28/08/2020, 15:36
(Dit bericht is het laatst bewerkt op 28/08/2020, 15:36 door CartoonJessie.)
vervolg op de one-shot hier boven...
Respect
Als 21-jarige jongeman had hij advies gekregen van de pensionerende professor Toverdranken. Slakhoorn had hem verteld dat er aan iedere leerling wel iets was waardoor een leerling aardig bevonden kon worden – en de oude man was ervan overtuigd dat een professor – door zich daarop te focussen – het maximum potentieel van een leerling naar boven kon halen.
Wat Slakhoorn’s woorden verzuurden voor Severus was de bittere gedachte aan de Slakkers – een elite club van getalenteerde leerlingen die kennelijk meer potentieel hadden dan andere aardige leerlingen. Niet enkel dat, maar Severus had genoeg om aan te merken op de manier van lesgeven van zijn oude toverdrankprofessor – om maar te zwijgen van de onkunde die Slakhoorn had getoond in het brouwen van toverdranken. Het leek alsof de oude professor niet eens zijn vak had beheerst, want Severus vond constant verbeteringen op de toverdranken terwijl Slakhoorn zich stug bij het boekje hield en zo de vooruitgang en het inzicht van zijn leerlingen belemmerde. Neen, het woord van Slakhoorn had nooit veel gehoor gevonden bij Severus – hijzelf vond de aardigheid van een leerling onbelangrijk – mogelijks zelf belemmerend. En daarom had hij zichzelf voorgenomen om nooit een leerling aardig te vinden.
En dat had hij lang volgehouden. Tot nu.
Hetgeen hij nog het vreemdste vond, was dat juffrouw Leeflang zwak was. Hij hield normaalgezien niet van zwakheid. Als hij in haar plaats had gezeten, had hij allang zijn klasgenoten vervloekt. Hun gedrag moest bestraft worden, maar ze leek totaal geen ambitie te hebben om hen terug te betalen. En toch was hij niet gefrustreerd door haar gebrek aan initiatief. De rust die ze uitstraalde, belemmerde hem om boos te worden op haar.
Op het moment was dat een schril contrast met juffrouw Merels, die een en al onrust uitstraalde omwille van haar mislukkende toverdrankje.
Loena schrok op toen juffrouw Merels gilde.
"Professor!!" Haar stem galmde in paniek door het lokaal. Iedereen keek toe hoe ze samen met haar buurvrouw rechtstond en een paar stappen achteruit deed.
Het brubbelend geluid dat van haar toverketel kwam, verraadde dat het goedje op ontploffen stond.
Professor Sneep liep naar de toverketel, nam enkele oranje feniksveren en liet ze in de ketel vallen. Haast onmiddellijk hield het geluid op en juffrouw Merels en haar buurvrouw durfden weer dichterbij te komen. Professor Sneep keek hen beiden ongeduldig aan.
"Juffrouw Merels, kijk eens goed in uw toverketel. Welke kleur ziet u?"
Loena keek vanop haar bank toe hoe juffrouw Merels stotterend in de toverketel staarde, bang om haar strenge professor aan te kijken. Maar wat Loena nog meer zag, was dat haar professor zo onopvallend als hij kon wat Vergruispoeder over juffrouw Merels haar Vuurerwten uit zijn mouw schudde. Loena keek om zich heen, maar niemand anders leek er iets van door te hebben.
"Oranje!" antwoordde hij in haar plaats. "Welke kleur zou uw toverdrank op dit moment moeten hebben, juffrouw Merels?"
"Groen, professor" mompelde ze stil.
"Inderdaad, groen! Ik stel voor dat u verderwerkt, tenzij u liever een T haalt."
Snel ging juffrouw Merels verder met haar toverdrank, maar Loena bleef naar haar professor staren. Ze had zonet als enige gezien hoe hij het Vergruispoeder uit het rek had genomen en nu had ze als enige gezien hoe hij het poeder tussen de Vuurerwten had gestrooid. Moest ze iets zeggen ervan?
Opeens keek hij haar aan, alsof hij haar ogen had voelen branden. Loena keek even naar zijn mouw en vervolgens weer in zijn ogen en hij snapte wat ze had gezien, maar zijn blik verraadde geen schaamte. Sterker nog, voor een fractie van een seconde dacht Loena dat ze trots zag. Hij keek weg en Loena ging verder met haar eigen toverdrank. Ze had geen flauw idee wat dit alles te betekenen had, maar ze hoopte dat haar professor geen Vergruispoeder tussen haar ingredienten zou strooien, dus werkte ze hard verder.
Voor de leerlingen was het brouwen van deze toverdrank een ware chaos - het was als schaatsen op half-bevroren ijs - ieder moment konden ze kopje onder gaan. De spanning was dan ook om te snijden en iedere tien minuten moest een leerling wel de hulp van professor Sneep inroepen opdat zijn toverketel niet zou ontploffen. Severus leek hierdoor in zijn nopjes. Als hij nog rechter en trotser zou rondlopen dan dit, zou hij vast en zeker in de Ziekenzaal belanden met een of andere spierverrekking.
