28/08/2020, 13:51
(Dit bericht is het laatst bewerkt op 28/08/2020, 13:53 door CartoonJessie.)
Vijanden
Hij voelde hoe haar ogen in zijn rug brandden terwijl hij terug naar zijn bureau liep. De leerlingen van Ravenklauw en Huffelpuf hadden het klaslokaal met veel gefluister en gemompel verlaten en zij was de enige die achterbleef. Een semester aan strafstudies. Hij vroeg zich opeens af of hij wel zo lang met haar opgescheept wilde zitten na hetgeen ze zonet had gedaan. Hij voelde de woede in zich naar boven borrelen, maar gunde haar geen blik waardig terwijl hij een boek nam en het opensloeg op zijn bureau. De boekenlegger die hij tussen het boek terugvond, nam hij opeens in zijn handen en hij verfrommelde het papier voordat hij het in een sierlijke boog in de vuilbak gooide.
Ze keek vanaf haar plaats toe naar hem. Hij – die haar zo oneerlijk behandeld had vandaag. Ze was verdomme de beste van de hele klas geweest – van praktisch de hele school! Ze had het opgenomen tegen professor Sneep en gewonnen! En nou was hij zo een ongelooflijke eikel dat hij dat niet kon toegeven en haar voor de rest van het semester wilde kwellen met strafstudies. Om maar te zwijgen van de puntenaftrek van Ravenklauw... Ze hoopte dat de andere Ravenklauwers het haar niet te hard gingen kwalijk nemen, ze deden met momenten al rot genoeg tegen haar.
Maar toen hij haar boekenlegger verfrommelde en in de vuilbak gooide, knapte er iets in haar. Voor een moment wilde ze niet denken aan de vriendschap die haar hart zo had vervuld van liefde. Ze wilde enkel de haat voelen, zichzelf wentelen in het gevoel van oneerlijkheid van wat er zonet was gebeurd. En het moment dat de boekenlegger landde in de vuilbak, sprong ze opeens recht van haar bank, laaiend van woede en zo nijdig dat ze rode vlekken had in haar gezicht.
Hij kon niet anders dan opkijken en beantwoordde haar woedende blik met een blik die minstens even haatdragend was.
Ze deed enkele stappen naar voren en ondanks het feit dat haar adrenaline abnormaal hoog stond, had ze geen flauw idee wat ze wilde zeggen. Ze wilde beledigingen naar zijn hoofd slingeren, maar was niet snel genoeg.
“Ga terug zitten,” siste hij woedend, maar Loena luisterde niet – dat vertikte ze.
“U bent een egoïstische eikel!” riep ze opeens, haar stem onnatuurlijk boos. Het grappige aan Loena die boos was, was dat ze nog steeds een hint van dromerigheid in haar stem bleef behouden – ondanks het feit dat ze nog nooit zo serieus was geweest.
“En jij bent een domme en onbetrouwbare heks!” snauwde hij terug.
Loena hapte naar adem. Dom! Onbetrouwbaar! Hoe kwam hij erbij!
“Als ik dom ben omdat ik u zonet verslagen heb met duelleren, wil dat enkel zeggen dat u nog dommer bent!” Ze wist dat ze niet bepaald volwassen klonk met dit te zeggen, maar het kon haar niet schelen. Wie dacht hij wel niet dat hij was?!
“Kind, als je eender andere student was geweest, had ik je tegen de muur laten knallen met een veel krachtigere vloek dan Bombarda!” zei hij kleinerend en Loena greep haar toverstaf.
“Kom maar op dan!” reageerde Loena uitdagend. “Laat me dan tegen de muur knallen.”
Severus stond opeens recht en nam zijn toverstaf. Hij liep van achter zijn bureau vandaan en stapte dreigend op haar af en zijn breed uiteen waaiende mantel droeg enkel bij aan het angstaanjagende effect. Terwijl hij op haar af liep, zwiepte hij even met zijn toverstaf en de hare vloog uit haar handen, enkele meters verder op de grond. Hij had een geluidloze Expelliarmus op haar uitgevoerd en liep nu zo dichtbij tot hij zijn toverstaf onder haar kin duwde. Ze bleef hem zo kil als voor haar mogelijk was aanstaren en hij siste tegen haar: “Je bent een domme heks, anders zou je me zo niet uitdagen. En onbetrouwbaar... Dat heb je vandaag maar al te goed bewezen.” Zijn mondhoeken trilden terwijl hij bitter vervolgde: “Bedankt, Loena.”
Hij trok zijn toverstaf van onder haar kin weg en liep terug naar zijn plaats, haar geen blik meer gunnend.
Loena staarde hem verbouwereerd na en voelde haar maag samenwringen als reactie op hoe hij haar naam had uitgesproken. Ze bleef staan waar ze stond, zonder toverstaf, en slikte. Waar was ze in hemelsnaam mee bezig? Dit was Severus!
Ze herkende hem wel niet als Severus, maar was dat volledig zijn eigen fout – of had zij ook een groot deel van de schuld te dragen? De vriendschap leek over. Loena voelde tranen in haar ogen opkomen en balde haar vuisten, niet uit woede, maar uit onmacht. Was het nog mogelijk om iets te veranderen – of waren ze nu verdoemd om voor eeuwig vijanden te zijn?
