06/09/2020, 11:43
De zon scheen en daar was Circe allang blij mee, het water leek rustig en kalm. Ze lagen nu nog voor anker in de haven van Tilbury, waar haar zeilschip zich bevond wanneer zij in Londen was. De kleine haven was onderdeel van The Port of London en lag aan de monding van de Theems. Vanaf daar hoefden ze nog maar een klein beetje te zeilen voor ze de Noordzee op waren. Vanuit daar konden ze stukje verder varen naar de krijtrotsen van het natuurreservaat Sandwich and Pegwell Bay. Deze historische plaats met eeuwenoude duinweide, kiezelstrand, zandduinen en krijtrotsen staan bekend om de rijke flora en fauna. Naast een bijzonder maritiem leven, vind je hier ook een hoop zeldzame vogels en Circe had zo een idee dat Orlendr Brøndsted dat wel zou kunnen waarderen. Bovendien had ze via haar netwerk te horen gekregen dat er een Murtlap was gespot. Dit wezentje woonde aan de kust, het liefst half in een rots, half in het water. De tentakels van het beestje hebben een helende werking en er werd daardoor door Tovenaars op ze gejaagd. Ze kwamen in grote getallen voor in Engeland, maar sinds een paar jaar zijn ze steeds zeldzamer geworden. Circe wilde er eentje vangen om te bestuderen en daarna aan het onderzoekslaboratorium van St. Holisto’s geven. Zij onderzoeken of de tentakels magisch na te maken zijn, zodat er genoeg elixers gemaakt kunnen worden voor de Toverwereld, zonder dat het beestje hoeft uit te sterven.
Met een beetje geluk vinden we er meerderen, dacht Circe. Ze zette een grote koelbox aan boord, zodat ze halverwege samen konden lunchen. Samen… Ze moest glimlachen. Meestal vaarde Circe solo, maar ze had geen nee kunnen zeggen tegen de aandoenlijke oude man. Ze had zich zelfs vereerd gevoeld en lichtelijk verbaasd dat de heer Orlendr met haar mee zou willen. Ze had vroeger zelf les van hem gehad en ze kon zich niet voorstellen dat zij hém heel veel extra kon leren, op enkele maritieme Fabeldieren na dan. Ze zag het dan ook als een uitstekende kans om wat van haar collega en meerdere te kunnen leren en dat was meteen ook de reden waarom ze voor Sandwich and Pegwell Bay had gekozen. Daar vonden ze iets meer wezens dan alleen vis. Aan het wiebelen van de boot voelde Circe dat er iemand aan boord kwam en vrolijk kwam ze de hut uit.
“Goedemiddag meneer Brøndsted”, zei ze met een vriendelijk glimlach. “Bent u er klaar voor vandaag? Het is zo’n twee uur varen naar de plek waar ik heen wil. Best een eindje, maar ik beloof u dat u het fantastisch gaat vinden.” Ze nam de knapzak aan van de man en legde hem naast de koelbox in de hut. Orlendr vroeg iets over het schip.
“Dank u wel”, zei ze. “Nee, ik heb het schip…” ze werd even stil. “... geërfd van mijn vader.” Ze sloeg haar ogen neer, want ze vond het nog steeds moeilijk om over de praten. “Hij overleed vijf jaar geleden en dit schip was zijn lust en zijn leven. Nu is het die van mij.” Ze tuurde naar het water, waar golfjes zachtjes tegen het schip beukten. Het schip was ruim drie jaar lang haar huis geweest en nu ze weer in Londen woonde, miste ze haar zeilschip elke dag. Ze kon daarom ook niet wachten om weer te gaan varen.
“Heeft u ervaring met zeilen?” vroeg ze en ze trok het anker in. Ze knoopte de zeilen vast en de wind deed ze direct opbollen. Ze ging aan het roer staan en langzaam begon het schip in beweging te komen en los te raken van de wal. “Zou u de boeien aan de zijkanten van het schip kunnen binnenhalen? Die hebben we voorlopig nog niet nodig”, zei ze terwijl het schip de Theems opvoer.
Met een beetje geluk vinden we er meerderen, dacht Circe. Ze zette een grote koelbox aan boord, zodat ze halverwege samen konden lunchen. Samen… Ze moest glimlachen. Meestal vaarde Circe solo, maar ze had geen nee kunnen zeggen tegen de aandoenlijke oude man. Ze had zich zelfs vereerd gevoeld en lichtelijk verbaasd dat de heer Orlendr met haar mee zou willen. Ze had vroeger zelf les van hem gehad en ze kon zich niet voorstellen dat zij hém heel veel extra kon leren, op enkele maritieme Fabeldieren na dan. Ze zag het dan ook als een uitstekende kans om wat van haar collega en meerdere te kunnen leren en dat was meteen ook de reden waarom ze voor Sandwich and Pegwell Bay had gekozen. Daar vonden ze iets meer wezens dan alleen vis. Aan het wiebelen van de boot voelde Circe dat er iemand aan boord kwam en vrolijk kwam ze de hut uit.
“Goedemiddag meneer Brøndsted”, zei ze met een vriendelijk glimlach. “Bent u er klaar voor vandaag? Het is zo’n twee uur varen naar de plek waar ik heen wil. Best een eindje, maar ik beloof u dat u het fantastisch gaat vinden.” Ze nam de knapzak aan van de man en legde hem naast de koelbox in de hut. Orlendr vroeg iets over het schip.
“Dank u wel”, zei ze. “Nee, ik heb het schip…” ze werd even stil. “... geërfd van mijn vader.” Ze sloeg haar ogen neer, want ze vond het nog steeds moeilijk om over de praten. “Hij overleed vijf jaar geleden en dit schip was zijn lust en zijn leven. Nu is het die van mij.” Ze tuurde naar het water, waar golfjes zachtjes tegen het schip beukten. Het schip was ruim drie jaar lang haar huis geweest en nu ze weer in Londen woonde, miste ze haar zeilschip elke dag. Ze kon daarom ook niet wachten om weer te gaan varen.
“Heeft u ervaring met zeilen?” vroeg ze en ze trok het anker in. Ze knoopte de zeilen vast en de wind deed ze direct opbollen. Ze ging aan het roer staan en langzaam begon het schip in beweging te komen en los te raken van de wal. “Zou u de boeien aan de zijkanten van het schip kunnen binnenhalen? Die hebben we voorlopig nog niet nodig”, zei ze terwijl het schip de Theems opvoer.