Loena was tot nog toe heel tevreden met haar toverdrank. Ieder ingredient dat ze toevoegde, bereikte het gewenste resultaat. Ze was bijna klaar om haar Vuurerwten toe te voegen aan de drank, toen een enorme knal te horen was enkele banken voor haar, gevolgd door een jammerende krijs.
Juffrouw Merels haar toverketel was ontploft. De schade viel nog redelijk mee. Haar bank was natuurlijk enorm vuil, maar behalve wat spetters op haar wangen, handen en kleren was er niet veel om op te noemen. Ook haar buurvrouw was niet bespaard gebleven en had enkele vlekken op haar handen.
Professor Sneep deed een paar stappen dichterbij, keek naar juffrouw Merels die nog steeds klaarstond met haar kommetje Vuurerwten en keek inspecterend naar de inhoud ervan.
"Professor, ik weet niet wat er is gebeurd!" jammerde ze. "Ik wilde enkel wat Vuurerwten toevoegen en toen..."
Ze hoefde het niet uit te leggen want Severus stak zijn hand al op, als teken dat ze moest zwijgen.
"Juffrouw Merels, deze Vuurerwten zijn haast even groot als uw ego. Geen wonder dat u de boel opblaast."
Juffrouw Merels keek hem laaiend van woede aan. Ze snapte niet waarom hij niets had gezegd - de vuurerwten hadden al die tijd op haar bureau gelegen - hij had het toch zeker wel eerder kunnen zien?
"Ga maar naar de Ziekenboeg," zei hij vervolgens tegen de twee meisjes. Juffrouw Merels zag eruit alsof ze hem ging vervloeken, haar buurvrouw alsof ze in tranen ging uitbarsten. "Jullie hebben 15 minuten."
Juffrouw Merels liet verontwaardigd haar mond openvallen. "Professor! Op 15 minuten geraken we nooit heen en terug!"
Professor Sneep rolde met zijn ogen. "U snapt het niet, he? Jullie hebben 15 minuten om daar te geraken - anders worden die vlekken op jullie huid permanent. Vraag Madame Plijster maar om haar beste fles Spottenverwijderaar. Ik vermoed dat jullie een nachtje in de Ziekenzaal mogen blijven."
"WAT?!" riep Juffrouw Merels verontwaardigd, maar voor eens negeerde Sneep haar arrogante toon.
"Veertien minuten," telde hij bloedserieus af.
Juffrouw Merels haar buurvrouw rende gehaast het lokaal uit, en na een dodelijke blik naar haar professor te hebben geworpen, volgde juffrouw Merels ook.
Sneep ruimde in enkele tellen het bureau van de twee dames op met zijn toverstaf.
Daar was hij mooi vanaf geraakt.
Loena keek haar professor denkend aan. Hij was niet in zijn gewoonlijke doen. Iedereen was het inmiddels wel gewoon dat hij streng, kleinerend of dreigend deed. Maar Loena had gezien hoe hij het toverdrankje van juffrouw Merels gesaboteerd had. Ze had nooit gedacht dat hij zoiets zou doen en ze wist niet wat ze ervan moest maken. Een professor die ervoor zorgde dat zijn leerlingen in de ziekenboeg terecht kwamen? Het kwam niet als een hele grote verrassing dat die professor net Sneep was, maar toch was het nog steeds moeilijk te geloven.
In de tussentijd was meneer Hinkens aan het vloeken omdat zijn toverdrank blauw uitzag. Loena keek toe hoe hij zich boos wilde neerzetten op zijn kruk, maar zag ook als enige hoe de kruk opeens geluidloos twintig centimeter opzij schoof. Het gevolg was dat meneer Hinkens hard op de grond viel en Loena zag als enige hoe professor Sneep even grijnsde en vervolgens zijn hand terugdraaide.
Had haar professor zonet ervoor gezorgd dat meneer Hinkens nu op de grond lag? Wat was er mis met hem? Had hij een of andere rare ziekte te pakken? Ze moest een oude editie van de Kibbelaar naslaan vanavond - ze kon zich een artikel herinneren over een ziekte die mensen vreselijk onaangenaam maakte om mee te leven... Ze kon enkel niet meer de naam herinneren. Ongetwijfeld had professor Sneep iets dergelijks te pakken - maar viel het gewoon niet op omdat hij altijd onaangenaam was!
"Meneer Hinkens, van uw stoel vallen was misschien grappig toen u 11 was, maar nu vind ik er weinig amusants aan. Dertig punten van Ravenklauw."
De Ravenklauwers hapten weeral naar adem en keken nu naar meneer Hinkens, sommigen geirriteerd omdat hij zo stom was geweest, anderen net meelevend.
Severus vond wel dat hij zijn wraak had gehad voor de bom van meneer Hinkens. En alle verdere wraak die hij wilde nemen, kon hij tot uiting brengen in de punten die hij de jongen zou geven.
Naarmate de les vorderde, moest Severus nog een aantal keren ingrijpen om ongelukken te vermijden. Toen de les bijna om was en Severus iedereen vroeg zijn flesje van de gemaakte toverdrank in te leveren, samen met een beknopte beschrijving van hun werkwijze, kreunden veel leerlingen. Eens alle drankjes ingeleverd waren en er een stapel papieren op zijn bureau lag, keek hij naar de kleurrijke collectie toverdrankjes op zijn tafel.
