27/08/2020, 17:34
But you think that I can’t see
What kind of man that you are,
If you’re a man at all
Nu ze weer getransfigureerd was in haar gewone gedaante en haar gewone Zweinsteingewaden terug tevoorschijn had getoverd, opende Tops voorzichtig de poort die tot de Grote Hal leidde. Haar hart ging als een bezetene tekeer toen ze zag dat ze alleen was.
Zo stil als ze kon tippelde ze door de hallen en gangen naar de leerlingenkamer van Huffelpuf. Ze bevond zich al in de kerkers toen ze een deur opende en verderstapte, maar ze vergat om de deur achter zich zachtjes dicht te trekken. Ze sprong op van de luide slag die de deur naliet toen die in het slot viel en ze greep uit schrik haar hart vast.
“Een slecht geweten?”
Tops voelde haar hoofd zwaar worden toen ze een bekende gedaante zag opdoemen uit de schaduw. Ze zou moeten zwijgen, maar de verrassing en schrik overtrof haar zelfbeheersing.
“Severus!”
Hij hield abrupt stil bij het horen van zijn naam en keek haar verward aan.
Oh nee... Ze besefte zich welke vreselijke fout ze had gemaakt door zijn voornaam te noemen en het feit dat ze zo rood als een tomaat werd, verbeterde de situatie er niets op.
“Hoe noemde je mij?” Uit zijn toon was het duidelijk dat hij niet wachtte op antwoord. Hij had het maar al te goed verstaan. Haar gestamel en het feit dat ze haar blik hevig van hem afwendde, spraken boekdelen.
Hij greep haar opeens onverwachts bij haar arm en sleurde haar mee door de kerkers naar zijn eigen kantoortje. Tops durfde het aan om even naar hem op te kijken, maar er was niets dan haat te lezen van zijn gezicht terwijl ze zich in een snel tempo door de gangen begaven.
Hij gooide de deur naar zijn kantoor open en smakte die weer dicht zodra hij haar de kamer in had geduwd. Tops trilde van kop tot teen en liep naar de stoel die voor zijn bureau stond. Ze wilde hier niet zijn, niet nu. De onzekerheid gierde door haar hoofd en ze wist dat ze moeite moest doen om haar haarkleur bruin te behouden. De spanning wilde het namelijk groen doen uitslaan.
“Wat doe je op dit uur nog in de gangen?” Het was duidelijk dat hij zich moest beheersen om niet tegen haar te schreeuwen, maar al zijn woede was nog steeds te horen in zijn nijdige stem. Tops deinsde er spontaan van naar achter, maar zweeg.
“Juffrouw Tops!” beet hij haar streng toe en voor een moment keek hij van haar weg, alsof hij aan iets anders dacht. “Dora. Nymphadora natuurlijk!” Hij klonk gefrustreerd en ijsbeerde achter zijn bureau. “Vertel op, hoe ben je aan die Wisseldrank geraakt?!”
“Ik weet niet waar u het over heeft,” loog ze zo goed als ze kon.
De geloofwaardige manier waarop ze dit tegen hem zei, maakte hem enkel bozer.
“Ontken je dan dat je in Zweinsveld bent geweest?”
“Ja!” reageerde ze snel.
“LEUGENAAR!” blafte hij haar toe. “Je hebt me voor de gek gehouden!”
Ze schudde snel haar hoofd. Ze wilde helemaal niet dat hij dat geloofde.
“Nee, ik zweer het!”
“MAAK JE ZAKKEN LEEG!”
Tops vond het een raar verzoek en schudde weeral haar hoofd. “Ik heb helemaal niets in mijn zakken!”
Haar professor blies woedend door zijn neus. Hij was ervan overtuigd dat ze een leeg flesje Wisseldrank zou meedragen.
“Geef je mantel hier!”
Ze stond snel recht en deed haar mantel uit en gaf die aan Severus. Verwoed zocht hij in haar zakken, maar deze waren inderdaad leeg.
