon toch niet? Pepijn vroeg het na bij de bar, waar het personeel ontkennend reageerde, en ook op straat was Seth nergens te bekennen.
Toen de volgende dag de zon op kwam, was Pepijn al drie keer op de hotelkamer geweest zonder Seth daar aan te treffen. Hij was in zijn Faunaatvorm over de stad gevlogen, zoekend naar een glimp van een lange slanke gestalte in een mooie jurk, met lang blond haar en een zwoele blik. Seth was weg! Helemaal weg! Niets had geholpen en Pepijn was zo ontzettend moe dat hij als mens nauwelijks nog op zijn benen kon staan en als kraai direct op een dakgoot in slaap zou vallen. Maar niet voordat Seth gevonden was!
Met tranen van bezorgdheid in zijn ogen zocht Pepijn naar een Schouwerskantoor. Hij kon dit niet alleen, hij moest Seth als vermist persoon opgeven en dan zou hij hulp krijgen bij het vinden van Seth. Oh, als Seth nog maar leefde! In Pepijns hoofd speelden allerlei rampscenario’s; Seth zou hem toch niet bewust hebben verlaten? Zou hij gedrogeerd zijn? Verkracht, misschien? Was hij in de goot beland? Door ratten gebeten?