28/08/2020, 15:07
(Dit bericht is het laatst bewerkt op 28/08/2020, 15:13 door CartoonJessie.)
Ster
Loena was gefascineerd door het afgepeigerde zicht van haar professor in de ochtend. Zijn haren waren ongekamd – maar o zo boeiend zoals ze nog meer in zijn gezicht hingen dan anders – en zijn verwarde en lamme blik deed haar nog breder glimlachen. Een gevolg van het toverdrankje van gisterenavond – wist ze – want zijn blik was nog niet zo scherp als op andere ‘onbewaakte’ momenten.
Ze klapte het enorme boek dicht en stond recht.
“Zet je neer, Severus,” stelde ze voor. “We hebben nog wel even.”
Hij deed wat ze vroeg en keek haar afwachtend aan. Loena kende hem goed genoeg om te weten dat die blik betekende dat hij brandde van nieuwsgierigheid en ze glimlachte geruststellend. Ze ging naast hem zitten en raakte even zijn schouder aan. Het feit dat hij daar totaal geen reactie op gaf, was nog meer bewijs voor haar dat hij nog niet helemaal de oude was.
“Je weet nog dat er gisteren kerstfeestje was bij Slakhoorn?” Severus knikte. “En van de vampier Sanguini? En dat je Begeest bent geworden door de Baron?” Severus knikte nog steeds. “Mooi,” glimlachte Loena. “Dan heb je hoogst waarschijnlijk geen permanente schade opgelopen.”
“Permanente schade?!” herhaalde Severus ongelovend en met een hint van paniek in zijn stem. “Waar heb je het in hemelsnaam over?”
Loena glimlachte zo geruststellend als ze maar kon. “Er was iets mis met de Begeestingsdrank die we je gisteren hebben gegeven. Of dat zei de Bloederige Baron toch. Voor even dachten we dat het goed ging. Ik gaf je de drank en iets later leek je te ontwaken en keek je me aan. Ik dacht echt dat alles goed was. Maar dat was niet zo. Je blik was niet erg gefocussed en je blik leek te blijven...” Loena dacht even na over een passend woord. “... hangen.” Ze knikte in zichzelf. “Ja. Hangen. Eerst keek je alert, maar daarna stond je blik op oneindig. De Baron en ik probeerden met je te spreken, maar je reageerde nergens op. Heel raar.”
Loena was te druk bezig met vertellen om de blik van horror in Severus’ ogen te kunnen zien.
“Volgens de Baron kwam het door de Begeestingsdrank zelf. Als Begeestingsdrank slecht wordt, kan dat mensen breindood maken.”
“Breindood?!” snauwde Severus in afschuw.
“Oh, geen zorgen, Severus! Je begrijpt nu toch wat ik zeg? Dat betekent dat het gif is uitgewerkt.”
“Gif?!”
“Ja, het gif van de Begeestingsdrank. Normale Begeestingsdrank kan kennelijk geen kwaad, maar eens hij slecht wordt, verspreidt zich een zuur gif erin. Het leek al bij al nog mee te vallen volgens de Baron. Hij zei dat hij ooit iemand heeft gekend die spartelend op de grond was gevallen als effect van de zure Begeestingsdrank, maar dat was helemaal niet het geval bij jou. Jij staarde gewoon. Geen gespartel. Maar goed ook. Ik zou dat heel raar hebben gevonden.”
Severus leek zijn mond te willen openen om iets op te merken, maar klapte deze weer dicht. Loena leek te snappen wat hij had willen opmerken.
“Ik durfde je niet naar de Ziekenzaal te brengen en ook de Baron raadde het af. Volgens de Baron was er toch geen tegengif en moest het gewoon uitwerken. Ik vind dat het nog redelijk snel is uitgewerkt. Ik was maar aan hoofdstuk zeven geraakt! Je hebt hier veel fascinerende boeken staan. Ik vond het moeilijk om eentje te kiezen.”
Severus staarde in afschuw voor zich uit en voor een moment vreesde Loena dat hij weer was hervallen en ze hem weer moest begeleiden naar zijn bed om het gif uit te slapen, maar kennelijk was hij ditmaal écht in de leegte aan het staren.
“Het is alsof ik niets meer weet,” mijmerde Severus afwezig. “Of ik weet alles, maar het is allemaal zo wazig en ver weg...”
“Je weet toch nog dat we vrienden zijn?” vroeg Loena dromerig.