“Ik weet dat jij het was,” zei hij nijdig.
“Ik weet echt niet waar je het over hebt!”
Tops was ervan overtuigd dat als ze lang genoeg volhield dat ze van niets wist, hij haar ook zou geloven.
“HOUD OP MET LIEGEN!” gebood hij haar.
“IK LIEG NIET!” schreeuwde ze nu terug, zo woedend omwille van zijn gemene toon dat ze helemaal vergat dat hij een professor was en ze zich hoorde in te houden tegenover hem.
Hij staarde haar met grote ogen aan.
“JE WEET HEUS WEL WAAR IK HET OVER HEB!”
“NIET WAAR!”
“JE WAS IN ZWEINSVELD!”
“NIET WAAR!”
Hij sloeg zijn hand zo hard op tafel dat één van de toverdrankflesjes om viel.
“HOUDT OP MET LIEGEN, WICHT!”
De schaamte en woede die ze voelde werd haar teveel en ze beet op haar lip. Ze kon zich hier niet verdedigen. Door de onmacht verloor ze haar concentratie en Severus blik veranderde opeens van een haatdragende in een verwarde zodra hij zag hoe de punten van haar haren blauw werden.
Zijn mond viel een beetje open en opeens sloot hij die weer toen hij snapte hoe de vork in de steel zat.
“Je bent een Transformagiër!”
De toon waarin hij dit zei deed haar rillen – zelden had iemand met zo een walging en afkeer haar gave benoemd.
Maar ze was het beu. Ze ging niet meer liegen. Hij was toch niet te overtuigen van iets anders.
“En wat dan nog?” beet ze hem toe.
“Weten Anderling en Perkamentus hiervan?” vroeg hij hard.
“Natuurlijk,” antwoordde ze met ongekende koelte.
“Weten ze ook hoe je dat talent misbruikt om professoren te misleiden?”
Haar mond viel open. “Dat was helemaal niet mijn bedoeling!” probeerde ze zichzelf te verdedigen.
“NEE DAN?!” Zijn geduld was op. “En wat was dan wel je bedoeling?!”
Tranen sprongen nu in haar ogen en haar haarkleur sloeg nu helemaal om in een paarse kleur. Dit had ze allemaal niet gewenst. “Severus, ik...”
“JIJ ZAL ME ZO NIET NOEMEN!”
De tranen werden er niet minder om. Snikkend biechte ze op: “Maar ik hou van je!”
Zelfs die oprechte woorden maakten zijn hart niet minder kil. Hij bleef haar duister aanstaren. “En dat spreekt het allemaal goed, of wat wil je zeggen?! Dat maakt wat je hebt gedaan minder crimineel?! Je hebt je voorgedaan als iemand die je niet was en je hebt mij – een volwassen tovenaar – helemaal om de tuin geleid met je vermomming en mij zo in een heel benarde positie gebracht! Ik zou je van Zweinstein moeten laten sturen!”
“Nee, alsjeblieft!” smeekte ze hem. “Alsjeblieft, zeg het tegen niemand!”
“Denk je dat IK wil dat iemand hier wat van te weten komt?! Ik schaam me waarschijnlijk nog meer dan jij! Dat ik jou heb aangeraakt...” Hij rilde bij de herinnering alleen al. “Je bent een puberale en aandachtzoekende hoer en niets meer.”
Tops trok ontzettend grote ogen op bij die beschuldiging.
“Excuseer?!” reageerde ze beledigd.
Hij leek te genieten van het feit dat hij een gevoelige snaar had geraakt en zijn grijns werd er enkel breder door.
“Wat voor een man ben jij?!” De vernedering in haar stem was duidelijk hoorbaar. “Ik wilde je enkel beter leren kennen!”
