22/12/2020, 21:45
Van liever lee vond Mason zichzelf er te oud voor worden: familiebezoek tijdens kerst. Dat was iets wat zelfsprekend was als je veertien-min was. Voor volwassenen zoals hij, ook al had hij die status nog niet lang, hoorde het toch niet meer? Maar ja, aangezien Alicia hem niet meer moest omdat ze duistere zaken kennelijk leuker vond dan hem, en hij het vieren van kerstmis in zijn eentje nou ook niet helemaal zag zitten, was hij meegegaan met zijn ouders.
Och, zijn ouwelui waren de kwaadsten niet. Mason kon het niet slecht met hen vinden, dat mocht best eens worden gezegd. In vakanties werkte hij zelfs in de winkel van zijn vader en woog hij toverdrankingrediënten af of deed hij halffabrikaten in een reageerbuisje en sloot die dan af met wax. Naast zijn ouders waren er nog een broertje en een zusje, en die wilden o-zo graag naar hun oom en tante, nou, hiep hoera… Niks spannends te beleven met Kerst. Hoewel hij zijn broertje vorig jaar succesvol aanspoorde tot het in de fik steken van de kerstboom, wat op zich wel geinig geweest was. Misschien dat hij zijn zusje kon overtuigen dat ze vooral een halve liter Oude Klare achterover moest slaan; dat zou alles wel goed maken deze kerst.
En dan was er nog een nichtje. Zijn oom en tante waren de trotse-maar-niet-heus ouders van Theodora, die zichzelf liever Theo dan Dora liet noemen. En het was een gek mens. Godzijdank had de Sorteerhoed haar niet in Zwadderich gezet, al viel ze als 11-jarige nog wel mee. Inmiddels was ze uitgegroeid tot een groenharige hippie in oversized kleding en liep ze erbij alsof ze uit wilde dragen dat ze op de psychiatrische afdeling van het St. Holisto beter op haar plek zou zijn. Stilletjes aan bedacht Mason al plannen hoe Kerst toch nog leuk kon worden.
“Zalig Kerstfeest!” zei hij tegen zijn oom en tante toen ze met het hele gezin de haard uit stapten. Daarna eisten zijn ouders de volledige aandacht van elkaar op en zijn broer en zus gingen alvast in de keuken kijken voor wat lekkers.
Mason ging op onderzoek uit en sloop naar boven.
“Doraaaa, Dooraaatje, Doortje! Doordoordoordoordoor,” zong hij zachtjes tegen zichzelf, en trok een deur open. Niemand. Tweede deur dan. Ook niemand. Hmm… de derde?
Ja, raak! En wat was dat? Een Dreuzelherriemuziekapparaatdingest?
“Wat hou jij er gekke hobbies op na,” zei hij droogjes tegen zijn nicht. “Stinkt naar Dreuzels hier.”
Och, zijn ouwelui waren de kwaadsten niet. Mason kon het niet slecht met hen vinden, dat mocht best eens worden gezegd. In vakanties werkte hij zelfs in de winkel van zijn vader en woog hij toverdrankingrediënten af of deed hij halffabrikaten in een reageerbuisje en sloot die dan af met wax. Naast zijn ouders waren er nog een broertje en een zusje, en die wilden o-zo graag naar hun oom en tante, nou, hiep hoera… Niks spannends te beleven met Kerst. Hoewel hij zijn broertje vorig jaar succesvol aanspoorde tot het in de fik steken van de kerstboom, wat op zich wel geinig geweest was. Misschien dat hij zijn zusje kon overtuigen dat ze vooral een halve liter Oude Klare achterover moest slaan; dat zou alles wel goed maken deze kerst.
En dan was er nog een nichtje. Zijn oom en tante waren de trotse-maar-niet-heus ouders van Theodora, die zichzelf liever Theo dan Dora liet noemen. En het was een gek mens. Godzijdank had de Sorteerhoed haar niet in Zwadderich gezet, al viel ze als 11-jarige nog wel mee. Inmiddels was ze uitgegroeid tot een groenharige hippie in oversized kleding en liep ze erbij alsof ze uit wilde dragen dat ze op de psychiatrische afdeling van het St. Holisto beter op haar plek zou zijn. Stilletjes aan bedacht Mason al plannen hoe Kerst toch nog leuk kon worden.
“Zalig Kerstfeest!” zei hij tegen zijn oom en tante toen ze met het hele gezin de haard uit stapten. Daarna eisten zijn ouders de volledige aandacht van elkaar op en zijn broer en zus gingen alvast in de keuken kijken voor wat lekkers.
Mason ging op onderzoek uit en sloop naar boven.
“Doraaaa, Dooraaatje, Doortje! Doordoordoordoordoor,” zong hij zachtjes tegen zichzelf, en trok een deur open. Niemand. Tweede deur dan. Ook niemand. Hmm… de derde?
Ja, raak! En wat was dat? Een Dreuzelherriemuziekapparaatdingest?
“Wat hou jij er gekke hobbies op na,” zei hij droogjes tegen zijn nicht. “Stinkt naar Dreuzels hier.”