Voor het eerst die ochtend verscheen er een kleine glimlach op zijn gezicht, al was die een seconde later weer verdwenen.
“Natuurlijk.”
“Dan komt het wel goed.”
Loena stond weer recht en liep naar het portret waarachter zich de geheime gang bevond.
“Wacht, waar ga je heen?” vroeg Severus verward.
“Ik moet terug naar de leerlingenkamer. Het is al laat. Of vroeg. Hangt ervan af hoe je het bekijkt.”
“Ik wil nog niet dat je gaat.”
Loena’s dromerige blik keek hem voor een moment warrig aan en ze dacht dat ze een verschrokken blik in zijn ogen zag. Maar waarvan was hij dan verschrokken? Loena snapte het niet.
“Ik bedoel...” Hij leek moeilijk uit zijn woorden te geraken en hij klonk ook niet heel overtuigend. “Hoe je met die vampier omging gisteren... Dat kan zomaar niet. Ik ben je professor Verweer. Ik zou je een preek moeten geven.”
Loena glimlachte geduldig en warm. “Ik zal daar niet tegenin gaan. Maar bewaar die preek voor een ander moment. Je bent jezelf nog niet vandaag. En het is bijna Kerstmis.”
“Kerstmis,” herhaalde hij loom.
Loena keek rond in zijn kamer. Er was niet één versiering terug te vinden in zijn kamer. Geen wonder dat hij keek alsof hij geen flauw benul had dat het bijna Kerstmis was. (Of misschien had hij toch hersenschade opgelopen.)
“Hier.” Loena wandelde tot bij de boekenkast naast het haardvuur. Ze bracht haar handen naar haar oor en deed een van haar oorbellen uit. Ze hing de zilveren oorbel, die de vorm van een ster had, over de rug van een van de boeken. “Dan vergeet je niet dat het Kerstmis is.”
Severus stond ook recht en keek met een nietszeggende blik naar de ster.
Zijn stem klonk echter bezorgd. “Wat gaan de andere Ravenklauwers zeggen als ze je pas op dit uur de leerlingenkamer zien binnenkomen?”
“Ik denk dat de meesten nog slapen. En als iemand iets opmerkt, zeg ik wel dat ik op de Ziekenzaal lag. Of Humperdumpies aan het zoeken was. Ik verzin wel wat, maak je geen zorgen om mij.”
“Wat zijn Humperdumpies?” vroeg Severus met een vermoeide blik op zijn gezicht.
Loena glimlachte weeral, maar ze klonk niet verwonderd. “Het feit dat je dat zelfs maar vraagt, is voor mij bewijs genoeg dat je nog niet helemaal helder bent. Ik ken je al langer dan vandaag. Je hebt nooit interesse in Fabeldieren. Kruip nog even je bed in. Ik zal nog even langskomen voor de trein vertrekt.”
Severus knikte pas toen ze hem een bemoedigend blik toewierp en hij streek met een hand door zijn haren.
“Niet verbaasd zijn als ik de volgende keer dat ik je zie te beschaamd ben om ook maar één degelijk woord over mijn lippen te krijgen,” mompelde hij grim.
“Dat lijkt me onwaarschijnlijk. Je bent te welbespraakt daarvoor.”
“Daar ben ik het niet compleet mee eens. Er zijn genoeg zaken die ik nooit over mijn lippen zal krijgen.”
Al keek hij haar niet aan, Loena’s blik werd voor een moment serieus en ze probeerde in zijn ogen te lezen wat hij daarmee bedoelde, maar ze kon het antwoord niet vinden.
“Oke Severus...” Er was een hint aan teleurstelling te horen in haar anders zo dromerige stem. “Ik zie je later dan.”
Hij knikte en Loena opende het portret.
Terwijl ze zich mijmerend door de geheime gangen begaf, speelde ze in haar vingers met haar linkeroorbel. Voor dit moment deed de ster haar aan twee zaken denken. Kerstmis was het eerste en meest voor de hand liggende. De nietszeggende blik van Severus was echter het tweede en meest overheersende. Ze gaf veel om haar vriend. Heel veel. Waarschijnlijk zelfs te veel. Maar dat zou haar vriendschap niet remmen. Nee. Dat kon het niet. Nooit niet. Hij was haar teveel waard. Hij was haar ster. Misschien een tikje duister en ontzettend ondoorgrondelijk, maar ze wist dat hij er voor haar zou zijn. Net zoals zij er voor hem zou zijn. Altijd.
