28/08/2020, 13:35
(Dit bericht is het laatst bewerkt op 28/08/2020, 13:42 door CartoonJessie.)
Avondmaal
Loena streek haar gewaad zenuwachtig recht voordat ze haar eerste stappen dat jaar in de Grote Zaal zette. Eén september. Het begin van haar vijfde jaar. Maar de reden waarom ze echt zo nerveus was: het weerzien van haar nieuwste vriend.
Haar ogen gleden over de tafel van de professoren – aan de andere kant van de Grote Zaal. Ze zag Banning, Sinistra, Vector, Stronk... Zelfs Zwamdrift! Maar van Severus was nergens een teken te zien. Ze zette zich op een willekeurige plaats neer aan de lange afdelingstafel van Ravenklauw. Aan de ene kant naast haar zaten enkele zevendejaars, aan de andere kant enkele tweedejaars. Ze keek nog even naar de staftafel, maar hij was nog steeds nergens te bespeuren. Zuchtend zette ze haar arm op tafel en keek ze naar het lege bord voor haar neus, mijmerend over hetgeen er de afgelopen dagen was gebeurd.
Voor een moment vreesde ze dat zijn afwezigheid te verklaren was door de boze brief die haar vader had gestuurd... Wie weet wat Perkamentus had gedaan? Zou hij ontslagen zijn?
Of mogelijks moest hij gewoon nog komen, nog niet iedereen was er – Perkamentus en Hagrid ontbraken ook.
Ze hoopte dat hij het haar niet zou kwalijk nemen – alles wat er de afgelopen dagen gebeurd was. Ze zou het haten als ze door de brief van haar vader zijn vriendschap zou kwijtspelen.
Haar vader had haar verboden nog om te gaan met hem – maar kennelijk snapte hij niet dat Severus haar professor was en ze hem moeilijk kon negeren tijdens de lessen Verweer! Maar zelfs buiten de lessen zou ze hem niet negeren. Wat haar vader had gevraagd, was onmogelijk voor haar. Het was ook de reden waarom ze in de tien dagen voor school begon amper een woord tegen hem had gezegd. Ze had zich nog nooit zo alleen gevoeld – maar het idee dat ze Severus weer zou zien, had haar veel hoop gegeven.
“Dag Loena, leuke vakantie gehad?”
Loena keek even verward op. Cho Chang zat een paar plaatsen verder schuin tegenover haar, bij de andere zevendejaars. Loena kende haar van de lessen die Harry had gegeven aan de Strijders van Perkamentus.
“Was je aan het dromen?” glimlachte ze.
Loena glimlachte terug. “Zoiets. Hoe was jouw vakantie?”
Cho knikte onzeker. “Best leuk.” Het leek niet de volledige waarheid te zijn, maar Loena was niet dicht genoeg met Cho om dat ten volle te beseffen.
Ze kregen echter geen kans om verder te spreken of professor Anderling kwam al met de eerstejaars binnen. Loena keek nog eens naar de staftafel en zag dat nu haast iedereen aanwezig was – behalve Severus. Perkamentus zat klaar en keek met een twinkeling in zijn ogen naar de jonge, ongesorteerde studenten die binnenkwamen. Loena zag echter nog twee lege stoelen – de stoel van Hagrid – en iets verderop de stoel waar Severus gewoonlijk zat.
Haar gedachten waren bij hem terwijl de Sorteerhoed zijn lied zong en ze kon zich niet herinneren dat ze ooit al zo ongeinteresseerd was geweest tijdens een sortering – maar ze maakte zich echt zorgen om hem.
Toen de deur van de Grote Zaal openzwaaide, keek Loena met grote ogen toe, maar ze voelde teleurstelling toen ze Hagrid zag. Ze besefte dat dit niet volledig normaal was – ze had Hagrid toch ook graag? Maar toch werd ze niet blijer ervan om hem te zien. De bezorgdheid om Severus was te groot.
Ook toen het avondmaal verscheen, schepte Loena niet zoveel op als anders. Ze hield het bij wat salade met tomaten en raakte verder niets aan. Niemand leek er iets op aan te merken, behalve Cho, die Loena vandaag toch net ietsje vreemder dan anders vond.