“Vooral met je lippen en handen, dan,” reageerde hij schamper en hij vouwde zijn armen defensief over elkaar. “Of denk je dat ik niet heb gemerkt hoe moeilijk je het vond om met je handen van me af te blijven?”
“Ik voelde me aangetrokken tot je!” riep ze nu. “Is dat een zonde?!”
“WEL ALS JE EEN LEERLING BENT!” schreeuwde hij terug. “En het blijft een schande dat je je voordeed als een meerderjarig persoon om me zo te krijgen waar jij me wilde hebben! Ik neem mijn woorden niet terug! Als jij jouw gaven misbruikt om zo tot mannen te geraken, blijf je een hoer. Welke andere studenten – of professoren – heb je zo al in de maling genomen?”
“NIEMAND!” reageerde ze gekrenkt. “Jij was verdomme de enige, Severus!”
“JIJ MAG ME ZO NIET NOEMEN!” Zijn stem bulderde door de kerkers en hij streek snel zijn haren uit zijn gezicht voordat hij zijn beheersing helemaal verloor. Hij nam diep adem en keek haar aan.
Tops was helemaal van streek. Ze had rode plekken in haar gezicht en haar haar was nu zwart omgeslaan – net zoals het voor haar ogen zwart werd met momenten.
“Keer terug naar je leerlingenkamer,” besloot hij uiteindelijk. “Je hebt één geluk.”
Tops stond op, maar die laatste opmerking verwarde haar. “Wat dan?”
“Dat ik je niet meer wil zien. Anders had je tot dertig juni iedere avond strafstudie.”
Al zouden alle leerlingen van Zweinstein blij zijn geweest om zoiets te horen, ze vond het een van de vreselijkste zaken die hij die avond tegen haar had gezegd. Snikkend draaide ze zich om en holde ze het klaslokaal uit.
Toen hij terug alleen overblief in zijn lokaal, werd de blik in zijn ogen hol. Langzaam liep hij terug naar zijn stoel en zette hij zich neer. Zijn gezicht had op dit moment meer trekken van een geest dan van een man van vlees en bloed.
What kind of man that you are,
If you’re a man at all
Nu ze weer getransfigureerd was in haar gewone gedaante en haar gewone Zweinsteingewaden terug tevoorschijn had getoverd, opende Tops voorzichtig de poort die tot de Grote Hal leidde. Haar hart ging als een bezetene tekeer toen ze zag dat ze alleen was.
Zo stil als ze kon tippelde ze door de hallen en gangen naar de leerlingenkamer van Huffelpuf. Ze bevond zich al in de kerkers toen ze een deur opende en verderstapte, maar ze vergat om de deur achter zich zachtjes dicht te trekken. Ze sprong op van de luide slag die de deur naliet toen die in het slot viel en ze greep uit schrik haar hart vast.
“Een slecht geweten?”
Tops voelde haar hoofd zwaar worden toen ze een bekende gedaante zag opdoemen uit de schaduw. Ze zou moeten zwijgen, maar de verrassing en schrik overtrof haar zelfbeheersing.
“Severus!”
Hij hield abrupt stil bij het horen van zijn naam en keek haar verward aan.
Oh nee... Ze besefte zich welke vreselijke fout ze had gemaakt door zijn voornaam te noemen en het feit dat ze zo rood als een tomaat werd, verbeterde de situatie er niets op.
“Hoe noemde je mij?” Uit zijn toon was het duidelijk dat hij niet wachtte op antwoord. Hij had het maar al te goed verstaan. Haar gestamel en het feit dat ze haar blik hevig van hem afwendde, spraken boekdelen.
Hij greep haar opeens onverwachts bij haar arm en sleurde haar mee door de kerkers naar zijn eigen kantoortje. Tops durfde het aan om even naar hem op te kijken, maar er was niets dan haat te lezen van zijn gezicht terwijl ze zich in een snel tempo door de gangen begaven.
