09/09/2020, 14:33
De boottocht was meer ontspannen dan Orlendr van tevoren had verwacht. Het zeilschip bleek zelfnavigerend te zijn waardoor hij alle tijd van de wereld had om te genieten van de omgeving. Ergens was hij ook wel blij dat hij in deze volle zon niet constant zeilen moest hijsen, boeien moest verplaatsen en aan het grote roer moest draaien. Hij begreep nu ook hoe het mogelijk was dat Circe deze boot prima alleen kon hanteren.
’Ik heb nog een broer,’ antwoordde Orlendr, terwijl hij naar de koelbox liep en Circes aanbod aannam door een flesje water te nemen. ‘Hij is teruggegaan naar Noorwegen, toen ook mijn moeder overleed. Ik ben nooit getrouwd geweest en heb ook geen kinderen. Ingolf daar is mijn trouwste vriend durf ik met zekerheid te zeggen en tijdens mijn laatste jaar op Zweinstein heb ik een Terzieler getemd die meestal in het Verboden Bos is te vinden. Verder ben ik tevreden met heel weinig. Ik woon in een sobere houten bungalow in de bossen en weet weinig van moderne snufjes. Dieren vertrouw ik meer dan mensen en om die reden kan ik ook erg genieten van hun aanwezigheid. Ze kletsen niet achter je rug om, ze veroordelen je niet en kennen niet de stress van menselijke materiële dingen, zoals het verlies van een dure bezem of iets dergelijks.’
De senior opende zijn knapzak en haalde er een flink stuk vers brood uit vol met zaden, noten en vruchten. Het flesje water had hij binnen vier slokken opgedronken. Hij was toch dorstiger geweest dan hij had gedacht. Liever dronk hij natuurlijk een goede borrel, maar gezien de hitte van de zon en zijn al bestaande klachten door het vitaminetekort sloeg hij deze keer met grote moeite over. Voor nu althans.
’Vanochtend gebakken,’ vertelde hij Circe. ‘Ik maak praktisch al mijn maaltijden zelf, al zijn ze lang niet allemaal zo gezond als dit stuk brood,’ schuddebuikte hij, terwijl hij met zijn vrije hand op zijn mollige buik sloeg. ‘Neem maar gerust, als je trek hebt. Is er trouwens al land in zicht, kapitein?’
’Ik heb nog een broer,’ antwoordde Orlendr, terwijl hij naar de koelbox liep en Circes aanbod aannam door een flesje water te nemen. ‘Hij is teruggegaan naar Noorwegen, toen ook mijn moeder overleed. Ik ben nooit getrouwd geweest en heb ook geen kinderen. Ingolf daar is mijn trouwste vriend durf ik met zekerheid te zeggen en tijdens mijn laatste jaar op Zweinstein heb ik een Terzieler getemd die meestal in het Verboden Bos is te vinden. Verder ben ik tevreden met heel weinig. Ik woon in een sobere houten bungalow in de bossen en weet weinig van moderne snufjes. Dieren vertrouw ik meer dan mensen en om die reden kan ik ook erg genieten van hun aanwezigheid. Ze kletsen niet achter je rug om, ze veroordelen je niet en kennen niet de stress van menselijke materiële dingen, zoals het verlies van een dure bezem of iets dergelijks.’
De senior opende zijn knapzak en haalde er een flink stuk vers brood uit vol met zaden, noten en vruchten. Het flesje water had hij binnen vier slokken opgedronken. Hij was toch dorstiger geweest dan hij had gedacht. Liever dronk hij natuurlijk een goede borrel, maar gezien de hitte van de zon en zijn al bestaande klachten door het vitaminetekort sloeg hij deze keer met grote moeite over. Voor nu althans.
’Vanochtend gebakken,’ vertelde hij Circe. ‘Ik maak praktisch al mijn maaltijden zelf, al zijn ze lang niet allemaal zo gezond als dit stuk brood,’ schuddebuikte hij, terwijl hij met zijn vrije hand op zijn mollige buik sloeg. ‘Neem maar gerust, als je trek hebt. Is er trouwens al land in zicht, kapitein?’