Hij voelde hoe haar ogen in zijn rug brandden terwijl hij terug naar zijn bureau liep. De leerlingen van Ravenklauw en Huffelpuf hadden het klaslokaal met veel gefluister en gemompel verlaten en zij was de enige die achterbleef. Een semester aan strafstudies. Hij vroeg zich opeens af of hij wel zo lang met haar opgescheept wilde zitten na hetgeen ze zonet had gedaan. Hij voelde de woede in zich naar boven borrelen, maar gunde haar geen blik waardig terwijl hij een boek nam en het opensloeg op zijn bureau. De boekenlegger die hij tussen het boek terugvond, nam hij opeens in zijn handen en hij verfrommelde het papier voordat hij het in een sierlijke boog in de vuilbak gooide.
Ze keek vanaf haar plaats toe naar hem. Hij – die haar zo oneerlijk behandeld had vandaag. Ze was verdomme de beste van de hele klas geweest – van praktisch de hele school! Ze had het opgenomen tegen professor Sneep en gewonnen! En nou was hij zo een ongelooflijke eikel dat hij dat niet kon toegeven en haar voor de rest van het semester wilde kwellen met strafstudies. Om maar te zwijgen van de puntenaftrek van Ravenklauw... Ze hoopte dat de andere Ravenklauwers het haar niet te hard gingen kwalijk nemen, ze deden met momenten al rot genoeg tegen haar.
Maar toen hij haar boekenlegger verfrommelde en in de vuilbak gooide, knapte er iets in haar. Voor een moment wilde ze niet denken aan de vriendschap die haar hart zo had vervuld van liefde. Ze wilde enkel de haat voelen, zichzelf wentelen in het gevoel van oneerlijkheid van wat er zonet was gebeurd. En het moment dat de boekenlegger landde in de vuilbak, sprong ze opeens recht van haar bank, laaiend van woede en zo nijdig dat ze rode vlekken had in haar gezicht.
Hij kon niet anders dan opkijken en beantwoordde haar woedende blik met een blik die minstens even haatdragend was.
Ze deed enkele stappen naar voren en ondanks het feit dat haar adrenaline abnormaal hoog stond, had ze geen flauw idee wat ze wilde zeggen. Ze wilde beledigingen naar zijn hoofd slingeren, maar was niet snel genoeg.
“Ga terug zitten,” siste hij woedend, maar Loena luisterde niet – dat vertikte ze.
“U bent een egoïstische eikel!” riep ze opeens, haar stem onnatuurlijk boos. Het grappige aan Loena die boos was, was dat ze nog steeds een hint van dromerigheid in haar stem bleef behouden – ondanks het feit dat ze nog nooit zo serieus was geweest.
“En jij bent een domme en onbetrouwbare heks!” snauwde hij terug.
Loena hapte naar adem. Dom! Onbetrouwbaar! Hoe kwam hij erbij!
“Als ik dom ben omdat ik u zonet verslagen heb met duelleren, wil dat enkel zeggen dat u nog dommer bent!” Ze wist dat ze niet bepaald volwassen klonk met dit te zeggen, maar het kon haar niet schelen. Wie dacht hij wel niet dat hij was?!
“Kind, als je eender andere student was geweest, had ik je tegen de muur laten knallen met een veel krachtigere vloek dan Bombarda!” zei hij kleinerend en Loena greep haar toverstaf.
“Kom maar op dan!” reageerde Loena uitdagend. “Laat me dan tegen de muur knallen.”
Severus stond opeens recht en nam zijn toverstaf. Hij liep van achter zijn bureau vandaan en stapte dreigend op haar af en zijn breed uiteen waaiende mantel droeg enkel bij aan het angstaanjagende effect. Terwijl hij op haar af liep, zwiepte hij even met zijn toverstaf en de hare vloog uit haar handen, enkele meters verder op de grond. Hij had een geluidloze Expelliarmus op haar uitgevoerd en liep nu zo dichtbij tot hij zijn toverstaf onder haar kin duwde. Ze bleef hem zo kil als voor haar mogelijk was aanstaren en hij siste tegen haar: “Je bent een domme heks, anders zou je me zo niet uitdagen. En onbetrouwbaar... Dat heb je vandaag maar al te goed bewezen.” Zijn mondhoeken trilden terwijl hij bitter vervolgde: “Bedankt, Loena.”
Hij trok zijn toverstaf van onder haar kin weg en liep terug naar zijn plaats, haar geen blik meer gunnend.
Loena staarde hem verbouwereerd na en voelde haar maag samenwringen als reactie op hoe hij haar naam had uitgesproken. Ze bleef staan waar ze stond, zonder toverstaf, en slikte. Waar was ze in hemelsnaam mee bezig? Dit was Severus!
Ze herkende hem wel niet als Severus, maar was dat volledig zijn eigen fout – of had zij ook een groot deel van de schuld te dragen? De vriendschap leek over. Loena voelde tranen in haar ogen opkomen en balde haar vuisten, niet uit woede, maar uit onmacht. Was het nog mogelijk om iets te veranderen – of waren ze nu verdoemd om voor eeuwig vijanden te zijn?