20/12/2020, 19:58
Een tovenaarspandemie, naast een Dreuzelpandemie! Het was verschrikkelijk. Ze had het zien aankomen, letterlijk en figuurlijk en vond het jammer dat ze niet in staat was geweest er iets aan te doen. Gelukkig had ze er wel gebruik van kunnen maken ten opzichte van haar politieke tegenstanders: ze had in de zomer al geregeld, toen er nog geen pandemie was, dat er meer beschikbare ziekenhuisbedden aanwezig waren in St. Holisto’s en dat er een tweede tovenaarsziekenhuis opende, ditmaal in Manchester. Een zet die haar meer stemmen op zou leveren wanneer de volgende Minister van Toverkunst gekozen zou worden.
Desondanks zou ze, had ze de keuze gekregen, geen pandemie ingelast. Als ze ooit een pandemie zou veroorzaken zou dat ook een veel ergere geweest zijn dan wat er nu aan de hand was. Nu stierf maar een klein gedeelte, daar had je dan ook niets aan.
Het was ook irritant dat ze thuis moest werken. De hele dag achter haar bureau terwijl haar kinderen allemaal thuis waren gekomen voor de kerstvakantie. Geen van hun vaders leefden momenteel, dus was zij de enige in huis die voor hen kon zorgen. Of nou ja, de meeste zorg kwam van haar huis-elf, die de hele dag in de weer was met eten maken, huis schoonmaken, de kinderen helpen met huiswerk, de kinderen vermaken, etc., terwijl Morgan Deemster zelf in haar kantoortje zat met een pijp in haar mond en een stapel papierwerk voor haar snufferd.
Ze zuchtte terwijl ze nog een stuk perkament pakte. Wat als dit hele politieke gedoe voor niets was en ze géén Minister zou worden? Dan was dit allemaal voor niets geweest. Al die slapeloze nachten, al dat harde werk… voor niets. Dat zou en mocht niet gebeuren. En hopelijk zou dat ook niet gebeuren.
Maar afijn, de toestemming voor een LHBT-praatclubje op Zweinstein. Ze was door al haar Departementszaken af, nu kwam het papierwerk van het schoolbestuur. Dit had ze toch al geregeld, dacht ze met samengeknepen ogen. Toen zag ze het: ze miste de input vanuit Maggie Rich, haar mede-schoolbestuur-genoot en ze werkten ook samen op het Ministerie.
Ze dacht na. Ze had al een tijdje niets gehoord van Maggie, al sinds de pandemie was begonnen. Leefde ze nog wel? Morgan aarzelde. Moest ze haar opzoeken, of bracht ze daarmee haar politieke ambities in de nesten? Nou ja, met afstand houden moest het wel goedkomen.
Een kwartier later Verschijnselde ze naar Maggie’s flat te Londen, bewapend met het perkament dat Maggie moest ondertekenen in de tas om haar schouder. Morgan keek een beetje beteuterd om zich heen. Wat een dieptrieste omgeving voor Maggie. Kon ze zich niets beters veroorloven? Met haar sjerp rond haar mond geslagen liep ze in de richting van Maggies huis – waar ze tot haar verbazing een andere vriendin zag.
‘Morya?’ zei Morgan stomverbaasd. Ze hadden elkaar al eeuwen niet meer gezien. ‘Nou, wat een rare wereld hè zo, met zo’n pandemie. Anders had ik je wel een knuffel gegeven, maar ik wil niet in het ziekenhuis belanden.’
Ze knikte naar de deur. ‘Ik kom voor Maggie. Is ze thuis?’
Desondanks zou ze, had ze de keuze gekregen, geen pandemie ingelast. Als ze ooit een pandemie zou veroorzaken zou dat ook een veel ergere geweest zijn dan wat er nu aan de hand was. Nu stierf maar een klein gedeelte, daar had je dan ook niets aan.
Het was ook irritant dat ze thuis moest werken. De hele dag achter haar bureau terwijl haar kinderen allemaal thuis waren gekomen voor de kerstvakantie. Geen van hun vaders leefden momenteel, dus was zij de enige in huis die voor hen kon zorgen. Of nou ja, de meeste zorg kwam van haar huis-elf, die de hele dag in de weer was met eten maken, huis schoonmaken, de kinderen helpen met huiswerk, de kinderen vermaken, etc., terwijl Morgan Deemster zelf in haar kantoortje zat met een pijp in haar mond en een stapel papierwerk voor haar snufferd.
Ze zuchtte terwijl ze nog een stuk perkament pakte. Wat als dit hele politieke gedoe voor niets was en ze géén Minister zou worden? Dan was dit allemaal voor niets geweest. Al die slapeloze nachten, al dat harde werk… voor niets. Dat zou en mocht niet gebeuren. En hopelijk zou dat ook niet gebeuren.
Maar afijn, de toestemming voor een LHBT-praatclubje op Zweinstein. Ze was door al haar Departementszaken af, nu kwam het papierwerk van het schoolbestuur. Dit had ze toch al geregeld, dacht ze met samengeknepen ogen. Toen zag ze het: ze miste de input vanuit Maggie Rich, haar mede-schoolbestuur-genoot en ze werkten ook samen op het Ministerie.
Ze dacht na. Ze had al een tijdje niets gehoord van Maggie, al sinds de pandemie was begonnen. Leefde ze nog wel? Morgan aarzelde. Moest ze haar opzoeken, of bracht ze daarmee haar politieke ambities in de nesten? Nou ja, met afstand houden moest het wel goedkomen.
Een kwartier later Verschijnselde ze naar Maggie’s flat te Londen, bewapend met het perkament dat Maggie moest ondertekenen in de tas om haar schouder. Morgan keek een beetje beteuterd om zich heen. Wat een dieptrieste omgeving voor Maggie. Kon ze zich niets beters veroorloven? Met haar sjerp rond haar mond geslagen liep ze in de richting van Maggies huis – waar ze tot haar verbazing een andere vriendin zag.
‘Morya?’ zei Morgan stomverbaasd. Ze hadden elkaar al eeuwen niet meer gezien. ‘Nou, wat een rare wereld hè zo, met zo’n pandemie. Anders had ik je wel een knuffel gegeven, maar ik wil niet in het ziekenhuis belanden.’
Ze knikte naar de deur. ‘Ik kom voor Maggie. Is ze thuis?’