12/09/2020, 19:14
Valarie liet haar toverstok niet zakken. ‘Wie ben je? Het doet er niet toe wie ik ben. Die kennis zou toch dodelijk voor je kunnen zijn.’ Maar de andere Alwyn liet zijn stok of de fles niet zakken.
‘Antwoord me!’ brulde Valarie. Ze stond op het punt om een vervloeking op hem af te sturen… maar net op dat moment loeide het haardvuur op met groene vlammen. Valarie draaide zich onmiddellijk om en vuurde een groenkleurige vervloeking af op degene die daaruit kwam… maar dat scheen niets uit te maken.
Uit de groene vlammen stapte een elegante vrouw in een lange mantel en een heksenhoed op, waardoor Valarie haar gezicht niet kon zien. Het enige wat ze van haar gezicht kon herkennen was de mond, waarvan de felrode lippen in een valse glimlach gehuld waren. In haar hand had ze een toverstok, die ze op niets in het bijzonder wees.
‘Wie ben jij nou weer, feeks?’ snauwde Valarie, met haar stok op haar gericht en wisselde een blik met de andere Alwyn. Zouden de twee in een complot zitten?
De heks stapte naar voren. Ondanks dat ze niets zei, voelde Valarie zich enigszins geïntimideerd. Ze straalde, ondanks dat ze haar gezicht niet had gezien, een zekere aura uit. Een aura van gezag.
‘Ik praat tegen je! Wie ben je!’
De heks draaide haar gezicht naar haar toe. ‘Zo jong, zo fel, zo onstuimig. Stop met jezelf voor schut zetten, Valarie, en berg die toverstok op. En zorg alsjeblieft dat je hem snel vervangt.’
Valarie was met stomheid verslagen. ‘Wie ben jij?’
De heks haalde haar neus op. ‘Eigenwijs,’ mompelde ze. ‘Expelliarmus. Zo.’
Voordat Valarie het doorhad werd haar toverstok uit haar hand gerukt en was hij enkele seconden later in de handen van de heks. De heks zonder naam draaide zich om naar de andere Alwyn.
‘Ah, Nyx,’ zei de heks.
Nyx? Valaries mond viel open. Maar natuurlijk was het Nyx! Wie anders? Het zou haar niet eens verbazen als hij wist van haar herinneringen die hier op het Ministerie opgesloten zaten…
‘Blishwick?’
Ondertussen vervolgde de heks tegen Nyx: ‘Een andere herrieschopper. Doe alsjeblieft die toverstok weg en hou op met deze achterlijke onzin. Valarie, drink die Wisseldrank, en snel een beetje. Jullie moeten hier weg.’
‘Antwoord me!’ brulde Valarie. Ze stond op het punt om een vervloeking op hem af te sturen… maar net op dat moment loeide het haardvuur op met groene vlammen. Valarie draaide zich onmiddellijk om en vuurde een groenkleurige vervloeking af op degene die daaruit kwam… maar dat scheen niets uit te maken.
Uit de groene vlammen stapte een elegante vrouw in een lange mantel en een heksenhoed op, waardoor Valarie haar gezicht niet kon zien. Het enige wat ze van haar gezicht kon herkennen was de mond, waarvan de felrode lippen in een valse glimlach gehuld waren. In haar hand had ze een toverstok, die ze op niets in het bijzonder wees.
‘Wie ben jij nou weer, feeks?’ snauwde Valarie, met haar stok op haar gericht en wisselde een blik met de andere Alwyn. Zouden de twee in een complot zitten?
De heks stapte naar voren. Ondanks dat ze niets zei, voelde Valarie zich enigszins geïntimideerd. Ze straalde, ondanks dat ze haar gezicht niet had gezien, een zekere aura uit. Een aura van gezag.
‘Ik praat tegen je! Wie ben je!’
De heks draaide haar gezicht naar haar toe. ‘Zo jong, zo fel, zo onstuimig. Stop met jezelf voor schut zetten, Valarie, en berg die toverstok op. En zorg alsjeblieft dat je hem snel vervangt.’
Valarie was met stomheid verslagen. ‘Wie ben jij?’
De heks haalde haar neus op. ‘Eigenwijs,’ mompelde ze. ‘Expelliarmus. Zo.’
Voordat Valarie het doorhad werd haar toverstok uit haar hand gerukt en was hij enkele seconden later in de handen van de heks. De heks zonder naam draaide zich om naar de andere Alwyn.
‘Ah, Nyx,’ zei de heks.
Nyx? Valaries mond viel open. Maar natuurlijk was het Nyx! Wie anders? Het zou haar niet eens verbazen als hij wist van haar herinneringen die hier op het Ministerie opgesloten zaten…
‘Blishwick?’
Ondertussen vervolgde de heks tegen Nyx: ‘Een andere herrieschopper. Doe alsjeblieft die toverstok weg en hou op met deze achterlijke onzin. Valarie, drink die Wisseldrank, en snel een beetje. Jullie moeten hier weg.’