“Loena, ben je niet lekker of zo?” vroeg ze. “Je hebt je avondmaal amper aangeraakt.”
Ze schudde haar hoofd. “Ik heb niet zo een trek, dat is alles. Maar ik ben niet ziek, hoor.”
Dit antwoord leek Cho enigszins gerust te stellen en ze ging weer op in het gesprek met haar jaargenootjes.
Haast iedereen was klaar met eten toen de deur van de Grote Zaal weer openzwaaide en Loena sprong weer bijna van haar plek op om te zien wie binnenkwam.
Ditmaal was het Harry – en weeral voelde ze een steekje teleurstelling – totdat ze – voor slechts een seconde – Severus zag in de deuropening en hij vervolgens weer uit haar zicht verdween. Haar blik gleed weer naar Harry, die zich zo snel als hij kon naar Ron en Hermelien begaf, zijn gezicht bebloed. Loena vroeg zich af of er iets ergs gebeurd was, maar was meer geïnteresseerd in waar Severus bleef. Ze draaide ditmaal haar hoofd naar de deur aan de zijkant van de staftafel en toen deze openzwaaide en Severus ook binnenstapte, voelde ze een verrukking die ze nog nooit eerder had gevoeld. Alsof Ravenklauw zonet het Fluimstenenkampioenschap, de Zwerkbalcup en de Afdelingsbeker had gewonnen – maar dan maal tien.
Hij liep richting zijn plaats en toen hij bij de stoel van Perkamentus kwam, leek hij even iets korts te fluisteren, waarop Perkamentus knikte en hij vervolgens plaats nam aan zijn lege bord. Zodra hij zat, keek hij rond in de Grote Zaal en haast onmiddellijk had hij Loena’s blik gevonden.
Ze keken elkaar voor enkele secondes aan – het leken er wel honderd maar waren er slechts vijf – en keken beiden op hetzelfde moment weer weg. Loena haar blik gleed over de rest van de staftafel en ze zag opeens hoe Perkamentus naar haar keek en – ze was er zeker van dat ze het zich niet inbeeldde – knipoogde. Het schoolhoofd draaide zijn hoofd vervolgens naar Severus, die dit leek gewaar te worden en opkeek. Bij het zien van de geamuseerde blik van het schoolhoofd, leek hij echter te verkrampen en hij keek stijfjes voor zich uit.
Loena probeerde niet te opvallend te kijken, maar ze ondervond al snel dat ze niet langer dan één minuut zijn blik van hem kon lossen. Het was pas toen Perkamentus rechtstond om de leerlingen welkom te heten, dat ze besefte dat ze dit haar volle aandacht moest geven.
“Een opperbeste welkom, allemaal!” Hij hief zijn handen om de leerlingen welkom te heten, maar het viel Loena opeens op dat één van zijn handen zwart was – bijna doods – en veel leerlingen leken te schrikken en begonnen te fluisteren. Loena keek met grote ogen toe en vroeg zich af wat dat in hemelsnaam veroorzaakt kon hebben.
“Niets aan de hand!” grapte Perkamentus opeens terwijl hij zijn hand weer in zijn mouw verstopte en Loena moest glimlachen om die woordspeling. Ze keek even naar Severus, maar deze leek haast woedend om die grap te zijn. Om een of andere reden vond hij het helemaal niet amusant dat Perkamentus zo een grapjes maakte, maar dit verhinderde Perkamentus niet om verder te gaan met zijn welkomstwoord. “Zo... tegen nieuwe leerlingen zeg ik welkom, tegen oude leerlingen welkom terug! Er wacht jullie weer een jaar vol magisch onderwijs en meneer Vilder, onze conciërge, heeft me verzocht jullie mee te delen dat alle artikelen die gekocht zijn in Tovertweelings Topfopshop streng verboden zijn!”
Enkele leerlingen reageerden teleurgesteld, maar Loena moest eerlijk toegeven dat ze het niet zo erg vond. Ze had al ondervonden dat ze vaak het lijdend voorwerp van zulke fopartikelen was geweest – een verbod werd door haar dus wel geapprecieerd.