“Blauw – oranje – erg veel bruine drankjes, zie ik – geel – groen... Wie kan me zeggen welke kleur nu eigenlijk de juiste is?”
De leerlingen zwegen, ontmoedigd door de moeilijke opdracht van die dag en Sneeps niet-aflatende en strenge blik. Hij haalde zijn neus op bij het zien van de ellendige leerlingen die voor hem zaten. Geen karakter. Totaal geen.
“Ik verwacht dat jullie het de volgende les kunnen zeggen. Zonee, zullen er punten afgetrokken worden van jullie afdelingen. Ik wil dat de volgende keer dat jullie achter jullie toverketels staan ook weten wat jullie doen. Ik stel dan ook voor dat jullie alvast aan hoofdstuk 10 beginnen en dit weekend benutten om informatie over de ingredienten te verzamelen. Begin.”
Het contrast met het begin van de les kon niet groter zijn – waar de Ravenklauwers enthousiast en gemotiveerd waren begonnen aan hun taak en overijverig hun boeken hadden opengeslaan, zaten ze nu met hun handen in het haar en leken ze amper nog in staat om zich te concentreren op de teksten voor hen.
Professor Sneep ging vliegensvlug door de beoordelingen van de toverdranken heen. Op ieder papier schreef hij een strakke “T” voor “trol”, tot hij aan juffrouw Leeflang’s papier kwam. Het was haar toverdrank die rood was en enkel haar toverdrank die succesvol zou werken als antigif. Voor een moment bedacht hij haar welke punten hij haar zou kunnen geven. Een U voor Uitmuntend? Nee, dat zou teveel lof zijn misschien... Hij had haar immers geholpen met het Vlierbessensap... En met haar selectie van de Truffelstruikbladeren. Een U zou teveel lof zijn... Nee, ze moest iets anders krijgen.
Loena was bezig met de uitleg over het Bloedverversend Elixer te lezen en als enige kon ze zich enigszins concentreren op de woorden in het boek. Ze had niet het idee dat ze het slecht had gedaan, maar zelfs als het slecht was, zou ze er niet van wakker liggen. Er waren ergere dingen in het leven.
Toen professor Sneep eenmaal de papieren begon uit te delen, keek Loena afwachtend op. De meeste leerlingen kreunden of trokken wit weg zodra Sneep hen hun punten overhandigde, maar Loena probeerde haar zelfvertrouwen niet te verliezen. Ze zou niet zo slecht hebben, dat wist ze gewoon.
Hij naderde haar bureau en keek nog even om zich heen. De leerlingen keken niet eens om naar Loena, zo druk waren ze in de weer met hun eigen punten. Hij gaf haar zonder een woord te zeggen haar blad en zag hoe ze bij het zien van haar punten glimlachte en straalde van trots.
Severus liep achter haar door, maar hij kon het niet behelpen dat hij zich goed voelde hierom. Als iemand had gekeken, had die een zeldzame glimlach op zijn gezicht aangetroffen, maar van het moment dat hij de volgende T wilde uitdelen, was die glimlach alweer veranderd in een zelfvoldane en sarcastische grijns.
Zodra iedereen zijn punten had teruggekregen, besloot Severus dat het tijd was om de les af te ronden. “Zij die vragen hebben over de les van vandaag of hun punten in meer detail willen bespreken, mogen nablijven. Zij die inzien dat ieder gezaag en geklaag over hun punten enkel een averechts effect heeft en me mogelijk zal dwingen tot iets lagers dan een “T” te verzinnen... mogen vertrekken.” Severus grijnsde gemeen. “Prettig weekend.”
De leerlingen zuchtten terwijl ze hun spullen bijeen raapten en langzaamaan de klas verlieten. Door deze vreselijke les, had geeneen van hen echt zin in het weekend. Zelfs Loena niet, maar bij haar was de motivatie anders.
Ze snapte het niet goed. Haar punten. Er stond een A+ op. De A begreep ze, dat was een Acceptabel en betekende dat ze geslaagd was. Maar waar stond die plus in hemelsnaam voor? Ze had nog nooit een plus gekregen achter een cijfer, bij geen enkel vak. Het leek haast alsof hij haar iets wilde vertellen, maar ze had geen flauw idee wat.
Langzaam ruimde ze haar spullen op terwijl de rest zich het lokaal uit haastte. Ze nam er altijd haar tijd voor, maar ditmaal was ze wel erg langzaam en toen ze rechtkwam met haar tas om haar schouder, waren de anderen het lokaal al uit en stierven hun stemmen uit in de gang. Haar professor stond tegen zijn bureau aan en keek haar afwachtend aan, met een lichte grijns op zijn gezicht.
“Kan ik u ergens mee helpen, juffrouw Leeflang?”
Ze keek hem diep in gedachten verzonken aan en knikte opeens, langzaam en mijmerend. “Ik denk dat u me al geholpen heeft vandaag... Het is verwarrend.”