Loena was gefascineerd door het afgepeigerde zicht van haar professor in de ochtend. Zijn haren waren ongekamd – maar o zo boeiend zoals ze nog meer in zijn gezicht hingen dan anders – en zijn verwarde en lamme blik deed haar nog breder glimlachen. Een gevolg van het toverdrankje van gisterenavond – wist ze – want zijn blik was nog niet zo scherp als op andere ‘onbewaakte’ momenten.
Ze klapte het enorme boek dicht en stond recht.
“Zet je neer, Severus,” stelde ze voor. “We hebben nog wel even.”
Hij deed wat ze vroeg en keek haar afwachtend aan. Loena kende hem goed genoeg om te weten dat die blik betekende dat hij brandde van nieuwsgierigheid en ze glimlachte geruststellend. Ze ging naast hem zitten en raakte even zijn schouder aan. Het feit dat hij daar totaal geen reactie op gaf, was nog meer bewijs voor haar dat hij nog niet helemaal de oude was.
“Je weet nog dat er gisteren kerstfeestje was bij Slakhoorn?” Severus knikte. “En van de vampier Sanguini? En dat je Begeest bent geworden door de Baron?” Severus knikte nog steeds. “Mooi,” glimlachte Loena. “Dan heb je hoogst waarschijnlijk geen permanente schade opgelopen.”
“Permanente schade?!” herhaalde Severus ongelovend en met een hint van paniek in zijn stem. “Waar heb je het in hemelsnaam over?”
Loena glimlachte zo geruststellend als ze maar kon. “Er was iets mis met de Begeestingsdrank die we je gisteren hebben gegeven. Of dat zei de Bloederige Baron toch. Voor even dachten we dat het goed ging. Ik gaf je de drank en iets later leek je te ontwaken en keek je me aan. Ik dacht echt dat alles goed was. Maar dat was niet zo. Je blik was niet erg gefocussed en je blik leek te blijven...” Loena dacht even na over een passend woord. “... hangen.” Ze knikte in zichzelf. “Ja. Hangen. Eerst keek je alert, maar daarna stond je blik op oneindig. De Baron en ik probeerden met je te spreken, maar je reageerde nergens op. Heel raar.”
Loena was te druk bezig met vertellen om de blik van horror in Severus’ ogen te kunnen zien.
“Volgens de Baron kwam het door de Begeestingsdrank zelf. Als Begeestingsdrank slecht wordt, kan dat mensen breindood maken.”
“Breindood?!” snauwde Severus in afschuw.
“Oh, geen zorgen, Severus! Je begrijpt nu toch wat ik zeg? Dat betekent dat het gif is uitgewerkt.”
“Gif?!”
“Ja, het gif van de Begeestingsdrank. Normale Begeestingsdrank kan kennelijk geen kwaad, maar eens hij slecht wordt, verspreidt zich een zuur gif erin. Het leek al bij al nog mee te vallen volgens de Baron. Hij zei dat hij ooit iemand heeft gekend die spartelend op de grond was gevallen als effect van de zure Begeestingsdrank, maar dat was helemaal niet het geval bij jou. Jij staarde gewoon. Geen gespartel. Maar goed ook. Ik zou dat heel raar hebben gevonden.”
Severus leek zijn mond te willen openen om iets op te merken, maar klapte deze weer dicht. Loena leek te snappen wat hij had willen opmerken.
“Ik durfde je niet naar de Ziekenzaal te brengen en ook de Baron raadde het af. Volgens de Baron was er toch geen tegengif en moest het gewoon uitwerken. Ik vind dat het nog redelijk snel is uitgewerkt. Ik was maar aan hoofdstuk zeven geraakt! Je hebt hier veel fascinerende boeken staan. Ik vond het moeilijk om eentje te kiezen.”
Severus staarde in afschuw voor zich uit en voor een moment vreesde Loena dat hij weer was hervallen en ze hem weer moest begeleiden naar zijn bed om het gif uit te slapen, maar kennelijk was hij ditmaal écht in de leegte aan het staren.
“Het is alsof ik niets meer weet,” mijmerde Severus afwezig. “Of ik weet alles, maar het is allemaal zo wazig en ver weg...”
“Je weet toch nog dat we vrienden zijn?” vroeg Loena dromerig.
Voor het eerst die ochtend verscheen er een kleine glimlach op zijn gezicht, al was die een seconde later weer verdwenen.