Hij gooide de deur naar zijn kantoor open en smakte die weer dicht zodra hij haar de kamer in had geduwd. Tops trilde van kop tot teen en liep naar de stoel die voor zijn bureau stond. Ze wilde hier niet zijn, niet nu. De onzekerheid gierde door haar hoofd en ze wist dat ze moeite moest doen om haar haarkleur bruin te behouden. De spanning wilde het namelijk groen doen uitslaan.
“Wat doe je op dit uur nog in de gangen?” Het was duidelijk dat hij zich moest beheersen om niet tegen haar te schreeuwen, maar al zijn woede was nog steeds te horen in zijn nijdige stem. Tops deinsde er spontaan van naar achter, maar zweeg.
“Juffrouw Tops!” beet hij haar streng toe en voor een moment keek hij van haar weg, alsof hij aan iets anders dacht. “Dora. Nymphadora natuurlijk!” Hij klonk gefrustreerd en ijsbeerde achter zijn bureau. “Vertel op, hoe ben je aan die Wisseldrank geraakt?!”
“Ik weet niet waar u het over heeft,” loog ze zo goed als ze kon.
De geloofwaardige manier waarop ze dit tegen hem zei, maakte hem enkel bozer.
“Ontken je dan dat je in Zweinsveld bent geweest?”
“Ja!” reageerde ze snel.
“LEUGENAAR!” blafte hij haar toe. “Je hebt me voor de gek gehouden!”
Ze schudde snel haar hoofd. Ze wilde helemaal niet dat hij dat geloofde.
“Nee, ik zweer het!”
“MAAK JE ZAKKEN LEEG!”
Tops vond het een raar verzoek en schudde weeral haar hoofd. “Ik heb helemaal niets in mijn zakken!”
Haar professor blies woedend door zijn neus. Hij was ervan overtuigd dat ze een leeg flesje Wisseldrank zou meedragen.
“Geef je mantel hier!”
Ze stond snel recht en deed haar mantel uit en gaf die aan Severus. Verwoed zocht hij in haar zakken, maar deze waren inderdaad leeg.
“Ik weet dat jij het was,” zei hij nijdig.
“Ik weet echt niet waar je het over hebt!”
Tops was ervan overtuigd dat als ze lang genoeg volhield dat ze van niets wist, hij haar ook zou geloven.
“HOUD OP MET LIEGEN!” gebood hij haar.
“IK LIEG NIET!” schreeuwde ze nu terug, zo woedend omwille van zijn gemene toon dat ze helemaal vergat dat hij een professor was en ze zich hoorde in te houden tegenover hem.
Hij staarde haar met grote ogen aan.
“JE WEET HEUS WEL WAAR IK HET OVER HEB!”
“NIET WAAR!”
“JE WAS IN ZWEINSVELD!”
“NIET WAAR!”
Hij sloeg zijn hand zo hard op tafel dat één van de toverdrankflesjes om viel.
“HOUDT OP MET LIEGEN, WICHT!”
De schaamte en woede die ze voelde werd haar teveel en ze beet op haar lip. Ze kon zich hier niet verdedigen. Door de onmacht verloor ze haar concentratie en Severus blik veranderde opeens van een haatdragende in een verwarde zodra hij zag hoe de punten van haar haren blauw werden.
Zijn mond viel een beetje open en opeens sloot hij die weer toen hij snapte hoe de vork in de steel zat.
“Je bent een Transformagiër!”
De toon waarin hij dit zei deed haar rillen – zelden had iemand met zo een walging en afkeer haar gave benoemd.
Maar ze was het beu. Ze ging niet meer liegen. Hij was toch niet te overtuigen van iets anders.
“En wat dan nog?” beet ze hem toe.
“Weten Anderling en Perkamentus hiervan?” vroeg hij hard.
“Natuurlijk,” antwoordde ze met ongekende koelte.
“Weten ze ook hoe je dat talent misbruikt om professoren te misleiden?”