Hij trok geinteresseerd een wenkbrauw op. Hij was benieuwd wat ze had te zeggen.
“Maar ik snap niet goed waarom. Ik was te laat in uw les... Ben van mijn stoel gevlogen...”
“En was dat uw schuld, juffrouw Leeflang?” Hij vouwde zijn armen terwijl hij haar onderbrak en keek haar indringend aan.
Ze liet haar blik niet wijken van de zijne terwijl ze haar hoofd schudde.
“U moet voor uzelf leren opkomen, juffrouw Leeflang. Uw klasgenoten lopen over u heen.” Haar blik leek niet te veranderen terwijl hij dit zei en hij gebaarde naar de tas van juffrouw Merels. “Maak open.”
Ergens vond ze niet dat het aan haar was om de privacy van haar klasgenote te schenden, maar haar wens om te begrijpen wat haar professor had bezield, was te groot om hem niet te gehoorzamen. Ze nam de tas en zette die op de tafel neer voordat ze deze opende. Met grote ogen keek ze naar de inhoud van de tas.
“Mijn schoenen,” mompelde ze. “Hoe zijn deze hier terecht gekomen?”
“Wat denk je zelf?”
Ze keek even op naar haar professor, bang om te verwoorden wat ze dacht – ze hield er niet van om haar klasgenoten als dieven te bestempelen, zelfs als het de waarheid was. In stilte staarde ze naar de inhoud van de tas en Severus zuchtte.
“Ga je ernaar blijven kijken of ga je nog je schoenen aandoen?”
Loena aarzelde voordat ze de schoenen uit de tas nam en zette zich neer om ze aan te trekken.
Wat een raar kind, dacht Severus terwijl hij haar bekeek. Ze leek niet blij, boos of wat dan ook te zijn nu dat ze wist waar haar schoenen al die tijd waren geweest. Haar blik stond ver weg terwijl ze haar schoenen aandeed, maar toen ze klaar was, keek ze hem weer aan.
“Waarom heb ik een A met een plus gekregen?”
“Je toverdrank was van een acceptabel niveau. Als je het zonder mijn hulp had gedaan, had je een Uitmuntend verdiend.”
Loena schudde haar hoofd. “Ik snap wel waarom ik een A heb, maar waarom die plus?”
Ze keken elkaar lang aan, totdat hij opeens los kwam van zijn bureau en dichter naar haar toe stapte. Enkele meters voor haar bleef hij stilstaan en vouwde hij zijn armen weer. “Dat was mijn manier van te zeggen dat ik wist waar je schoenen waren.”
Loena trok haar wenkbrauwen op en keek hem met haar grote ogen indringend aan, alsof ze het niet kon geloven.
“U wilde mij helpen dan?”
“Ik wilde op zijn minst dat je zou weten wie jou in de maling zit te nemen. Nu is mijn vraag aan jou: wat ga je eraan doen?”
Haar ogen staarden verslagen in de zijne en opeens schudde ze haar hoofd. “In tegenstelling tot u, ga ik geen vergruispoeder in hun ketels gooien of hun stoelen op magische manier naar achter laten schuiven zodat ze op de grond vallen, als dat is wat u suggereert.”
Al zei ze dit met haar dromerige stem, het was alsof Severus in zijn gezicht geklapt werd en zijn blik werd onmiddellijk streng.
“Ik probeer je een les te leren over respect,” beet Severus haar stil en met zijn laatste greintje geduld toe.
Ze schudde haar hoofd weer. “Ik heb respect, weet je. Zelfrespect. Als ik me tot hun niveau verlaag, verlies ik dat respect ook en dan schiet me niets meer over.”
Severus zijn blik was hard, maar ergens kalmeerde haar rustige stem hem. Hij kon niet begrijpen hoe ze zo rustig kon blijven, zo zonder woede en wraakgevoelens, zelfs na alle zaken die haar klasgenoten haar aandeden. Hij snapte het niet, maar wilde liever dat hij dat wel deed.
“Maar ik dank u wel voor uw bezorgdheid. En uw oplettendheid. Zonder u had ik waarschijnlijk weer een uil kunnen sturen aan mijn vader om te vragen voor nieuwe schoenen. Dat zou niet leuk zijn geweest.”
Voor een moment wilde hij protesteren dat hij helemaal niet bezorgd was – maar dat zou een leugen zijn. In hetgeen haar klasgenoten haar aandeden, herkende hij teveel uit zijn eigen jeugd, en hij maakte zich wel zorgen om haar. Ze moest zich bewust zijn van de constante dreiging, maar ondernam niets. Alsof ze op een koord danste boven een vulkaan die op uitbarsten stond, zonder een vangnet onder haar of een evenwichtsstok in haar handen.
“Geen dank,” zei hij stil en ze glimlachte. Hij had dat nog maar net gezegd, of ze draaide zich om en verliet weer zijn lokaal.
Ze danste dan wel levensgevaarlijk op het koord boven de vulkaan – het was een interessant en fascinerend zicht. Hij vroeg zich af of ze ooit neer zou storten, of voor eeuwig zou blijven dansen. Mogelijks zou ze het zo lang volhouden, dat uiteindelijk de vulkaan zou inslapen en het gevaar zou wijken.
