04/10/2020, 08:23
De volgende dag gingen Neo-Dooddoeners allemaal op missies, op Dimitri en wat anderen na. Helemaal niet erg. Hij moest verder het vertrouwen van Nyx zien te winnen, op de één of andere manier. Maar hoe?
Hij was dus wel blij dat hij in het Dooddoenerfort mocht blijven. Hij bewaakte de gangen richting de verblijven van Blishwick. Hij was alleen; andere Dooddoeners waren elders gepositioneerd. Genoeg tijd om plannen te maken over hoe hij de Dooddoeners moest vermoorden. Nu kon het even niet; als hij van zijn post ging was dat natuurlijk enorm verdacht, en gezien hij ‘de laatste horde’ naar Blishwick was, ging hij ervan uit dat hij hoofdverdachte #1 werd als Nyx dood gevonden zou worden.
Maar wat dan? En hoe kon hij ervoor zorgen dat anderen de schuld kregen van zijn moorden?
Hij keek op toen hij de klanken van hakken hoorde echoën door de hal. Er kwam een grote, wat gezette, figuur op hem af, in een lange zwarte mantel en een kap. Er verscheen een glimlachje op zijn gezicht.
Lingaard.
‘Goedendag, wie bent u, als ik vragen mag?’
De jonge vrouw deed haar kap af. ‘Valarie Lingaard. Jij bent… Dimitri, is het niet?’
Dimitri knikte. ‘Dat klopt, Lingaard.’ Hij had nog nooit zo dicht op haar gestaan. Haar gezicht was bleek, en haar ene oog was nog bleker; het was melkwit, alsof het blind was. Haar andere oog was donker, maar niet warm donker. Nee. Het lukte Dimitri, die naar zijn eigen oordeel een goede Legilimens was, niet, om haar gedachten te bereiken. Wat hij wel voelde, was dat deze meid één en al haat was.
‘Waarom wil je mijn meester spreken, als ik vragen mag?’
Lingaard lachte schamper. ‘Jouw meester, hm?’ zei ze. ‘En dat gaat je verder niets aan. Als ik jou een vraag terug mag stellen – hoe heet je van je achternaam, Dimitri?’
Dimitri knipperde. ‘Prism.’
‘Wie waren je ouders?’ vroeg Lingaard. ‘Geen gebruikelijke achternaam, maar er springt niemand echt naar boven.’
‘Dappere tovenaars die vochten voor wat goed is voor deze wereld,’ antwoordde Dimitri volhardend.
Lingaard snoof. ‘Sure.’ Ze bekeek hem van top tot teen. Toen kwam ze heel dicht op hem staan en fluisterde: ‘Ik vertrouw je voor geen meter, Dimitri.’
Ze stapte naar achteren en liep toen verder, zonder verder nog een woord te zeggen. Dimitri trok zijn kraag goed en keek haar verbijsterd na. Wat was dat dan allemaal? Had ze iets door?
Valarie liep de vertrekken van Blishwick in. Haar melkwitte oog viel meteen op Blishwick. ‘Je moet betere beveiliging nemen. De helft lette niet eens op me en die knappe blonde jongen voor de deur hield me ook al niet tegen. Voor hetzelfde geld was ik een Schouwer in vermomming.’
Zonder op een antwoord te wachten ging ze zitten. Ze sommeerde een appeltje uit het niets en zette haar tanden erin. Ze had al een tijdje niet gegeten. ‘Ik hoorde dat Dooddoeners van je uit het niets verdwijnen of dood gevonden worden? Cynthia vertelde dat. Is overgelopen naar mijn team, omdat ze bang was voor haar eigen veiligheid.’ Ze keek hem fronsend aan. ‘Enig idee wie of wat de reden daarvan is?’
Hij was dus wel blij dat hij in het Dooddoenerfort mocht blijven. Hij bewaakte de gangen richting de verblijven van Blishwick. Hij was alleen; andere Dooddoeners waren elders gepositioneerd. Genoeg tijd om plannen te maken over hoe hij de Dooddoeners moest vermoorden. Nu kon het even niet; als hij van zijn post ging was dat natuurlijk enorm verdacht, en gezien hij ‘de laatste horde’ naar Blishwick was, ging hij ervan uit dat hij hoofdverdachte #1 werd als Nyx dood gevonden zou worden.
Maar wat dan? En hoe kon hij ervoor zorgen dat anderen de schuld kregen van zijn moorden?
Hij keek op toen hij de klanken van hakken hoorde echoën door de hal. Er kwam een grote, wat gezette, figuur op hem af, in een lange zwarte mantel en een kap. Er verscheen een glimlachje op zijn gezicht.
Lingaard.
‘Goedendag, wie bent u, als ik vragen mag?’
De jonge vrouw deed haar kap af. ‘Valarie Lingaard. Jij bent… Dimitri, is het niet?’
Dimitri knikte. ‘Dat klopt, Lingaard.’ Hij had nog nooit zo dicht op haar gestaan. Haar gezicht was bleek, en haar ene oog was nog bleker; het was melkwit, alsof het blind was. Haar andere oog was donker, maar niet warm donker. Nee. Het lukte Dimitri, die naar zijn eigen oordeel een goede Legilimens was, niet, om haar gedachten te bereiken. Wat hij wel voelde, was dat deze meid één en al haat was.
‘Waarom wil je mijn meester spreken, als ik vragen mag?’
Lingaard lachte schamper. ‘Jouw meester, hm?’ zei ze. ‘En dat gaat je verder niets aan. Als ik jou een vraag terug mag stellen – hoe heet je van je achternaam, Dimitri?’
Dimitri knipperde. ‘Prism.’
‘Wie waren je ouders?’ vroeg Lingaard. ‘Geen gebruikelijke achternaam, maar er springt niemand echt naar boven.’
‘Dappere tovenaars die vochten voor wat goed is voor deze wereld,’ antwoordde Dimitri volhardend.
Lingaard snoof. ‘Sure.’ Ze bekeek hem van top tot teen. Toen kwam ze heel dicht op hem staan en fluisterde: ‘Ik vertrouw je voor geen meter, Dimitri.’
Ze stapte naar achteren en liep toen verder, zonder verder nog een woord te zeggen. Dimitri trok zijn kraag goed en keek haar verbijsterd na. Wat was dat dan allemaal? Had ze iets door?
Valarie liep de vertrekken van Blishwick in. Haar melkwitte oog viel meteen op Blishwick. ‘Je moet betere beveiliging nemen. De helft lette niet eens op me en die knappe blonde jongen voor de deur hield me ook al niet tegen. Voor hetzelfde geld was ik een Schouwer in vermomming.’
Zonder op een antwoord te wachten ging ze zitten. Ze sommeerde een appeltje uit het niets en zette haar tanden erin. Ze had al een tijdje niet gegeten. ‘Ik hoorde dat Dooddoeners van je uit het niets verdwijnen of dood gevonden worden? Cynthia vertelde dat. Is overgelopen naar mijn team, omdat ze bang was voor haar eigen veiligheid.’ Ze keek hem fronsend aan. ‘Enig idee wie of wat de reden daarvan is?’