“Leerlingen die willen uitkomen voor het Zwerkbalteam van hun afdeling kunnen zich opgeven bij hun Afdelingshoofd, zoals gewoonlijk.” Cho mompelde iets tegen de meisjes die bij haar zaten en ze knikten allen enthousiast. Loena had het nooit zo gehad op zwerkbal spelen. Ook haar vlieglessen had ze vreselijk gevonden. Alles draaide om snelheid – en dat terwijl zij het verkoos om gewoon op haar gemak rond te vliegen, om te genieten van het vrije gevoel dat men had in de lucht.
“We zoeken ook nieuwe Zwerkbalcommentatoren, die zich eveneens kunnen opgeven bij hun Afdelingshoofd.”
Dit wekte echter wel interesse bij Loena. Het zou een goede oefening zijn voor haar. Haar vader had haar altijd aangemoedigd om zich te verdiepen in verslaggeving... Zwerkbalcommentaar hoorde daar ook onder. Ze zou het zeker overwegen.
“Tot mijn genoegen kunnen we dit jaar een nieuw staflid verwelkomen. Professor Slakhoorn, een oud-collega van me, heeft erin toegestemd zijn vroegere werk als docent Toverdranken weer op te pakken."
Iedereen was met verstomming verslagen en de tweedejaars naast haar klampte zich opeens aan haar mouw vast. “Zei die nou Toverdranken?!”
Loena glimlachte. Ze wist al dat Severus Verweer zou gaan geven, maar dat kon ze niet laten blijken. Discretie – dat had ze Severus beloofd.
“Ja, ik heb ook Toverdranken begrepen,” gaf Loena eerlijk toe.
Loena kon zich niet herinneren dat het geroezemoes tijdens een speech van Perkamentus ooit zo luid was geweest.
"Dit houdt in dat professor Sneep," zei Perkamentus terwijl hij zijn stem verhief om zich verstaanbaar te maken boven het gemompel. “Vanaf nu de positie van leraar Verweer tegen de Zwarte Kunsten zal gaan bekleden.”
De Zwadderaars juichten, maar dat gold niet voor de andere leerlingen van Zweinstein. Loena vormde echter de uitzondering en hief haar handen om met de Zwadderaars mee te klappen. Toen Severus haar aankeek, leek zijn blik nog trotser te worden dan die al was. Loena’s glimlach werd er enkel breder door en toen Severus zijn hand omhoogstak in een gebaar om de Zwadderaars tot zwijgen te brengen, liet Loena haar handen ook weer zakken. Zijn blik van triomf liet hij weer even op Loena rusten alvorens hij zijn concentratie weer aan professor Perkamentus gaf. Deze sprak pas weer toen de stilte in de Grote Zaal was teruggekeerd.
"Zoals iedereen in deze zaal weet, zijn Heer Voldemort en zijn volgelingen weer op vrije voeten en winnen ze dagelijks aan kracht. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe gevaarlijk de situatie is en hoe voorzichtig iedereen op Zweinstein moet zijn als we veilig willen blijven.”
Loena vond dit licht alarmerend. Als zelfs Perkamentus al toegaf dat het niet veilig was op Zweinstein... Voor een moment dacht ze terug aan haar eerste jaar op Zweinstein, toen een basilisk de school had geterroriseerd... Dat was echter maar één basilisk geweest – nu waren er tientallen Dooddoeners die kwaad wilden doen binnen de muren van Zweinstein.
“De magische verdediging van het kasteel is van de zomer versterkt, we worden op nieuwe en krachtiger manieren beschermd, maar desondanks moeten alle leerlingen en stafleden waakzamer zijn dan ooit. Ik zou jullie op het hart willen drukken je toch vooral te houden aan de beperkende maatregelen die de docenten jullie eventueel opleggen, al zijn ze nog zo irritant - en dan vooral de regel dat jullie 's avonds niet meer op de gangen mogen komen.”
Dat was niet iets waarop Loena gehoopt had. Ze hoopte dat ze niet te beperkt zou worden in haar uitjes naar het Verboden Bos. Ze had het soms echt nodig om alleen te zijn bij het Grote Meer of bij de broedplaats van de Terzielers. Daar kwam ze altijd tot rust.
