Damien scharrelde achter Blue aan het appartement in. Gelukkig bleek haar tempo hoog te liggen, want hij dacht niet dat hij de spanning had uitgehouden als ze eerst heel lang op de stoep had staan dralen en filosoferen.
Geen verwachtingen, waarschuwde hij zichzelf en hij streek zijn gezicht weer glad, in een zo neutraal mogelijke uitdrukking.
Met ogenschijnlijk vastberaden stappen betrad Blue de woonkamer. Ze liet haar blik over de chaos glijden die Damien die ochtend had achtergelaten. Als hij had geweten dat hij haar vandaag al mee naar huis zou krijgen, had hij wel een poging gedaan om op te ruimen, maar zijn hoofd had totaal niet bij schoonmaken gestaan de afgelopen dagen. Hopelijk zou ze het vertrek eerder beschrijven als gezellig dan als een bende. Blue was akelig stil. Ze was niet vaak sprakeloos; dat gebeurde eigenlijk alleen als ze diep in een adembenemend mooi stukje natuur waren en ze probeerde om een schichtig Fabeldier op de foto te krijgen. Damien had zo het vermoeden dat dit een ander soort stilte was.
‘Nou, dit is dus de woonkamer. Die bank kunnen we nu eindelijk vervangen, want jij wilde hem met alle geweld hebben, maar nu zul je vast tot inkeer zijn gekomen en zien dat het een spuuglelijk ding is.’ Hij had zich voorgenomen om niets te zeggen, maar hij kon er niet goed tegen dat ze niets zei. Hij wilde weten wat ze dacht. Wat ging er in haar om? Opeens snapte hij waarom Trevor communicatie met niet-Legilimensen maar niets vond. Geef me iets om aan vast te houden, alsjeblieft.
De keuken was een even grote troep als de woonkamer, maar hier was het ook nog eens vies. Damien schaamde zich kapot. Hij was niet de meest nette persoon ooit – in de minimalistische leegte van Trevors appartement zou hij niet kunnen leven – maar zijn chaos was wel altijd schóón. Vlug gaf hij een zwiep met zijn staf om de afwas in actie te laten springen. Een koffiemok kwam aangevlogen uit de woonkamer. Was hij echt zo slordig geweest dat hij al dagen geen afwas had gedaan? Wat moest Blue wel niet van hem denken?
‘Normaal is het niet zo, hoor,’ zei hij snel, en het voelde opnieuw alsof hij zijn mond voorbij praatte. ‘Ik bedoel, we zijn… Het is niet… Normaal is het hier wel schoon, zeg maar. Ik had de afgelopen dagen nogal veel aan m’n hoofd…’ Hij kuchtte ongemakkelijk en wenste dat hij niets had gezegd. ‘In ieder geval,’ ging hij verder, in een poging het onderwerp te veranderen, ‘wat denk je ervan?’
Herinner je je al iets? Hij beet op zijn tong zodat die vraag niet over zijn lippen zou komen.
‘Ik kan je een rondleiding geven, als je wilt?’ Als dat nodig is.
Geen verwachtingen, waarschuwde hij zichzelf en hij streek zijn gezicht weer glad, in een zo neutraal mogelijke uitdrukking.
Met ogenschijnlijk vastberaden stappen betrad Blue de woonkamer. Ze liet haar blik over de chaos glijden die Damien die ochtend had achtergelaten. Als hij had geweten dat hij haar vandaag al mee naar huis zou krijgen, had hij wel een poging gedaan om op te ruimen, maar zijn hoofd had totaal niet bij schoonmaken gestaan de afgelopen dagen. Hopelijk zou ze het vertrek eerder beschrijven als gezellig dan als een bende. Blue was akelig stil. Ze was niet vaak sprakeloos; dat gebeurde eigenlijk alleen als ze diep in een adembenemend mooi stukje natuur waren en ze probeerde om een schichtig Fabeldier op de foto te krijgen. Damien had zo het vermoeden dat dit een ander soort stilte was.
‘Nou, dit is dus de woonkamer. Die bank kunnen we nu eindelijk vervangen, want jij wilde hem met alle geweld hebben, maar nu zul je vast tot inkeer zijn gekomen en zien dat het een spuuglelijk ding is.’ Hij had zich voorgenomen om niets te zeggen, maar hij kon er niet goed tegen dat ze niets zei. Hij wilde weten wat ze dacht. Wat ging er in haar om? Opeens snapte hij waarom Trevor communicatie met niet-Legilimensen maar niets vond. Geef me iets om aan vast te houden, alsjeblieft.
De keuken was een even grote troep als de woonkamer, maar hier was het ook nog eens vies. Damien schaamde zich kapot. Hij was niet de meest nette persoon ooit – in de minimalistische leegte van Trevors appartement zou hij niet kunnen leven – maar zijn chaos was wel altijd schóón. Vlug gaf hij een zwiep met zijn staf om de afwas in actie te laten springen. Een koffiemok kwam aangevlogen uit de woonkamer. Was hij echt zo slordig geweest dat hij al dagen geen afwas had gedaan? Wat moest Blue wel niet van hem denken?
‘Normaal is het niet zo, hoor,’ zei hij snel, en het voelde opnieuw alsof hij zijn mond voorbij praatte. ‘Ik bedoel, we zijn… Het is niet… Normaal is het hier wel schoon, zeg maar. Ik had de afgelopen dagen nogal veel aan m’n hoofd…’ Hij kuchtte ongemakkelijk en wenste dat hij niets had gezegd. ‘In ieder geval,’ ging hij verder, in een poging het onderwerp te veranderen, ‘wat denk je ervan?’
Herinner je je al iets? Hij beet op zijn tong zodat die vraag niet over zijn lippen zou komen.
‘Ik kan je een rondleiding geven, als je wilt?’ Als dat nodig is.