Valentine haalt opgelucht adem als Aurora hem vertelt dat nog niemand om haar hand heeft gevraagd. Maar zijn opluchting is slechts van korte duur, want hij weet even goed als Aurora dat als Clementine iets in haar hoofd heeft, dat ook zal gebeuren. Aurora kan hem amper aankijken terwijl ze het plan van haar moeder uit de doeken doet. Als versteend staart Valentine zijn beste vriendin aan, niet in staat om ook maar een woord over zijn lippen te krijgen.
Hij is dertig, zegt Aurora. Hij zou mijn vader kunnen zijn, zegt ze niet. Een traan valt op haar wang bij die onuitgesproken woorden en ze maakt één hand los uit de zijne om het vocht weg te strijken. Zelfs die minuscule beweging is elegant, een geoefend gebaar met twee vingers en de bal van haar hand. Ze kijkt hem niet aan als ze haar zin afmaakt, die klinkt als een doodstraf, uitgesproken in de woorden van haar moeder. Hij kan alleen maar naar haar kijken, gevangen in zijn onmacht. Hij is ontzet en voor het eerst in zijn leven heeft hij het gevoel dat er niets is wat hij kan doen om haar te helpen.
Maar Valentine Hathaway neemt geen genoegen met dat gevoel. Koortsachtig zoekt zijn brein naar uitwegen zodat Aurora niet zal eindigen als de bruid van een man die bestemd is om haar geest te breken alsof ze een stel schoenen is in plaats van een mens. Een volledig, prachtig mens. Een meisje nog maar.
‘Dat laat ik niet gebeuren,’ zegt hij. ‘Ik kan…’ En met die woorden komen de ideeën – onvolmaakt en pril, maar een begin. ‘Ik zal met je moeder praten. Ik kan haar overtuigen dat… dat dit niet is wat goed voor jou is. Ze heeft me altijd gemogen,’ voegt hij eraan toe, met een voorzichtig glimlachje dat haar gerust moet stellen. ‘Naar mij zal ze luisteren.’
Aurora zal het niet leuk vinden dat Clementine zijn mening hoger heeft zitten dan Aurora’s eigen mening, maar dat kan hem nu niets schelen. Hij laat haar eeltige, droge hand los zodat hij zich naar de paarden kan omdraaien. ‘Ik ga nu meteen,’ kondigt hij aan, en hij zet een stap in de richting van Destiny. ‘Ik hoef alleen maar de juiste woorden te vinden…’ De twijfel is een zaadje in zijn stem, dat gevoed wordt door het vooruitzicht van de onverbiddelijke Clementine Brontë. Valentine zet nog een stap, aarzelender dit keer. Hij draait zich om naar Aurora, om niet alleen haar maar ook zichzelf te verzekeren van een goede afloop. ‘En als het niet werkt, dan… dan… ren je weg, net als Max.’ Opeens lijken de acties van haar oudere broer veel minder vreemd dan ze een paar jaar geleden waren geweest, toen Valentine een ontroostbare Aurora niet uit had kunnen leggen waarom haar broer haar zomaar had achtergelaten.
Hij is dertig, zegt Aurora. Hij zou mijn vader kunnen zijn, zegt ze niet. Een traan valt op haar wang bij die onuitgesproken woorden en ze maakt één hand los uit de zijne om het vocht weg te strijken. Zelfs die minuscule beweging is elegant, een geoefend gebaar met twee vingers en de bal van haar hand. Ze kijkt hem niet aan als ze haar zin afmaakt, die klinkt als een doodstraf, uitgesproken in de woorden van haar moeder. Hij kan alleen maar naar haar kijken, gevangen in zijn onmacht. Hij is ontzet en voor het eerst in zijn leven heeft hij het gevoel dat er niets is wat hij kan doen om haar te helpen.
Maar Valentine Hathaway neemt geen genoegen met dat gevoel. Koortsachtig zoekt zijn brein naar uitwegen zodat Aurora niet zal eindigen als de bruid van een man die bestemd is om haar geest te breken alsof ze een stel schoenen is in plaats van een mens. Een volledig, prachtig mens. Een meisje nog maar.
‘Dat laat ik niet gebeuren,’ zegt hij. ‘Ik kan…’ En met die woorden komen de ideeën – onvolmaakt en pril, maar een begin. ‘Ik zal met je moeder praten. Ik kan haar overtuigen dat… dat dit niet is wat goed voor jou is. Ze heeft me altijd gemogen,’ voegt hij eraan toe, met een voorzichtig glimlachje dat haar gerust moet stellen. ‘Naar mij zal ze luisteren.’
Aurora zal het niet leuk vinden dat Clementine zijn mening hoger heeft zitten dan Aurora’s eigen mening, maar dat kan hem nu niets schelen. Hij laat haar eeltige, droge hand los zodat hij zich naar de paarden kan omdraaien. ‘Ik ga nu meteen,’ kondigt hij aan, en hij zet een stap in de richting van Destiny. ‘Ik hoef alleen maar de juiste woorden te vinden…’ De twijfel is een zaadje in zijn stem, dat gevoed wordt door het vooruitzicht van de onverbiddelijke Clementine Brontë. Valentine zet nog een stap, aarzelender dit keer. Hij draait zich om naar Aurora, om niet alleen haar maar ook zichzelf te verzekeren van een goede afloop. ‘En als het niet werkt, dan… dan… ren je weg, net als Max.’ Opeens lijken de acties van haar oudere broer veel minder vreemd dan ze een paar jaar geleden waren geweest, toen Valentine een ontroostbare Aurora niet uit had kunnen leggen waarom haar broer haar zomaar had achtergelaten.