Hij hoopte het.
Respect
Als 21-jarige jongeman had hij advies gekregen van de pensionerende professor Toverdranken. Slakhoorn had hem verteld dat er aan iedere leerling wel iets was waardoor een leerling aardig bevonden kon worden – en de oude man was ervan overtuigd dat een professor – door zich daarop te focussen – het maximum potentieel van een leerling naar boven kon halen.
Wat Slakhoorn’s woorden verzuurden voor Severus was de bittere gedachte aan de Slakkers – een elite club van getalenteerde leerlingen die kennelijk meer potentieel hadden dan andere aardige leerlingen. Niet enkel dat, maar Severus had genoeg om aan te merken op de manier van lesgeven van zijn oude toverdrankprofessor – om maar te zwijgen van de onkunde die Slakhoorn had getoond in het brouwen van toverdranken. Het leek alsof de oude professor niet eens zijn vak had beheerst, want Severus vond constant verbeteringen op de toverdranken terwijl Slakhoorn zich stug bij het boekje hield en zo de vooruitgang en het inzicht van zijn leerlingen belemmerde. Neen, het woord van Slakhoorn had nooit veel gehoor gevonden bij Severus – hijzelf vond de aardigheid van een leerling onbelangrijk – mogelijks zelf belemmerend. En daarom had hij zichzelf voorgenomen om nooit een leerling aardig te vinden.
En dat had hij lang volgehouden. Tot nu.
Hetgeen hij nog het vreemdste vond, was dat juffrouw Leeflang zwak was. Hij hield normaalgezien niet van zwakheid. Als hij in haar plaats had gezeten, had hij allang zijn klasgenoten vervloekt. Hun gedrag moest bestraft worden, maar ze leek totaal geen ambitie te hebben om hen terug te betalen. En toch was hij niet gefrustreerd door haar gebrek aan initiatief. De rust die ze uitstraalde, belemmerde hem om boos te worden op haar.
Op het moment was dat een schril contrast met juffrouw Merels, die een en al onrust uitstraalde omwille van haar mislukkende toverdrankje.
Loena schrok op toen juffrouw Merels gilde.
"Professor!!" Haar stem galmde in paniek door het lokaal. Iedereen keek toe hoe ze samen met haar buurvrouw rechtstond en een paar stappen achteruit deed.
Het brubbelend geluid dat van haar toverketel kwam, verraadde dat het goedje op ontploffen stond.
Professor Sneep liep naar de toverketel, nam enkele oranje feniksveren en liet ze in de ketel vallen. Haast onmiddellijk hield het geluid op en juffrouw Merels en haar buurvrouw durfden weer dichterbij te komen. Professor Sneep keek hen beiden ongeduldig aan.
"Juffrouw Merels, kijk eens goed in uw toverketel. Welke kleur ziet u?"
Loena keek vanop haar bank toe hoe juffrouw Merels stotterend in de toverketel staarde, bang om haar strenge professor aan te kijken. Maar wat Loena nog meer zag, was dat haar professor zo onopvallend als hij kon wat Vergruispoeder over juffrouw Merels haar Vuurerwten uit zijn mouw schudde. Loena keek om zich heen, maar niemand anders leek er iets van door te hebben.
"Oranje!" antwoordde hij in haar plaats. "Welke kleur zou uw toverdrank op dit moment moeten hebben, juffrouw Merels?"
"Groen, professor" mompelde ze stil.
"Inderdaad, groen! Ik stel voor dat u verderwerkt, tenzij u liever een T haalt."
Snel ging juffrouw Merels verder met haar toverdrank, maar Loena bleef naar haar professor staren. Ze had zonet als enige gezien hoe hij het Vergruispoeder uit het rek had genomen en nu had ze als enige gezien hoe hij het poeder tussen de Vuurerwten had gestrooid. Moest ze iets zeggen ervan?
Opeens keek hij haar aan, alsof hij haar ogen had voelen branden. Loena keek even naar zijn mouw en vervolgens weer in zijn ogen en hij snapte wat ze had gezien, maar zijn blik verraadde geen schaamte. Sterker nog, voor een fractie van een seconde dacht Loena dat ze trots zag. Hij keek weg en Loena ging verder met haar eigen toverdrank. Ze had geen flauw idee wat dit alles te betekenen had, maar ze hoopte dat haar professor geen Vergruispoeder tussen haar ingredienten zou strooien, dus werkte ze hard verder.
Voor de leerlingen was het brouwen van deze toverdrank een ware chaos - het was als schaatsen op half-bevroren ijs - ieder moment konden ze kopje onder gaan. De spanning was dan ook om te snijden en iedere tien minuten moest een leerling wel de hulp van professor Sneep inroepen opdat zijn toverketel niet zou ontploffen. Severus leek hierdoor in zijn nopjes. Als hij nog rechter en trotser zou rondlopen dan dit, zou hij vast en zeker in de Ziekenzaal belanden met een of andere spierverrekking.
