27/08/2020, 17:33
How did we get here
When I used to know you so well
But how did we get here
I think I know
“Wat denk je?”
Yvonne keek met grote ogen naar haar beste vriendin – al zag Tops er niet bepaald als zichzelf uit. Yvonne schudde met haar hoofd. “Je ziet eruit als een bimbo!”
Lang golvende blonde haren, een BH-cup die zodanig groot was dat Tops haar rug er haast pijn van deed en zo’n lange benen dat iedere man zijn hoofd zou moeten draaien. “Wie weet is dit zijn type wel,” hield Tops vol goede moed vol terwijl ze in haar handspiegeltje keek. “De intelligente brunette leek zijn hoofd niet te draaien, evenmin als de depressieve zwartharige heks... Dit moet het haast wel zijn!”
Yvonne rolde met haar ogen. “Wat als hij gewoon homo is?”
Tops straalde Yvonne met haar blik neer. “Dat is niet grappig, Yvonne. En als het zo is, dan vergeef ik hem voor het feit dat hij me nog steeds niet heeft aangekeken. En dan kan ik ook snappen waar al zijn frustratie vandaan komt. Maar zover zijn we nog niet! Dit zal zijn hoofd wel draaien!”
Tops wandelde uit het steegje van Zacharinus Zoetwarenhuis en keek om zich heen. Het was al redelijk laat en de meeste leerlingen waren al terug naar Zweinstein. De enige zesdejaars en zevendejaars die nu nog over waren in Zweinsveld, zaten bij de Drie Bezemstelen te genieten van wat Boterbiertjes. Het was een geluk voor Tops dat haar professor zich ver van dat lawaai hield en er meer van hield om de straten van Zweinsveld te patrouilleren. Ze was ook enorm blij dat hij niet wist dat ze een Transformagiër was – dan had hij haar en Yvonne vast beter in het oog gehouden.
Ze liep nonchalant voorbij een verlaten kledingzaak en trapte voor expres op het stukje ijs dat Yvonne er speciaal voor deze gelegenheid had bevroren. Ze werkte de val niet tegen en liet zich op haar achterste vallen – voor de derde keer die namiddag. Terwijl ze om zich heen keek, merkte ze dat haar professor nog steeds zijn blik niet naar haar had gewend en toen ze een kobold zag naderen om haar recht te helpen, stond ze snel op en maakte ze rechtsomkeerts.
Terug in het steegje bij Yvonne wreef ze over haar pijnlijke billen en transformeerde ze zich terug in haar gewoonlijke, jonge zelf. “Ok, wat blijft er nog over?”
Yvonne zuchtte diep. “Dat je hier nog steeds mee wil verdergaan. Binnen een halfuurtje moeten we zorgen dat we terug op Zweinstein zijn.”
Tops keek Yvonne streng aan. “Dat is tijd genoeg. Welke blijft er nog over?”
Yvonne keek door haar notities. “De hippie. Rode haren, bloem in je haar, hippiekleren, yadda yadda... Al ga je mij niet wijsmaken dat professor Sneep daarop valt.”
Tops transformeerde onmiddellijk haar kleren – ze was de beste van haar jaar in transfiguratie – niet moeilijk, als je transformagiër was. Haar kleren hadden de kleuren van de herfst – een donkerrode mantel, een okergele sjaal en een donkergroene rok op hoge, bruine laarzen. Na haar kleren, vervormde ze haar gezicht tot ze enkele sproeten rond haar neus had en enorme lange, rode haren die golfden rond haar middel.
Yvonne keek haar bekeurend aan. “De bloem,” merkte ze streng op.
“Oh, juist!” Tops had slechts een seconde nodig om een grote madelief in haar haren te transfigureren.
“Hup, ga hem pakken,” moedigde Yvonne Tops aan terwijl ze haar subtiel het steegje uitduwde. Het was duidelijk dat de tijdsdruk invloed op haar uitoefende.
Tops stapte snel het steegje uit en liep naar de ijsplek die Yvonne zo goed had bevroren. Maar terwijl ze in de straat keek, zag ze hem niet. Waar was hij toch maar? Haar hart leek te zinken in haar maag en ze wilde zich omkeren om dat nieuws in paniek aan Yvonne te vertellen, toen hij opeens een meter voor haar opdoemde en ze van angst over haar eigen voeten struikelde en achterover viel.
Ditmaal had de smak haar nog het meest bezeerd, maar al die pijn verdween als sneeuw voor de zon toen hij zich opeens bukte en zijn hand aanbood.
“Heeft u zich bezeerd?”
Tops staarde hem met open mond aan. Zo een beleefde toon had ze nog nooit uit zijn mond gehoord. Ze moest zich beheersen om niet als een idioot te grijnzen en schudde snel haar hoofd terwijl ze zich probeerde te herpakken.
In een zo Amerikaans accent mogelijk, antwoordde ze.
“Ik denk dat het wel gaat...”
Hij hielp haar recht en Tops voelde de vlinders in haar buik overslaan toen hij haar hand niet onmiddellijk weer losliet. Nee – hun aanraking was minstens twee secondes langer dan nodig.
Hij keek even haastig om zich heen, voordat hij zich weer naar haar wendde. “U klinkt niet alsof u van hier bent?”