“Ik zou jullie ook dringend willen verzoeken onmiddellijk een docent op de hoogte te brengen als jullie iets vreemds of verdachts zien in het kasteel of op het schoolterrein. Ik vertrouw erop dat jullie de grootst mogelijke aandacht zullen hebben voor je eigen veiligheid en die van anderen.” Perkamentus wachtte even, en vervolgde vervolgens zijn speech met een warme glimlach, die Loena enigszins wist gerust te stellen. “Maar nu wachten jullie bedden, zo warm en behaaglijk als je maar zou kunnen wensen. Ik weet dat het jullie eerste prioriteit is om goed uitgerust te zijn voor de lessen van morgen, dus laten we elkaar welterusten wensen. Slaap lekker!"
De banken schoven naar achter en Loena voelde opeens hoe haar hart wild in haar keel begon te kloppen. Ze wist niet precies wat er aan de hand was, maar instinctief dook ze onder de tafel, alsof ze iets was kwijtgeraakt. Ze was echter niets kwijt en keek om zich heen. Voor even viel het haar op hoe weinig tafelmanieren de tweedejaars hadden, er lagen her en der erwtjes, aardappeltjes en stukjes vlees van het avondmaal op de grond. Waar de zevendejaars hadden gezeten, was de vloer een pak netter en Loena schoof een beetje op in die richting.
Ze keek vanaf haar plekje hoe de voeten van andere Ravenklauwers voorbij schuifelden, totdat ze amper nog iemand zag, behalve aan de tafel van Griffoendor. Maar toen ook daar de laatste twee paar voeten de zaal hadden verlaten, haalde ze weer enigszins opgelucht adem.
Nog steeds wist ze niet zeker waarom ze onder de tafel was gekropen, maar haar hart werd warmer bij de gedachte dat ze op deze manier misschien meer kans had om Severus te spreken. Had ze het daarom gedaan? Ze snapte niet goed hoe haar eigen gedrag haar zo kon verbazen.
Voorzichtig kwam ze tevoorschijn en keek ze naar de staftafel. Anderling en Banning verlieten net de Grote Zaal via de zijdeur en Severus stond als enige professor nog bij Perkamentus, die tegen hem sprak. Perkamentus keek opeens naar Loena, draaide zich een laatste keer naar Severus, zei nog een korte zin, klopte hem op zijn schouder, en verliet vervolgens ook de Grote Zaal.
Severus begaf zich langzaam, maar zeker naar Loena, die wachtend tussen de lange afdelingstafels stond. Voor een kort moment herkende Loena de onzekere pas die ze ook had gezien op de avond dat hij dronken was – maar hij herpakte zich snel en hief weer zijn hoofd als de trotse professor die hij altijd was geweest in haar ogen.
Loena voelde de verrukking die ze had gevoeld toen ze hem het eerst die avond had gezien terugkeren. Glimlachend keek ze hem aan en hij hield een meter voor haar stil en keek even naar de plek onder de tafel waar ze vandaan was gekropen. Zijn blik was op zijn minst geïnteresseerd – mogelijks zelfs gefascineerd.
“Iets kwijt, juffrouw Leeflang?”
Loena voelde hoe haar wangen rood werden – niet zozeer om hetgeen hij zei – maar om de manier dat hij naar haar keek. Hun vriendschap was niet vernield door haar vader’s brief, dat zag ze in zijn ogen en het luchtte haar zo ongelooflijk op dat ze lachte.
“Helemaal niets!”
“Verstoppertje aan het spelen, dan?” vroeg hij geamuseerd.
“Dan was ik wel blijven zitten,” merkte ze gevat op en haar brede glimlach werd dunner terwijl ze zich realiseerde dat ze hier niet de hele avond met hem kon blijven staan, grappend over niets. Snel zei ze: “Ik ben blij dat u Verweer gaat geven! Ik kan echt niet wachten tot de eerste les.”
Loena’s eerlijke woorden maakten Severus’ trots in hem los en hij keek zelfvoldaan. Hij knikte even en zei vervolgens: “Vrijdag, de laatste twee uren van de dag.”
“Jeetje,” zei Loena toen ze begreep wat hij bedoelde – enigszins verschrokken. “Dat is nog erg lang!”
Dit antwoord leek Severus weer te amuseren en hij trakteerde Loena op één van zijn zeldzame glimlachen. “Je overleeft het wel tot dan.”
Beiden glimlachten ze en Severus knikte nogmaals kort. “Slaap wel... juffrouw Leeflang.”