Loena was tot nog toe heel tevreden met haar toverdrank. Ieder ingredient dat ze toevoegde, bereikte het gewenste resultaat. Ze was bijna klaar om haar Vuurerwten toe te voegen aan de drank, toen een enorme knal te horen was enkele banken voor haar, gevolgd door een jammerende krijs.
Juffrouw Merels haar toverketel was ontploft. De schade viel nog redelijk mee. Haar bank was natuurlijk enorm vuil, maar behalve wat spetters op haar wangen, handen en kleren was er niet veel om op te noemen. Ook haar buurvrouw was niet bespaard gebleven en had enkele vlekken op haar handen.
Professor Sneep deed een paar stappen dichterbij, keek naar juffrouw Merels die nog steeds klaarstond met haar kommetje Vuurerwten en keek inspecterend naar de inhoud ervan.
"Professor, ik weet niet wat er is gebeurd!" jammerde ze. "Ik wilde enkel wat Vuurerwten toevoegen en toen..."
Ze hoefde het niet uit te leggen want Severus stak zijn hand al op, als teken dat ze moest zwijgen.
"Juffrouw Merels, deze Vuurerwten zijn haast even groot als uw ego. Geen wonder dat u de boel opblaast."
Juffrouw Merels keek hem laaiend van woede aan. Ze snapte niet waarom hij niets had gezegd - de vuurerwten hadden al die tijd op haar bureau gelegen - hij had het toch zeker wel eerder kunnen zien?
"Ga maar naar de Ziekenboeg," zei hij vervolgens tegen de twee meisjes. Juffrouw Merels zag eruit alsof ze hem ging vervloeken, haar buurvrouw alsof ze in tranen ging uitbarsten. "Jullie hebben 15 minuten."
Juffrouw Merels liet verontwaardigd haar mond openvallen. "Professor! Op 15 minuten geraken we nooit heen en terug!"
Professor Sneep rolde met zijn ogen. "U snapt het niet, he? Jullie hebben 15 minuten om daar te geraken - anders worden die vlekken op jullie huid permanent. Vraag Madame Plijster maar om haar beste fles Spottenverwijderaar. Ik vermoed dat jullie een nachtje in de Ziekenzaal mogen blijven."
"WAT?!" riep Juffrouw Merels verontwaardigd, maar voor eens negeerde Sneep haar arrogante toon.
"Veertien minuten," telde hij bloedserieus af.
Juffrouw Merels haar buurvrouw rende gehaast het lokaal uit, en na een dodelijke blik naar haar professor te hebben geworpen, volgde juffrouw Merels ook.
Sneep ruimde in enkele tellen het bureau van de twee dames op met zijn toverstaf.
Daar was hij mooi vanaf geraakt.
Loena keek haar professor denkend aan. Hij was niet in zijn gewoonlijke doen. Iedereen was het inmiddels wel gewoon dat hij streng, kleinerend of dreigend deed. Maar Loena had gezien hoe hij het toverdrankje van juffrouw Merels gesaboteerd had. Ze had nooit gedacht dat hij zoiets zou doen en ze wist niet wat ze ervan moest maken. Een professor die ervoor zorgde dat zijn leerlingen in de ziekenboeg terecht kwamen? Het kwam niet als een hele grote verrassing dat die professor net Sneep was, maar toch was het nog steeds moeilijk te geloven.
In de tussentijd was meneer Hinkens aan het vloeken omdat zijn toverdrank blauw uitzag. Loena keek toe hoe hij zich boos wilde neerzetten op zijn kruk, maar zag ook als enige hoe de kruk opeens geluidloos twintig centimeter opzij schoof. Het gevolg was dat meneer Hinkens hard op de grond viel en Loena zag als enige hoe professor Sneep even grijnsde en vervolgens zijn hand terugdraaide.
Had haar professor zonet ervoor gezorgd dat meneer Hinkens nu op de grond lag? Wat was er mis met hem? Had hij een of andere rare ziekte te pakken? Ze moest een oude editie van de Kibbelaar naslaan vanavond - ze kon zich een artikel herinneren over een ziekte die mensen vreselijk onaangenaam maakte om mee te leven... Ze kon enkel niet meer de naam herinneren. Ongetwijfeld had professor Sneep iets dergelijks te pakken - maar viel het gewoon niet op omdat hij altijd onaangenaam was!
"Meneer Hinkens, van uw stoel vallen was misschien grappig toen u 11 was, maar nu vind ik er weinig amusants aan. Dertig punten van Ravenklauw."
De Ravenklauwers hapten weeral naar adem en keken nu naar meneer Hinkens, sommigen geirriteerd omdat hij zo stom was geweest, anderen net meelevend.
Severus vond wel dat hij zijn wraak had gehad voor de bom van meneer Hinkens. En alle verdere wraak die hij wilde nemen, kon hij tot uiting brengen in de punten die hij de jongen zou geven.
Naarmate de les vorderde, moest Severus nog een aantal keren ingrijpen om ongelukken te vermijden. Toen de les bijna om was en Severus iedereen vroeg zijn flesje van de gemaakte toverdrank in te leveren, samen met een beknopte beschrijving van hun werkwijze, kreunden veel leerlingen. Eens alle drankjes ingeleverd waren en er een stapel papieren op zijn bureau lag, keek hij naar de kleurrijke collectie toverdrankjes op zijn tafel.
