Zijn wereld was gekrompen, eerst tot de grootte van de kamer en toen steeds kleiner naarmate Eliza hem dichter tegen zich aantrok, haar vingers verstrengelde in zijn haar en zijn zoenen beantwoordde. Haar ogen stonden wild, maar hij kon de zijne niet lang genoeg openhouden om zich daar druk over te maken. Het enige wat telde, waren haar lippen.
Hij kroop bovenop haar, terwijl ze manieren probeerden te vinden om nog dichter bij elkaar te zijn. Eliza verbrak de kus een halve tel om op adem te komen, en trok hem toen aan zijn onderlip weer naar zich toe. Damien verkleinde de afstand tussen hen opnieuw, aangemoedigd door haar gesar, tot – Ze duwde hem zo onverwacht van zich af dat hij achterover viel en op het lege, koude deel van de bank belandde. Ze vloekte hartgrondig en terwijl Damiens versufte brein probeerde te begrijpen wat er gebeurde, stormde Eliza de kamer uit. Een klap van zijn slaapkamerdeur liet hem weten dat hij beter niet achter haar aan kon gaan.
Alsof hij daartoe nu in staat zou zijn. Zijn borst ging zwoegend op en neer, en zijn benen voelden als spaghetti door het plotselinge vertrek van zijn dopaminebron. Hij bleef liggen en staarde naar het plafond, terwijl hij hijgend wachtte tot zijn gedachten weer in een net rijtje gingen staan. De meeste daarvan bevielen hem niet zo – ze vertelden hem dat de laatste vijf minuten een slecht idee waren geweest, hoe goddelijk ze ook aanvoelden.
Eliza stond op het punt zich te verloven! En niet met jou, idioot!
Toen zijn houding van een neergesmeten marionetpop pijnlijk begon te worden en hij ongelijke schildervlekken in het plafond ontdekte, kwam hij overeind. Hij schudde zijn hoofd om de laatste dronken cellen weer wakker te schudden en haalde een hand door zijn warrige haar. Wat moest hij doen? Hij kon naar Eliza toe gaan om zijn excuses aan te bieden, maar haar kennende zat ze nu even niet op hem te wachten. Het werkte altijd beter om haar de tijd te geven om als eerste naar buiten te komen als ze zich ergens afzonderde. Een ongeschreven regel die hij – besefte hij nu – meteen bij haar aankomst al in de wind had geslagen. Wanneer ze binnenliep, zou hij het beter aanpakken.
Zijn oog viel op het groezelige servet dat als vergeten op de vloer lag. Damien raapte het op en streek het glad. Naast de uitgelopen inkt en gescheurde vochtplekken, prijkte nu ook een gedeeltelijke schoenafdruk op de toch al nauwelijks leesbare tekst. Als het niet vol had gestaan met mogelijke songs, had Damien het niet in zijn hoofd gehaald het aan te raken. Hij durfde echter geen Reparo los te laten op het vod, voor het geval dat ook de inkt zou verwijderen.
Hij sommeerde een schoon vel papier en een potlood en begon de woorden te ontcijferen. De ene kant van het servet schreeuwde een groot, krasserig FUCK, dat zo hardhandig was geschreven dat het servet het bijna niet overleefd had. Blijkbaar had dat Eliza iets gekalmeerd, want de andere kant bevatte ietwat doordachtere zinnen. I’m the band stond er bovenaan. Dat had ze twee keer onderstreept, dus Damien nam het over. Eronder volgden losse regels: I’m writing songs / So I don’t sound insane // Moths try to find the sun / Using streetlights / That lead nowhere // If I’m better off alone / then why do I crave you like heroine that white powder pixie dust?
Damien schreef de regels over en zijn mond, zojuist nog gebruikt voor heel andere doeleinden, vormde de woorden, op zoek naar klanken, ritmes, een melodie. Op de achterkant van zijn blad schreef hij: Moths try to find the sun / Using streetlights / That lead nowhere // Who will tell them where their home is? / To go beyond horizons? / Who will tell them where their home is? / Never settle down.