Loena knikte terug. “Slaap wel... professor Sneep.”
Loena streek haar gewaad zenuwachtig recht voordat ze haar eerste stappen dat jaar in de Grote Zaal zette. Eén september. Het begin van haar vijfde jaar. Maar de reden waarom ze echt zo nerveus was: het weerzien van haar nieuwste vriend.
Haar ogen gleden over de tafel van de professoren – aan de andere kant van de Grote Zaal. Ze zag Banning, Sinistra, Vector, Stronk... Zelfs Zwamdrift! Maar van Severus was nergens een teken te zien. Ze zette zich op een willekeurige plaats neer aan de lange afdelingstafel van Ravenklauw. Aan de ene kant naast haar zaten enkele zevendejaars, aan de andere kant enkele tweedejaars. Ze keek nog even naar de staftafel, maar hij was nog steeds nergens te bespeuren. Zuchtend zette ze haar arm op tafel en keek ze naar het lege bord voor haar neus, mijmerend over hetgeen er de afgelopen dagen was gebeurd.
Voor een moment vreesde ze dat zijn afwezigheid te verklaren was door de boze brief die haar vader had gestuurd... Wie weet wat Perkamentus had gedaan? Zou hij ontslagen zijn?
Of mogelijks moest hij gewoon nog komen, nog niet iedereen was er – Perkamentus en Hagrid ontbraken ook.
Ze hoopte dat hij het haar niet zou kwalijk nemen – alles wat er de afgelopen dagen gebeurd was. Ze zou het haten als ze door de brief van haar vader zijn vriendschap zou kwijtspelen.
Haar vader had haar verboden nog om te gaan met hem – maar kennelijk snapte hij niet dat Severus haar professor was en ze hem moeilijk kon negeren tijdens de lessen Verweer! Maar zelfs buiten de lessen zou ze hem niet negeren. Wat haar vader had gevraagd, was onmogelijk voor haar. Het was ook de reden waarom ze in de tien dagen voor school begon amper een woord tegen hem had gezegd. Ze had zich nog nooit zo alleen gevoeld – maar het idee dat ze Severus weer zou zien, had haar veel hoop gegeven.
“Dag Loena, leuke vakantie gehad?”
Loena keek even verward op. Cho Chang zat een paar plaatsen verder schuin tegenover haar, bij de andere zevendejaars. Loena kende haar van de lessen die Harry had gegeven aan de Strijders van Perkamentus.
“Was je aan het dromen?” glimlachte ze.
Loena glimlachte terug. “Zoiets. Hoe was jouw vakantie?”
Cho knikte onzeker. “Best leuk.” Het leek niet de volledige waarheid te zijn, maar Loena was niet dicht genoeg met Cho om dat ten volle te beseffen.
Ze kregen echter geen kans om verder te spreken of professor Anderling kwam al met de eerstejaars binnen. Loena keek nog eens naar de staftafel en zag dat nu haast iedereen aanwezig was – behalve Severus. Perkamentus zat klaar en keek met een twinkeling in zijn ogen naar de jonge, ongesorteerde studenten die binnenkwamen. Loena zag echter nog twee lege stoelen – de stoel van Hagrid – en iets verderop de stoel waar Severus gewoonlijk zat.
Haar gedachten waren bij hem terwijl de Sorteerhoed zijn lied zong en ze kon zich niet herinneren dat ze ooit al zo ongeinteresseerd was geweest tijdens een sortering – maar ze maakte zich echt zorgen om hem.
Toen de deur van de Grote Zaal openzwaaide, keek Loena met grote ogen toe, maar ze voelde teleurstelling toen ze Hagrid zag. Ze besefte dat dit niet volledig normaal was – ze had Hagrid toch ook graag? Maar toch werd ze niet blijer ervan om hem te zien. De bezorgdheid om Severus was te groot.
Ook toen het avondmaal verscheen, schepte Loena niet zoveel op als anders. Ze hield het bij wat salade met tomaten en raakte verder niets aan. Niemand leek er iets op aan te merken, behalve Cho, die Loena vandaag toch net ietsje vreemder dan anders vond.
“Loena, ben je niet lekker of zo?” vroeg ze. “Je hebt je avondmaal amper aangeraakt.”