Haar mond viel open. “Dat was helemaal niet mijn bedoeling!” probeerde ze zichzelf te verdedigen.
“NEE DAN?!” Zijn geduld was op. “En wat was dan wel je bedoeling?!”
Tranen sprongen nu in haar ogen en haar haarkleur sloeg nu helemaal om in een paarse kleur. Dit had ze allemaal niet gewenst. “Severus, ik...”
“JIJ ZAL ME ZO NIET NOEMEN!”
De tranen werden er niet minder om. Snikkend biechte ze op: “Maar ik hou van je!”
Zelfs die oprechte woorden maakten zijn hart niet minder kil. Hij bleef haar duister aanstaren. “En dat spreekt het allemaal goed, of wat wil je zeggen?! Dat maakt wat je hebt gedaan minder crimineel?! Je hebt je voorgedaan als iemand die je niet was en je hebt mij – een volwassen tovenaar – helemaal om de tuin geleid met je vermomming en mij zo in een heel benarde positie gebracht! Ik zou je van Zweinstein moeten laten sturen!”
“Nee, alsjeblieft!” smeekte ze hem. “Alsjeblieft, zeg het tegen niemand!”
“Denk je dat IK wil dat iemand hier wat van te weten komt?! Ik schaam me waarschijnlijk nog meer dan jij! Dat ik jou heb aangeraakt...” Hij rilde bij de herinnering alleen al. “Je bent een puberale en aandachtzoekende hoer en niets meer.”
Tops trok ontzettend grote ogen op bij die beschuldiging.
“Excuseer?!” reageerde ze beledigd.
Hij leek te genieten van het feit dat hij een gevoelige snaar had geraakt en zijn grijns werd er enkel breder door.
“Wat voor een man ben jij?!” De vernedering in haar stem was duidelijk hoorbaar. “Ik wilde je enkel beter leren kennen!”
“Vooral met je lippen en handen, dan,” reageerde hij schamper en hij vouwde zijn armen defensief over elkaar. “Of denk je dat ik niet heb gemerkt hoe moeilijk je het vond om met je handen van me af te blijven?”
“Ik voelde me aangetrokken tot je!” riep ze nu. “Is dat een zonde?!”
“WEL ALS JE EEN LEERLING BENT!” schreeuwde hij terug. “En het blijft een schande dat je je voordeed als een meerderjarig persoon om me zo te krijgen waar jij me wilde hebben! Ik neem mijn woorden niet terug! Als jij jouw gaven misbruikt om zo tot mannen te geraken, blijf je een hoer. Welke andere studenten – of professoren – heb je zo al in de maling genomen?”
“NIEMAND!” reageerde ze gekrenkt. “Jij was verdomme de enige, Severus!”
“JIJ MAG ME ZO NIET NOEMEN!” Zijn stem bulderde door de kerkers en hij streek snel zijn haren uit zijn gezicht voordat hij zijn beheersing helemaal verloor. Hij nam diep adem en keek haar aan.
Tops was helemaal van streek. Ze had rode plekken in haar gezicht en haar haar was nu zwart omgeslaan – net zoals het voor haar ogen zwart werd met momenten.
“Keer terug naar je leerlingenkamer,” besloot hij uiteindelijk. “Je hebt één geluk.”
Tops stond op, maar die laatste opmerking verwarde haar. “Wat dan?”
“Dat ik je niet meer wil zien. Anders had je tot dertig juni iedere avond strafstudie.”
Al zouden alle leerlingen van Zweinstein blij zijn geweest om zoiets te horen, ze vond het een van de vreselijkste zaken die hij die avond tegen haar had gezegd. Snikkend draaide ze zich om en holde ze het klaslokaal uit.
Toen hij terug alleen overblief in zijn lokaal, werd de blik in zijn ogen hol. Langzaam liep hij terug naar zijn stoel en zette hij zich neer. Zijn gezicht had op dit moment meer trekken van een geest dan van een man van vlees en bloed.