06/09/2020, 19:43
Voor hij kon protesteren, duwde Jasmine hem al opzij. Snel sloot hij de deur achter haar, biddend dat niemand een minderjarige zijn kroeg zag binnengaan. Hij had al genoeg last van het Ministerie de laatste tijd.
"Jasmine Lamar, waar kom jij vandaan?" zei hij streng terwijl hij met zijn armen over elkaar voor de deur stond. "Weet je wel hoe laat het is?" Hij bekeek zijn zusje van top tot teen. Haar linkerschoen was gehavend, er zaten vlekken op haar broek - drank? Lipstick? - en haar haren piekte wild. Haar mascara was licht uitgelopen en al met al zag ze er verloren uit. Het was overduidelijk dat ze te veel gedronken had, maar wat was er nog meer aan de hand? En waar kwam ze vandaan, zo midden in de nacht?
"Water, dat is wat je kunt krijgen. Je hebt genoeg alcohol op en ik wil mijn drankvergunning niet kwijt", zei hij streng en hij pakte haar bij haar arm vast en duwde haar zachtjes maar resoluut op één van de zachte banken in de hoek. Daarna pakt hij het glas water voor haar en zette het voor haar neer. Zelf was hij nog de slaap uit zijn ogen aan het wrijven, maar hij was vastberaden om zijn zusje uit te horen. Slapen konden ze straks wel. Hij had de hele dag vrij en zij had een plek nodig om haar roes uit te slapen. Met een steek in zijn hart besefte hij hoe groot ze was geworden en hoeveel hij van haar had gemist. Ze was een baby geweest toen hij naar Zweinstein vertrok. Zijn kleintje en samen met haar tweelingzus een nakomertje geweest. LoLa gokte ongepland, want zijn ouders konden de kinderen die ze hadden al nauwelijks onderhouden toentertijd. Zijn vader verdween vlak voor haar geboorte voorgoed uit hun leven, zogenaamd overleden maar een begrafenis is er nooit geweest. De momenten dat hij thuis was van Zweinstein, waren schaars geweest. En als hij thuis was, trok hij zo snel mogelijk op met zijn vrienden of was hij te vinden bij Circe. Hij had dus ook nooit de voortekenen gezien, mochten die er al geweest zijn. Lange tijd had hij gedacht dat hij de enige was van zijn familie met toverkunsten en hij was dan ook flink verbaasd geweest toen hij Jasmine ineens in de Grote Zaal zag staan voor de sorteerhoed. Het was zijn laatste jaar op Zweinstein toen hij eindelijk zijn jongste zusje leerde kennen als een kopie van zichzelf. Hij had van haar reputatie op Zweinstein gehoord en herkende zijn eigen fratsen erin. Des te meer reden dat hij nu vooral heel bezorgd was, in plaats van boos.
"Wat is er aan de hand meisje?" vroeg hij broederlijk.
"Jasmine Lamar, waar kom jij vandaan?" zei hij streng terwijl hij met zijn armen over elkaar voor de deur stond. "Weet je wel hoe laat het is?" Hij bekeek zijn zusje van top tot teen. Haar linkerschoen was gehavend, er zaten vlekken op haar broek - drank? Lipstick? - en haar haren piekte wild. Haar mascara was licht uitgelopen en al met al zag ze er verloren uit. Het was overduidelijk dat ze te veel gedronken had, maar wat was er nog meer aan de hand? En waar kwam ze vandaan, zo midden in de nacht?
"Water, dat is wat je kunt krijgen. Je hebt genoeg alcohol op en ik wil mijn drankvergunning niet kwijt", zei hij streng en hij pakte haar bij haar arm vast en duwde haar zachtjes maar resoluut op één van de zachte banken in de hoek. Daarna pakt hij het glas water voor haar en zette het voor haar neer. Zelf was hij nog de slaap uit zijn ogen aan het wrijven, maar hij was vastberaden om zijn zusje uit te horen. Slapen konden ze straks wel. Hij had de hele dag vrij en zij had een plek nodig om haar roes uit te slapen. Met een steek in zijn hart besefte hij hoe groot ze was geworden en hoeveel hij van haar had gemist. Ze was een baby geweest toen hij naar Zweinstein vertrok. Zijn kleintje en samen met haar tweelingzus een nakomertje geweest. LoLa gokte ongepland, want zijn ouders konden de kinderen die ze hadden al nauwelijks onderhouden toentertijd. Zijn vader verdween vlak voor haar geboorte voorgoed uit hun leven, zogenaamd overleden maar een begrafenis is er nooit geweest. De momenten dat hij thuis was van Zweinstein, waren schaars geweest. En als hij thuis was, trok hij zo snel mogelijk op met zijn vrienden of was hij te vinden bij Circe. Hij had dus ook nooit de voortekenen gezien, mochten die er al geweest zijn. Lange tijd had hij gedacht dat hij de enige was van zijn familie met toverkunsten en hij was dan ook flink verbaasd geweest toen hij Jasmine ineens in de Grote Zaal zag staan voor de sorteerhoed. Het was zijn laatste jaar op Zweinstein toen hij eindelijk zijn jongste zusje leerde kennen als een kopie van zichzelf. Hij had van haar reputatie op Zweinstein gehoord en herkende zijn eigen fratsen erin. Des te meer reden dat hij nu vooral heel bezorgd was, in plaats van boos.
"Wat is er aan de hand meisje?" vroeg hij broederlijk.