Valentines hersenen werken overuren, maar alle straten, paden en zijpaden die zijn gedachten inslaan, blijken dood te lopen. Aurora heeft gelijk; ze kan niet weglopen. Hoe graag hij haar ook wil helpen, zijn familie zou het inderdaad niet toestaan dat hij de naam Hathaway door het slijk zou halen door het op te nemen voor een verstoten meisje, hoe hooggeboren ze ook is. En alleen met zijn status kan hij haar beschermen, want als ook hij zich van zijn familie afkeert, heeft hij haar niets te bieden. Nu heeft hij geld en veiligheid om haar te geven, maar die zijn onlosmakelijk verbonden met zijn naam.
Hij kijkt haar aan en ziet in haar ogen dat ze al talloze keren, oneindige keren, heeft rondgedwaald in deze droomdoolhoven en heeft bevonden dat ze geen uitgang bevatten. Er is slechts een steeds dieper midden om in verstrikt te raken, met in het kloppende hart haar moeder en de man die op haar hand wacht.
‘Ik weiger je zo maar op te geven,’ zegt hij. Ondanks zijn twijfel klinken zijn woorden resoluut, want dit weet hij zeker. ‘En je mag niet zo praten; je bent geen schande. Geloof me, ik weet hoe familieschande eruitziet, en jij bent verre van dat.’
Hoe kan ze ooit denken dat ze minder dan volmaakt is? Het is haar moeder die in haar woorden doorklinkt, maar Valentine heeft nooit kunnen bevatten hoe verwrongen Clementines blik moet zijn om naar haar prachtige, felle, fenomenale dochter te kunnen kijken en dan slechts een ongehoorzaam, lastig kind te zien, alsof ze een vervelend aanhangsel of een gruwelijk gezwel is in plaats van een volwaardig persoon met een eigen persoonlijkheid en een mening. Valentine vermoedt dat Clementine had gehoopt dat haar dochter een stuk levende klei zou zijn, dat ze onder haar vaardige handen kon boetseren en omvormen tot haar evenbeeld.
Hij kent dat soort ouders en op dit moment kan hij zich niet voorstellen dat hij nog geen zomer geleden discussies met Aurora voerde waarin hij durfde te beweren dat hij liever haar ouders had dan de zijne, die hij met geen mogelijkheid zover kan krijgen dat ze zich om hem bekommeren. Zijn grootste uitbarsting leverde hem slechts een spreekwoordelijke tik op de vingers op, evenals een verbanning naar Zweinstein. Het ergste dat zijn ouders hem ooit hebben aangedaan, beseft hij plotseling, is hem naar een school sturen alsof hij plebs is. Het is op geen enkele manier te vergelijken met het vonnis dat Clementine over haar dochter wil uitspreken, een vonnis dat haar niet slechts twee jaar maar haar hele leven voor haar bepaalt.
Ze heeft hem meegetrokken naar het kleed dat hij voor zijn gevoel uren geleden heeft uitgespreid, ook al zijn het waarschijnlijk eerder vijf minuten. De paarden zijn onrustig door zijn bewegingen, maar kalmeren als hij naast Aurora zijgt. Hij heeft niets meer om te zeggen. Hij weet dat zij gelijk heeft, maar ook dat hij te koppig is om zich daar zomaar bij neer te leggen. Er moet toch een andere ‘oplossing’ zijn?
Valentine schuift wat dichter naar haar toe, ook al gaat dat tegen zijn eigen instincten in. Ze is altijd al aanhankelijker geweest dan hij, en hij weet dat ze nu verlangt naar iemand om vast te houden. Hij overweegt om een arm om haar heen te slaan, maar besluit het niet te doen. Hij weet niet hoe dat moet, is bang dat hij het verkeerd doet en alles alleen maar erger maakt. Het enige wat hij nu voor haar kan doen, is haar toestaan haar hart te luchten en hopen dat hij een uitweg kan vinden in dit onmogelijke labyrint.
Hij kijkt haar aan en ziet in haar ogen dat ze al talloze keren, oneindige keren, heeft rondgedwaald in deze droomdoolhoven en heeft bevonden dat ze geen uitgang bevatten. Er is slechts een steeds dieper midden om in verstrikt te raken, met in het kloppende hart haar moeder en de man die op haar hand wacht.
‘Ik weiger je zo maar op te geven,’ zegt hij. Ondanks zijn twijfel klinken zijn woorden resoluut, want dit weet hij zeker. ‘En je mag niet zo praten; je bent geen schande. Geloof me, ik weet hoe familieschande eruitziet, en jij bent verre van dat.’
Hoe kan ze ooit denken dat ze minder dan volmaakt is? Het is haar moeder die in haar woorden doorklinkt, maar Valentine heeft nooit kunnen bevatten hoe verwrongen Clementines blik moet zijn om naar haar prachtige, felle, fenomenale dochter te kunnen kijken en dan slechts een ongehoorzaam, lastig kind te zien, alsof ze een vervelend aanhangsel of een gruwelijk gezwel is in plaats van een volwaardig persoon met een eigen persoonlijkheid en een mening. Valentine vermoedt dat Clementine had gehoopt dat haar dochter een stuk levende klei zou zijn, dat ze onder haar vaardige handen kon boetseren en omvormen tot haar evenbeeld.
Hij kent dat soort ouders en op dit moment kan hij zich niet voorstellen dat hij nog geen zomer geleden discussies met Aurora voerde waarin hij durfde te beweren dat hij liever haar ouders had dan de zijne, die hij met geen mogelijkheid zover kan krijgen dat ze zich om hem bekommeren. Zijn grootste uitbarsting leverde hem slechts een spreekwoordelijke tik op de vingers op, evenals een verbanning naar Zweinstein. Het ergste dat zijn ouders hem ooit hebben aangedaan, beseft hij plotseling, is hem naar een school sturen alsof hij plebs is. Het is op geen enkele manier te vergelijken met het vonnis dat Clementine over haar dochter wil uitspreken, een vonnis dat haar niet slechts twee jaar maar haar hele leven voor haar bepaalt.
Ze heeft hem meegetrokken naar het kleed dat hij voor zijn gevoel uren geleden heeft uitgespreid, ook al zijn het waarschijnlijk eerder vijf minuten. De paarden zijn onrustig door zijn bewegingen, maar kalmeren als hij naast Aurora zijgt. Hij heeft niets meer om te zeggen. Hij weet dat zij gelijk heeft, maar ook dat hij te koppig is om zich daar zomaar bij neer te leggen. Er moet toch een andere ‘oplossing’ zijn?
Valentine schuift wat dichter naar haar toe, ook al gaat dat tegen zijn eigen instincten in. Ze is altijd al aanhankelijker geweest dan hij, en hij weet dat ze nu verlangt naar iemand om vast te houden. Hij overweegt om een arm om haar heen te slaan, maar besluit het niet te doen. Hij weet niet hoe dat moet, is bang dat hij het verkeerd doet en alles alleen maar erger maakt. Het enige wat hij nu voor haar kan doen, is haar toestaan haar hart te luchten en hopen dat hij een uitweg kan vinden in dit onmogelijke labyrint.