17/01/2021, 18:52
Trevor trok zijn wenkbrauw op toen Blue suggereerde dat Pucks knuffel misschien in een kerstcadeautje was veranderd. ‘Je weet toch dat de Kerstman niet bestaat, hè?’
Hij schepte wat kaneel bij haar koffie, deed er een lepel gembersiroop bij in en zette de mok voor haar neer. Even overwoog hij om voor te stellen gewoon een nieuwe knuffel te kopen, maar Blue kennende zou dat weleens in het verkeerde keelgat kunnen schieten. De belevingswereld van haar huisdier was nu eenmaal een gevoelig onderwerp. Hij hoorde het haar al zeggen: Hoe had jij het gevonden als je moeder je lievelingsknuffel zomaar zou vervangen? Dat hij al sinds zijn zesde geen knuffels meer had, zou waarschijnlijk evenmin gewicht in de schaal leggen.
Terwijl ze hun koffie dronken, begon Blue onverstoorbaar opnieuw over die stomme kerstbomenstal. Want volgens haar was het met wat simpele spreuken een fluitje van een cent om de kerstboom de kerstdagen te laten overleven. Trevor voelde zich bijna een incompetente tovenaar aangezien hij betwijfelde of hij die spreuken ook goed werkend kon krijgen; tuinierbezweringen lagen hem om de een of andere reden totaal niet. Al op Zweinstein had hij de grootste moeite gehad met Kruidenkunde, ondanks de reputatie van dat vak als pretpakket waarmee je gemakkelijk hoog kon scoren om slechte vakken te compenseren. Misschien legde hij niet genoeg liefde en genegenheid in zijn uitspraak, of misschien zat de plantenwereld niet op hem te wachten. Hij kon zich ergere zwaktes indenken.
‘Ik zei toch: geen boom,’ mokte Trevor. Hij had geen zin om Blue eraan te herinneren dat er spreuken waren waar hij slecht in was.
Aan de andere kant had ze een punt. Hij moest nog steeds een manier vinden om Lila’s kruidentuin te redden of op zijn minst de dode planten in te wisselen voor levende exemplaren. Hij zuchtte, gooide zijn laatste koffie achterover en stemde schoorvoetend toe. ‘We kunnen er misschien wel even langsgaan.’
Trevor sommeerde zijn jas, wintermantel en een oud leren tas – dit keer een die niet van een gestoorde drugsverslaafde geleend was. Op de weg naar beneden zou hij nog even een buideltje Galjoenen moeten vullen bij de kassa van zijn winkel; in december waren de wachttijden in Goudgrijp niet te doen en tot zijn frustratie kon hij zich niet beroepen op enig privilege dat hem prioriteit verleende.
Met een zwiep van zijn staf zond hij hun koffiekopjes naar de gootsteen. Een afwaskwast ijverig begon te boenen. Tot slot plukte hij Gwin uit zijn jaszak. Het draakje nestelde zich graag op warme plekjes en probeerde geregeld om de veiligheid van zijn appartement te ontsnappen om op avontuur te gaan. Gelukkig pakte ze die ontsnappingspogingen nooit bijster geniepig aan. Ze pufte verontwaardigd toen hij haar terugzette op haar nestje van papiersnippers, maar krulde zich toen op, boven op haar koekje.
Hij schepte wat kaneel bij haar koffie, deed er een lepel gembersiroop bij in en zette de mok voor haar neer. Even overwoog hij om voor te stellen gewoon een nieuwe knuffel te kopen, maar Blue kennende zou dat weleens in het verkeerde keelgat kunnen schieten. De belevingswereld van haar huisdier was nu eenmaal een gevoelig onderwerp. Hij hoorde het haar al zeggen: Hoe had jij het gevonden als je moeder je lievelingsknuffel zomaar zou vervangen? Dat hij al sinds zijn zesde geen knuffels meer had, zou waarschijnlijk evenmin gewicht in de schaal leggen.
Terwijl ze hun koffie dronken, begon Blue onverstoorbaar opnieuw over die stomme kerstbomenstal. Want volgens haar was het met wat simpele spreuken een fluitje van een cent om de kerstboom de kerstdagen te laten overleven. Trevor voelde zich bijna een incompetente tovenaar aangezien hij betwijfelde of hij die spreuken ook goed werkend kon krijgen; tuinierbezweringen lagen hem om de een of andere reden totaal niet. Al op Zweinstein had hij de grootste moeite gehad met Kruidenkunde, ondanks de reputatie van dat vak als pretpakket waarmee je gemakkelijk hoog kon scoren om slechte vakken te compenseren. Misschien legde hij niet genoeg liefde en genegenheid in zijn uitspraak, of misschien zat de plantenwereld niet op hem te wachten. Hij kon zich ergere zwaktes indenken.
‘Ik zei toch: geen boom,’ mokte Trevor. Hij had geen zin om Blue eraan te herinneren dat er spreuken waren waar hij slecht in was.
Aan de andere kant had ze een punt. Hij moest nog steeds een manier vinden om Lila’s kruidentuin te redden of op zijn minst de dode planten in te wisselen voor levende exemplaren. Hij zuchtte, gooide zijn laatste koffie achterover en stemde schoorvoetend toe. ‘We kunnen er misschien wel even langsgaan.’
Trevor sommeerde zijn jas, wintermantel en een oud leren tas – dit keer een die niet van een gestoorde drugsverslaafde geleend was. Op de weg naar beneden zou hij nog even een buideltje Galjoenen moeten vullen bij de kassa van zijn winkel; in december waren de wachttijden in Goudgrijp niet te doen en tot zijn frustratie kon hij zich niet beroepen op enig privilege dat hem prioriteit verleende.
Met een zwiep van zijn staf zond hij hun koffiekopjes naar de gootsteen. Een afwaskwast ijverig begon te boenen. Tot slot plukte hij Gwin uit zijn jaszak. Het draakje nestelde zich graag op warme plekjes en probeerde geregeld om de veiligheid van zijn appartement te ontsnappen om op avontuur te gaan. Gelukkig pakte ze die ontsnappingspogingen nooit bijster geniepig aan. Ze pufte verontwaardigd toen hij haar terugzette op haar nestje van papiersnippers, maar krulde zich toen op, boven op haar koekje.