07/09/2020, 18:20
Zoals gevraagd haalde Orlendr de boeien binnen onder het toeziend oog van zijn wolf die enkele meters verderop in de zon lag.
’Ik heb geen enkele ervaring met zeilen,’ antwoordde hij Circe. ‘Vertel dus maar gerust wat ik wel en niet kan doen op een zeilschip.’
Ze waren nog geen half uur onderweg toen kleine zweetdruppeltjes zich verzamelden op zijn kalende hoofd. In de volle zon was het al warm en door de reflectie van het water leek het alleen nog maar warmer, maar het deerde de Noor niet. Hij was gewend om te werken in de zon en bovendien vond hij het heerlijk om buiten te zijn. Hij leunde over de railing, voelde hoe een bries langs zijn huid waaide en sloot zijn ogen om te genieten van het moment.
’Wie had dit nu gedacht. Een paar jaar geleden maakte je nog mijn examens over Aswinders, Crups en Delfstoffers en nu zijn we collega’s. Ik vind het prachtig dat er nog jonge mensen zijn die liefde hebben voor de schoonheid van de natuur en ik denk dat je een van de weinigen bent die zich heeft toegelegd op de zee. Bovendien is dit een prachtige boot en ik weet zeker dat je vader blij is dat hij in goede handen verkeert,’ glimlachte hij bemoedigend, waarna hij in de verte tuurde.
Het leek hem een juist ding om te mogen zeggen. Niet doordat hij zogenaamd oud en wijs was, maar doordat hij wist hoe de jongedame zich moest voelen na het gemis van een ouder.
‘Ik heb mijn vader ook op jonge leeftijd moeten afgeven,’ verklaarde Orlendr. ‘Ik was een tiener en heb hem voor mijn ogen zien overlijden door toedoen van een Kappa. Het klinkt misschien stom, maar sindsdien verlaat ik mijn bungalow niet meer zonder een voorraad komkommers.’
Hij wees over zijn schouder naar de knapzak die hij had meegenomen en depte het zweet van zijn voorhoofd met een zakdoek.
’Kinderen moeten weten dat hun ouders altijd trots zijn op hen. Waar ze ook zijn, op aarde, in de hemel of ergens daartussen. Twijfel daar nooit aan, Circe. Koester de ouder die je nog wel hebt.’
Orlendr rekte zich uit en snoof eens flink van de buitenlucht. Naar zijn idee naderden ze de zee, want de bries werd hier ziltiger en schuurde meer tegen zijn huid. Na een teug van zijn zelfgebrouwen Krachtwater vroeg hij Circe om instructies. Hij mocht dan wel voor velen een oude knar zijn, maar bang om zijn handen uit de mouwen te steken was hij niet!
’Ik heb geen enkele ervaring met zeilen,’ antwoordde hij Circe. ‘Vertel dus maar gerust wat ik wel en niet kan doen op een zeilschip.’
Ze waren nog geen half uur onderweg toen kleine zweetdruppeltjes zich verzamelden op zijn kalende hoofd. In de volle zon was het al warm en door de reflectie van het water leek het alleen nog maar warmer, maar het deerde de Noor niet. Hij was gewend om te werken in de zon en bovendien vond hij het heerlijk om buiten te zijn. Hij leunde over de railing, voelde hoe een bries langs zijn huid waaide en sloot zijn ogen om te genieten van het moment.
’Wie had dit nu gedacht. Een paar jaar geleden maakte je nog mijn examens over Aswinders, Crups en Delfstoffers en nu zijn we collega’s. Ik vind het prachtig dat er nog jonge mensen zijn die liefde hebben voor de schoonheid van de natuur en ik denk dat je een van de weinigen bent die zich heeft toegelegd op de zee. Bovendien is dit een prachtige boot en ik weet zeker dat je vader blij is dat hij in goede handen verkeert,’ glimlachte hij bemoedigend, waarna hij in de verte tuurde.
Het leek hem een juist ding om te mogen zeggen. Niet doordat hij zogenaamd oud en wijs was, maar doordat hij wist hoe de jongedame zich moest voelen na het gemis van een ouder.
‘Ik heb mijn vader ook op jonge leeftijd moeten afgeven,’ verklaarde Orlendr. ‘Ik was een tiener en heb hem voor mijn ogen zien overlijden door toedoen van een Kappa. Het klinkt misschien stom, maar sindsdien verlaat ik mijn bungalow niet meer zonder een voorraad komkommers.’
Hij wees over zijn schouder naar de knapzak die hij had meegenomen en depte het zweet van zijn voorhoofd met een zakdoek.
’Kinderen moeten weten dat hun ouders altijd trots zijn op hen. Waar ze ook zijn, op aarde, in de hemel of ergens daartussen. Twijfel daar nooit aan, Circe. Koester de ouder die je nog wel hebt.’
Orlendr rekte zich uit en snoof eens flink van de buitenlucht. Naar zijn idee naderden ze de zee, want de bries werd hier ziltiger en schuurde meer tegen zijn huid. Na een teug van zijn zelfgebrouwen Krachtwater vroeg hij Circe om instructies. Hij mocht dan wel voor velen een oude knar zijn, maar bang om zijn handen uit de mouwen te steken was hij niet!