“Natuurlijk.”
“Dan komt het wel goed.”
Loena stond weer recht en liep naar het portret waarachter zich de geheime gang bevond.
“Wacht, waar ga je heen?” vroeg Severus verward.
“Ik moet terug naar de leerlingenkamer. Het is al laat. Of vroeg. Hangt ervan af hoe je het bekijkt.”
“Ik wil nog niet dat je gaat.”
Loena’s dromerige blik keek hem voor een moment warrig aan en ze dacht dat ze een verschrokken blik in zijn ogen zag. Maar waarvan was hij dan verschrokken? Loena snapte het niet.
“Ik bedoel...” Hij leek moeilijk uit zijn woorden te geraken en hij klonk ook niet heel overtuigend. “Hoe je met die vampier omging gisteren... Dat kan zomaar niet. Ik ben je professor Verweer. Ik zou je een preek moeten geven.”
Loena glimlachte geduldig en warm. “Ik zal daar niet tegenin gaan. Maar bewaar die preek voor een ander moment. Je bent jezelf nog niet vandaag. En het is bijna Kerstmis.”
“Kerstmis,” herhaalde hij loom.
Loena keek rond in zijn kamer. Er was niet één versiering terug te vinden in zijn kamer. Geen wonder dat hij keek alsof hij geen flauw benul had dat het bijna Kerstmis was. (Of misschien had hij toch hersenschade opgelopen.)
“Hier.” Loena wandelde tot bij de boekenkast naast het haardvuur. Ze bracht haar handen naar haar oor en deed een van haar oorbellen uit. Ze hing de zilveren oorbel, die de vorm van een ster had, over de rug van een van de boeken. “Dan vergeet je niet dat het Kerstmis is.”
Severus stond ook recht en keek met een nietszeggende blik naar de ster.
Zijn stem klonk echter bezorgd. “Wat gaan de andere Ravenklauwers zeggen als ze je pas op dit uur de leerlingenkamer zien binnenkomen?”
“Ik denk dat de meesten nog slapen. En als iemand iets opmerkt, zeg ik wel dat ik op de Ziekenzaal lag. Of Humperdumpies aan het zoeken was. Ik verzin wel wat, maak je geen zorgen om mij.”
“Wat zijn Humperdumpies?” vroeg Severus met een vermoeide blik op zijn gezicht.
Loena glimlachte weeral, maar ze klonk niet verwonderd. “Het feit dat je dat zelfs maar vraagt, is voor mij bewijs genoeg dat je nog niet helemaal helder bent. Ik ken je al langer dan vandaag. Je hebt nooit interesse in Fabeldieren. Kruip nog even je bed in. Ik zal nog even langskomen voor de trein vertrekt.”
Severus knikte pas toen ze hem een bemoedigend blik toewierp en hij streek met een hand door zijn haren.
“Niet verbaasd zijn als ik de volgende keer dat ik je zie te beschaamd ben om ook maar één degelijk woord over mijn lippen te krijgen,” mompelde hij grim.
“Dat lijkt me onwaarschijnlijk. Je bent te welbespraakt daarvoor.”
“Daar ben ik het niet compleet mee eens. Er zijn genoeg zaken die ik nooit over mijn lippen zal krijgen.”
Al keek hij haar niet aan, Loena’s blik werd voor een moment serieus en ze probeerde in zijn ogen te lezen wat hij daarmee bedoelde, maar ze kon het antwoord niet vinden.
“Oke Severus...” Er was een hint aan teleurstelling te horen in haar anders zo dromerige stem. “Ik zie je later dan.”
Hij knikte en Loena opende het portret.
Terwijl ze zich mijmerend door de geheime gangen begaf, speelde ze in haar vingers met haar linkeroorbel. Voor dit moment deed de ster haar aan twee zaken denken. Kerstmis was het eerste en meest voor de hand liggende. De nietszeggende blik van Severus was echter het tweede en meest overheersende. Ze gaf veel om haar vriend. Heel veel. Waarschijnlijk zelfs te veel. Maar dat zou haar vriendschap niet remmen. Nee. Dat kon het niet. Nooit niet. Hij was haar teveel waard. Hij was haar ster. Misschien een tikje duister en ontzettend ondoorgrondelijk, maar ze wist dat hij er voor haar zou zijn. Net zoals zij er voor hem zou zijn. Altijd.