Ze schudde haar hoofd. “Ik heb niet zo een trek, dat is alles. Maar ik ben niet ziek, hoor.”
Dit antwoord leek Cho enigszins gerust te stellen en ze ging weer op in het gesprek met haar jaargenootjes.
Haast iedereen was klaar met eten toen de deur van de Grote Zaal weer openzwaaide en Loena sprong weer bijna van haar plek op om te zien wie binnenkwam.
Ditmaal was het Harry – en weeral voelde ze een steekje teleurstelling – totdat ze – voor slechts een seconde – Severus zag in de deuropening en hij vervolgens weer uit haar zicht verdween. Haar blik gleed weer naar Harry, die zich zo snel als hij kon naar Ron en Hermelien begaf, zijn gezicht bebloed. Loena vroeg zich af of er iets ergs gebeurd was, maar was meer geïnteresseerd in waar Severus bleef. Ze draaide ditmaal haar hoofd naar de deur aan de zijkant van de staftafel en toen deze openzwaaide en Severus ook binnenstapte, voelde ze een verrukking die ze nog nooit eerder had gevoeld. Alsof Ravenklauw zonet het Fluimstenenkampioenschap, de Zwerkbalcup en de Afdelingsbeker had gewonnen – maar dan maal tien.
Hij liep richting zijn plaats en toen hij bij de stoel van Perkamentus kwam, leek hij even iets korts te fluisteren, waarop Perkamentus knikte en hij vervolgens plaats nam aan zijn lege bord. Zodra hij zat, keek hij rond in de Grote Zaal en haast onmiddellijk had hij Loena’s blik gevonden.
Ze keken elkaar voor enkele secondes aan – het leken er wel honderd maar waren er slechts vijf – en keken beiden op hetzelfde moment weer weg. Loena haar blik gleed over de rest van de staftafel en ze zag opeens hoe Perkamentus naar haar keek en – ze was er zeker van dat ze het zich niet inbeeldde – knipoogde. Het schoolhoofd draaide zijn hoofd vervolgens naar Severus, die dit leek gewaar te worden en opkeek. Bij het zien van de geamuseerde blik van het schoolhoofd, leek hij echter te verkrampen en hij keek stijfjes voor zich uit.
Loena probeerde niet te opvallend te kijken, maar ze ondervond al snel dat ze niet langer dan één minuut zijn blik van hem kon lossen. Het was pas toen Perkamentus rechtstond om de leerlingen welkom te heten, dat ze besefte dat ze dit haar volle aandacht moest geven.
“Een opperbeste welkom, allemaal!” Hij hief zijn handen om de leerlingen welkom te heten, maar het viel Loena opeens op dat één van zijn handen zwart was – bijna doods – en veel leerlingen leken te schrikken en begonnen te fluisteren. Loena keek met grote ogen toe en vroeg zich af wat dat in hemelsnaam veroorzaakt kon hebben.
“Niets aan de hand!” grapte Perkamentus opeens terwijl hij zijn hand weer in zijn mouw verstopte en Loena moest glimlachen om die woordspeling. Ze keek even naar Severus, maar deze leek haast woedend om die grap te zijn. Om een of andere reden vond hij het helemaal niet amusant dat Perkamentus zo een grapjes maakte, maar dit verhinderde Perkamentus niet om verder te gaan met zijn welkomstwoord. “Zo... tegen nieuwe leerlingen zeg ik welkom, tegen oude leerlingen welkom terug! Er wacht jullie weer een jaar vol magisch onderwijs en meneer Vilder, onze conciërge, heeft me verzocht jullie mee te delen dat alle artikelen die gekocht zijn in Tovertweelings Topfopshop streng verboden zijn!”
Enkele leerlingen reageerden teleurgesteld, maar Loena moest eerlijk toegeven dat ze het niet zo erg vond. Ze had al ondervonden dat ze vaak het lijdend voorwerp van zulke fopartikelen was geweest – een verbod werd door haar dus wel geapprecieerd.
“Leerlingen die willen uitkomen voor het Zwerkbalteam van hun afdeling kunnen zich opgeven bij hun Afdelingshoofd, zoals gewoonlijk.” Cho mompelde iets tegen de meisjes die bij haar zaten en ze knikten allen enthousiast. Loena had het nooit zo gehad op zwerkbal spelen. Ook haar vlieglessen had ze vreselijk gevonden. Alles draaide om snelheid – en dat terwijl zij het verkoos om gewoon op haar gemak rond te vliegen, om te genieten van het vrije gevoel dat men had in de lucht.
