03/10/2020, 20:11
Oh, ja, professor Gladstone was zo’n tovenaar die het al waarnam als je alleen maar aan hem dàcht, al had Oliver daar nou niet echt rekening mee gehouden. Voordat hij het wist stond de man vlak naast hem en sprak hem aan - waarna Oliver zo’n beetje dichtsloeg. De professor en hij communiceerden doorgaans op verschillende golflengtes en daarbij scheen de man nogal eens te vergeten dat hij hier een docent was en geen leerling.
Dat was echter niet wat Oliver dwars zat: hij had gewoon totaal geen antwoord. Ondertussen, aan de tafel van Griffoendor, stond ineens een meisje op, die precies verwoordde wat Oliver bedoelde: ‘Weet u dat niet? U bent toch de professor Waarzeggerij?’
Het klonk veel onbeleefder dan dat Oliver het gezegd zou hebben, maar het bevestigde zijn vermoedens dat het echt beter was om niks te zeggen in sommige situaties. Hij probeerde het dan maar te vergoeilijken:
“P-professor, wij hoopten dat u m-m-meer zou weten van dit gev-vangenisvoer: water en brood. Hebben we iets op ons kerfstok? Wellicht heeft u het s-schoolhoofd gesproken?”
Het voelde wel een beetje alsof ze deze maaltijd als straf kregen voor het niet opeten van de spruitjes vorig schooljaar.
Op zich wilde hij best naar de keukens voor tekst en uitleg, al vroeg hij zich af op welke ‘wij’ de Waarzeggerijprofessor had gedoeld. Het klonk een beetje zoals zijn privéleraar in de zomer: Waar zijn wij mee bezig? - en Oliver was dan veel te beleefd om te zeggen: ‘Ik ben aan het leren, en u?’
De laatste opmerking van Gladstone zat hem eigenlijk ook nog dwars, waardoor er spontaan een vraag aan zijn lippen ontsnapte: “Heeft u een H-hippogrief? Wat voor eten voert u d-d-die dan?”
Dat was echter niet wat Oliver dwars zat: hij had gewoon totaal geen antwoord. Ondertussen, aan de tafel van Griffoendor, stond ineens een meisje op, die precies verwoordde wat Oliver bedoelde: ‘Weet u dat niet? U bent toch de professor Waarzeggerij?’
Het klonk veel onbeleefder dan dat Oliver het gezegd zou hebben, maar het bevestigde zijn vermoedens dat het echt beter was om niks te zeggen in sommige situaties. Hij probeerde het dan maar te vergoeilijken:
“P-professor, wij hoopten dat u m-m-meer zou weten van dit gev-vangenisvoer: water en brood. Hebben we iets op ons kerfstok? Wellicht heeft u het s-schoolhoofd gesproken?”
Het voelde wel een beetje alsof ze deze maaltijd als straf kregen voor het niet opeten van de spruitjes vorig schooljaar.
Op zich wilde hij best naar de keukens voor tekst en uitleg, al vroeg hij zich af op welke ‘wij’ de Waarzeggerijprofessor had gedoeld. Het klonk een beetje zoals zijn privéleraar in de zomer: Waar zijn wij mee bezig? - en Oliver was dan veel te beleefd om te zeggen: ‘Ik ben aan het leren, en u?’
De laatste opmerking van Gladstone zat hem eigenlijk ook nog dwars, waardoor er spontaan een vraag aan zijn lippen ontsnapte: “Heeft u een H-hippogrief? Wat voor eten voert u d-d-die dan?”