“Blauw – oranje – erg veel bruine drankjes, zie ik – geel – groen... Wie kan me zeggen welke kleur nu eigenlijk de juiste is?”
De leerlingen zwegen, ontmoedigd door de moeilijke opdracht van die dag en Sneeps niet-aflatende en strenge blik. Hij haalde zijn neus op bij het zien van de ellendige leerlingen die voor hem zaten. Geen karakter. Totaal geen.
“Ik verwacht dat jullie het de volgende les kunnen zeggen. Zonee, zullen er punten afgetrokken worden van jullie afdelingen. Ik wil dat de volgende keer dat jullie achter jullie toverketels staan ook weten wat jullie doen. Ik stel dan ook voor dat jullie alvast aan hoofdstuk 10 beginnen en dit weekend benutten om informatie over de ingredienten te verzamelen. Begin.”
Het contrast met het begin van de les kon niet groter zijn – waar de Ravenklauwers enthousiast en gemotiveerd waren begonnen aan hun taak en overijverig hun boeken hadden opengeslaan, zaten ze nu met hun handen in het haar en leken ze amper nog in staat om zich te concentreren op de teksten voor hen.
Professor Sneep ging vliegensvlug door de beoordelingen van de toverdranken heen. Op ieder papier schreef hij een strakke “T” voor “trol”, tot hij aan juffrouw Leeflang’s papier kwam. Het was haar toverdrank die rood was en enkel haar toverdrank die succesvol zou werken als antigif. Voor een moment bedacht hij haar welke punten hij haar zou kunnen geven. Een U voor Uitmuntend? Nee, dat zou teveel lof zijn misschien... Hij had haar immers geholpen met het Vlierbessensap... En met haar selectie van de Truffelstruikbladeren. Een U zou teveel lof zijn... Nee, ze moest iets anders krijgen.
Loena was bezig met de uitleg over het Bloedverversend Elixer te lezen en als enige kon ze zich enigszins concentreren op de woorden in het boek. Ze had niet het idee dat ze het slecht had gedaan, maar zelfs als het slecht was, zou ze er niet van wakker liggen. Er waren ergere dingen in het leven.
Toen professor Sneep eenmaal de papieren begon uit te delen, keek Loena afwachtend op. De meeste leerlingen kreunden of trokken wit weg zodra Sneep hen hun punten overhandigde, maar Loena probeerde haar zelfvertrouwen niet te verliezen. Ze zou niet zo slecht hebben, dat wist ze gewoon.
Hij naderde haar bureau en keek nog even om zich heen. De leerlingen keken niet eens om naar Loena, zo druk waren ze in de weer met hun eigen punten. Hij gaf haar zonder een woord te zeggen haar blad en zag hoe ze bij het zien van haar punten glimlachte en straalde van trots.
Severus liep achter haar door, maar hij kon het niet behelpen dat hij zich goed voelde hierom. Als iemand had gekeken, had die een zeldzame glimlach op zijn gezicht aangetroffen, maar van het moment dat hij de volgende T wilde uitdelen, was die glimlach alweer veranderd in een zelfvoldane en sarcastische grijns.
Zodra iedereen zijn punten had teruggekregen, besloot Severus dat het tijd was om de les af te ronden. “Zij die vragen hebben over de les van vandaag of hun punten in meer detail willen bespreken, mogen nablijven. Zij die inzien dat ieder gezaag en geklaag over hun punten enkel een averechts effect heeft en me mogelijk zal dwingen tot iets lagers dan een “T” te verzinnen... mogen vertrekken.” Severus grijnsde gemeen. “Prettig weekend.”
De leerlingen zuchtten terwijl ze hun spullen bijeen raapten en langzaamaan de klas verlieten. Door deze vreselijke les, had geeneen van hen echt zin in het weekend. Zelfs Loena niet, maar bij haar was de motivatie anders.
Ze snapte het niet goed. Haar punten. Er stond een A+ op. De A begreep ze, dat was een Acceptabel en betekende dat ze geslaagd was. Maar waar stond die plus in hemelsnaam voor? Ze had nog nooit een plus gekregen achter een cijfer, bij geen enkel vak. Het leek haast alsof hij haar iets wilde vertellen, maar ze had geen flauw idee wat.
Langzaam ruimde ze haar spullen op terwijl de rest zich het lokaal uit haastte. Ze nam er altijd haar tijd voor, maar ditmaal was ze wel erg langzaam en toen ze rechtkwam met haar tas om haar schouder, waren de anderen het lokaal al uit en stierven hun stemmen uit in de gang. Haar professor stond tegen zijn bureau aan en keek haar afwachtend aan, met een lichte grijns op zijn gezicht.
“Kan ik u ergens mee helpen, juffrouw Leeflang?”
Ze keek hem diep in gedachten verzonken aan en knikte opeens, langzaam en mijmerend. “Ik denk dat u me al geholpen heeft vandaag... Het is verwarrend.”
Hij trok geinteresseerd een wenkbrauw op. Hij was benieuwd wat ze had te zeggen.