“We zoeken ook nieuwe Zwerkbalcommentatoren, die zich eveneens kunnen opgeven bij hun Afdelingshoofd.”
Dit wekte echter wel interesse bij Loena. Het zou een goede oefening zijn voor haar. Haar vader had haar altijd aangemoedigd om zich te verdiepen in verslaggeving... Zwerkbalcommentaar hoorde daar ook onder. Ze zou het zeker overwegen.
“Tot mijn genoegen kunnen we dit jaar een nieuw staflid verwelkomen. Professor Slakhoorn, een oud-collega van me, heeft erin toegestemd zijn vroegere werk als docent Toverdranken weer op te pakken."
Iedereen was met verstomming verslagen en de tweedejaars naast haar klampte zich opeens aan haar mouw vast. “Zei die nou Toverdranken?!”
Loena glimlachte. Ze wist al dat Severus Verweer zou gaan geven, maar dat kon ze niet laten blijken. Discretie – dat had ze Severus beloofd.
“Ja, ik heb ook Toverdranken begrepen,” gaf Loena eerlijk toe.
Loena kon zich niet herinneren dat het geroezemoes tijdens een speech van Perkamentus ooit zo luid was geweest.
"Dit houdt in dat professor Sneep," zei Perkamentus terwijl hij zijn stem verhief om zich verstaanbaar te maken boven het gemompel. “Vanaf nu de positie van leraar Verweer tegen de Zwarte Kunsten zal gaan bekleden.”
De Zwadderaars juichten, maar dat gold niet voor de andere leerlingen van Zweinstein. Loena vormde echter de uitzondering en hief haar handen om met de Zwadderaars mee te klappen. Toen Severus haar aankeek, leek zijn blik nog trotser te worden dan die al was. Loena’s glimlach werd er enkel breder door en toen Severus zijn hand omhoogstak in een gebaar om de Zwadderaars tot zwijgen te brengen, liet Loena haar handen ook weer zakken. Zijn blik van triomf liet hij weer even op Loena rusten alvorens hij zijn concentratie weer aan professor Perkamentus gaf. Deze sprak pas weer toen de stilte in de Grote Zaal was teruggekeerd.
"Zoals iedereen in deze zaal weet, zijn Heer Voldemort en zijn volgelingen weer op vrije voeten en winnen ze dagelijks aan kracht. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe gevaarlijk de situatie is en hoe voorzichtig iedereen op Zweinstein moet zijn als we veilig willen blijven.”
Loena vond dit licht alarmerend. Als zelfs Perkamentus al toegaf dat het niet veilig was op Zweinstein... Voor een moment dacht ze terug aan haar eerste jaar op Zweinstein, toen een basilisk de school had geterroriseerd... Dat was echter maar één basilisk geweest – nu waren er tientallen Dooddoeners die kwaad wilden doen binnen de muren van Zweinstein.
“De magische verdediging van het kasteel is van de zomer versterkt, we worden op nieuwe en krachtiger manieren beschermd, maar desondanks moeten alle leerlingen en stafleden waakzamer zijn dan ooit. Ik zou jullie op het hart willen drukken je toch vooral te houden aan de beperkende maatregelen die de docenten jullie eventueel opleggen, al zijn ze nog zo irritant - en dan vooral de regel dat jullie 's avonds niet meer op de gangen mogen komen.”
Dat was niet iets waarop Loena gehoopt had. Ze hoopte dat ze niet te beperkt zou worden in haar uitjes naar het Verboden Bos. Ze had het soms echt nodig om alleen te zijn bij het Grote Meer of bij de broedplaats van de Terzielers. Daar kwam ze altijd tot rust.
“Ik zou jullie ook dringend willen verzoeken onmiddellijk een docent op de hoogte te brengen als jullie iets vreemds of verdachts zien in het kasteel of op het schoolterrein. Ik vertrouw erop dat jullie de grootst mogelijke aandacht zullen hebben voor je eigen veiligheid en die van anderen.” Perkamentus wachtte even, en vervolgde vervolgens zijn speech met een warme glimlach, die Loena enigszins wist gerust te stellen. “Maar nu wachten jullie bedden, zo warm en behaaglijk als je maar zou kunnen wensen. Ik weet dat het jullie eerste prioriteit is om goed uitgerust te zijn voor de lessen van morgen, dus laten we elkaar welterusten wensen. Slaap lekker!"
De banken schoven naar achter en Loena voelde opeens hoe haar hart wild in haar keel begon te kloppen. Ze wist niet precies wat er aan de hand was, maar instinctief dook ze onder de tafel, alsof ze iets was kwijtgeraakt. Ze was echter niets kwijt en keek om zich heen. Voor even viel het haar op hoe weinig tafelmanieren de tweedejaars hadden, er lagen her en der erwtjes, aardappeltjes en stukjes vlees van het avondmaal op de grond. Waar de zevendejaars hadden gezeten, was de vloer een pak netter en Loena schoof een beetje op in die richting.
Ze keek vanaf haar plekje hoe de voeten van andere Ravenklauwers voorbij schuifelden, totdat ze amper nog iemand zag, behalve aan de tafel van Griffoendor. Maar toen ook daar de laatste twee paar voeten de zaal hadden verlaten, haalde ze weer enigszins opgelucht adem.
Nog steeds wist ze niet zeker waarom ze onder de tafel was gekropen, maar haar hart werd warmer bij de gedachte dat ze op deze manier misschien meer kans had om Severus te spreken. Had ze het daarom gedaan? Ze snapte niet goed hoe haar eigen gedrag haar zo kon verbazen.
Voorzichtig kwam ze tevoorschijn en keek ze naar de staftafel. Anderling en Banning verlieten net de Grote Zaal via de zijdeur en Severus stond als enige professor nog bij Perkamentus, die tegen hem sprak. Perkamentus keek opeens naar Loena, draaide zich een laatste keer naar Severus, zei nog een korte zin, klopte hem op zijn schouder, en verliet vervolgens ook de Grote Zaal.
Severus begaf zich langzaam, maar zeker naar Loena, die wachtend tussen de lange afdelingstafels stond. Voor een kort moment herkende Loena de onzekere pas die ze ook had gezien op de avond dat hij dronken was – maar hij herpakte zich snel en hief weer zijn hoofd als de trotse professor die hij altijd was geweest in haar ogen.
Loena voelde de verrukking die ze had gevoeld toen ze hem het eerst die avond had gezien terugkeren. Glimlachend keek ze hem aan en hij hield een meter voor haar stil en keek even naar de plek onder de tafel waar ze vandaan was gekropen. Zijn blik was op zijn minst geïnteresseerd – mogelijks zelfs gefascineerd.
“Iets kwijt, juffrouw Leeflang?”
Loena voelde hoe haar wangen rood werden – niet zozeer om hetgeen hij zei – maar om de manier dat hij naar haar keek. Hun vriendschap was niet vernield door haar vader’s brief, dat zag ze in zijn ogen en het luchtte haar zo ongelooflijk op dat ze lachte.
“Helemaal niets!”
“Verstoppertje aan het spelen, dan?” vroeg hij geamuseerd.
“Dan was ik wel blijven zitten,” merkte ze gevat op en haar brede glimlach werd dunner terwijl ze zich realiseerde dat ze hier niet de hele avond met hem kon blijven staan, grappend over niets. Snel zei ze: “Ik ben blij dat u Verweer gaat geven! Ik kan echt niet wachten tot de eerste les.”
Loena’s eerlijke woorden maakten Severus’ trots in hem los en hij keek zelfvoldaan. Hij knikte even en zei vervolgens: “Vrijdag, de laatste twee uren van de dag.”
“Jeetje,” zei Loena toen ze begreep wat hij bedoelde – enigszins verschrokken. “Dat is nog erg lang!”
Dit antwoord leek Severus weer te amuseren en hij trakteerde Loena op één van zijn zeldzame glimlachen. “Je overleeft het wel tot dan.”
Beiden glimlachten ze en Severus knikte nogmaals kort. “Slaap wel... juffrouw Leeflang.”
Loena knikte terug. “Slaap wel... professor Sneep.”