“Maar ik snap niet goed waarom. Ik was te laat in uw les... Ben van mijn stoel gevlogen...”
“En was dat uw schuld, juffrouw Leeflang?” Hij vouwde zijn armen terwijl hij haar onderbrak en keek haar indringend aan.
Ze liet haar blik niet wijken van de zijne terwijl ze haar hoofd schudde.
“U moet voor uzelf leren opkomen, juffrouw Leeflang. Uw klasgenoten lopen over u heen.” Haar blik leek niet te veranderen terwijl hij dit zei en hij gebaarde naar de tas van juffrouw Merels. “Maak open.”
Ergens vond ze niet dat het aan haar was om de privacy van haar klasgenote te schenden, maar haar wens om te begrijpen wat haar professor had bezield, was te groot om hem niet te gehoorzamen. Ze nam de tas en zette die op de tafel neer voordat ze deze opende. Met grote ogen keek ze naar de inhoud van de tas.
“Mijn schoenen,” mompelde ze. “Hoe zijn deze hier terecht gekomen?”
“Wat denk je zelf?”
Ze keek even op naar haar professor, bang om te verwoorden wat ze dacht – ze hield er niet van om haar klasgenoten als dieven te bestempelen, zelfs als het de waarheid was. In stilte staarde ze naar de inhoud van de tas en Severus zuchtte.
“Ga je ernaar blijven kijken of ga je nog je schoenen aandoen?”
Loena aarzelde voordat ze de schoenen uit de tas nam en zette zich neer om ze aan te trekken.
Wat een raar kind, dacht Severus terwijl hij haar bekeek. Ze leek niet blij, boos of wat dan ook te zijn nu dat ze wist waar haar schoenen al die tijd waren geweest. Haar blik stond ver weg terwijl ze haar schoenen aandeed, maar toen ze klaar was, keek ze hem weer aan.
“Waarom heb ik een A met een plus gekregen?”
“Je toverdrank was van een acceptabel niveau. Als je het zonder mijn hulp had gedaan, had je een Uitmuntend verdiend.”
Loena schudde haar hoofd. “Ik snap wel waarom ik een A heb, maar waarom die plus?”
Ze keken elkaar lang aan, totdat hij opeens los kwam van zijn bureau en dichter naar haar toe stapte. Enkele meters voor haar bleef hij stilstaan en vouwde hij zijn armen weer. “Dat was mijn manier van te zeggen dat ik wist waar je schoenen waren.”
Loena trok haar wenkbrauwen op en keek hem met haar grote ogen indringend aan, alsof ze het niet kon geloven.
“U wilde mij helpen dan?”
“Ik wilde op zijn minst dat je zou weten wie jou in de maling zit te nemen. Nu is mijn vraag aan jou: wat ga je eraan doen?”
Haar ogen staarden verslagen in de zijne en opeens schudde ze haar hoofd. “In tegenstelling tot u, ga ik geen vergruispoeder in hun ketels gooien of hun stoelen op magische manier naar achter laten schuiven zodat ze op de grond vallen, als dat is wat u suggereert.”
Al zei ze dit met haar dromerige stem, het was alsof Severus in zijn gezicht geklapt werd en zijn blik werd onmiddellijk streng.
“Ik probeer je een les te leren over respect,” beet Severus haar stil en met zijn laatste greintje geduld toe.
Ze schudde haar hoofd weer. “Ik heb respect, weet je. Zelfrespect. Als ik me tot hun niveau verlaag, verlies ik dat respect ook en dan schiet me niets meer over.”
Severus zijn blik was hard, maar ergens kalmeerde haar rustige stem hem. Hij kon niet begrijpen hoe ze zo rustig kon blijven, zo zonder woede en wraakgevoelens, zelfs na alle zaken die haar klasgenoten haar aandeden. Hij snapte het niet, maar wilde liever dat hij dat wel deed.
“Maar ik dank u wel voor uw bezorgdheid. En uw oplettendheid. Zonder u had ik waarschijnlijk weer een uil kunnen sturen aan mijn vader om te vragen voor nieuwe schoenen. Dat zou niet leuk zijn geweest.”
Voor een moment wilde hij protesteren dat hij helemaal niet bezorgd was – maar dat zou een leugen zijn. In hetgeen haar klasgenoten haar aandeden, herkende hij teveel uit zijn eigen jeugd, en hij maakte zich wel zorgen om haar. Ze moest zich bewust zijn van de constante dreiging, maar ondernam niets. Alsof ze op een koord danste boven een vulkaan die op uitbarsten stond, zonder een vangnet onder haar of een evenwichtsstok in haar handen.
“Geen dank,” zei hij stil en ze glimlachte. Hij had dat nog maar net gezegd, of ze draaide zich om en verliet weer zijn lokaal.
Ze danste dan wel levensgevaarlijk op het koord boven de vulkaan – het was een interessant en fascinerend zicht. Hij vroeg zich af of ze ooit neer zou storten, of voor eeuwig zou blijven dansen. Mogelijks zou ze het zo lang volhouden, dat uiteindelijk de vulkaan zou inslapen en het gevaar zou wijken.
Hij hoopte het.