Tops wist weeral niet wat ze hoorde – hij knoopte zowaar een gesprek met haar aan! Hoe was het mogelijk?!
“Nee, inderdaad, het is mijn eerste keer in Zweinsveld. Ik ben echter bang dat ik niet zo een geweldige eerste indruk maak...”
Professor Sneep schudde beleefd met zijn hoofd en zelfs de blik in zijn ogen was zachter dan Tops ooit had gezien. “Het was mijn schuld. Ik heb u verschrokken. Mijn excuses.”
“Alstublieft, ik wil niet dat u zich schuldig voelt,” bracht Tops er snel tegenin – ze was blij dat ze zo gemakkelijk kon improviseren – vooral als ze een andere gedaante aannam. Zeker op dit moment kwam het haar goed uit. “Kan ik het op een manier goedmaken?” Ze wist dat ze nu haar kans moest grijpen. “Een drankje, misschien?”
Haar professor schudde zijn hoofd, maar Tops kon zien hoe zijn mondhoek in een halve glimlach krulde. “Dat is zeer vriendelijk, maar ik vrees dat ik daar geen tijd voor heb. Mijn leerlingen hebben begeleiding nodig.”
Tops deed alsof dit voor haar een grote verrassing was. “U bent professor? Toch niet aan Zweinstein zeker?”
Sneep knikte. “Ik beken – schuldig.”
Tops glimlachte. “Jammer...”
Ditmaal leek haar professor verward dat ze dat zei.
Snel herpakte Tops zich. “... want ik had graag een drankje met u gedeeld.”
Tops zag hoe haar professor heel diep adem nam, bijna alsof hij zou ontploffen van spanning als hij dat niet deed.
Tops besloot geen blad voor de mond te nemen. Als ze wilde dat haar plan werkte, moest ze in de aanval gaan. Er was geen tijd voor gestamel of gestotter. Ze moest immers op tijd terug in Zweinstein zijn. “Hoe laat zit uw dienst erop?”
De zuinige glimlach op zijn gezicht verried dat hij het wel zag zitten.
“Om half negen.”
“Oke. Dan zie ik u om negen uur aan de Drie Bezemstelen. Professor...”
“Sneep.” Hij knikte. “Severus Sneep.”
“Noem me maar Dora,” zei ze vlotjes en ze glimlachte.
Hij trok een sluwe wenkbrauw op. “En u hebt geen achternaam?”
“Uiteraard wel. Maar een tikje mysterie vind ik wel zo aangenaam – u niet, Severus?”
Hij grijnsde en knikte bij wijze van afscheid te nemen. Sluw knikte ze terug en hij liep weer richting Zweinstein.
Ze stond er zelf van versteld hoe gemakkelijk en vlot dit gesprek was gegaan. Maar ze wist wel hoe het kwam. Ze kende hem. Ze wist hoe hij in elkaar zat. Hij had nog een vleugje mysterie aan zich... Maar na vanavond zou daar niet meer veel vanover blijven. Ze zou hem ontcijferen. Ze wist het zeker.
When I used to know you so well
But how did we get here
I think I know
“Wat denk je?”
Yvonne keek met grote ogen naar haar beste vriendin – al zag Tops er niet bepaald als zichzelf uit. Yvonne schudde met haar hoofd. “Je ziet eruit als een bimbo!”
Lang golvende blonde haren, een BH-cup die zodanig groot was dat Tops haar rug er haast pijn van deed en zo’n lange benen dat iedere man zijn hoofd zou moeten draaien. “Wie weet is dit zijn type wel,” hield Tops vol goede moed vol terwijl ze in haar handspiegeltje keek. “De intelligente brunette leek zijn hoofd niet te draaien, evenmin als de depressieve zwartharige heks... Dit moet het haast wel zijn!”
Yvonne rolde met haar ogen. “Wat als hij gewoon homo is?”
Tops straalde Yvonne met haar blik neer. “Dat is niet grappig, Yvonne. En als het zo is, dan vergeef ik hem voor het feit dat hij me nog steeds niet heeft aangekeken. En dan kan ik ook snappen waar al zijn frustratie vandaan komt. Maar zover zijn we nog niet! Dit zal zijn hoofd wel draaien!”
Tops wandelde uit het steegje van Zacharinus Zoetwarenhuis en keek om zich heen. Het was al redelijk laat en de meeste leerlingen waren al terug naar Zweinstein. De enige zesdejaars en zevendejaars die nu nog over waren in Zweinsveld, zaten bij de Drie Bezemstelen te genieten van wat Boterbiertjes. Het was een geluk voor Tops dat haar professor zich ver van dat lawaai hield en er meer van hield om de straten van Zweinsveld te patrouilleren. Ze was ook enorm blij dat hij niet wist dat ze een Transformagiër was – dan had hij haar en Yvonne vast beter in het oog gehouden.
Ze liep nonchalant voorbij een verlaten kledingzaak en trapte voor expres op het stukje ijs dat Yvonne er speciaal voor deze gelegenheid had bevroren. Ze werkte de val niet tegen en liet zich op haar achterste vallen – voor de derde keer die namiddag. Terwijl ze om zich heen keek, merkte ze dat haar professor nog steeds zijn blik niet naar haar had gewend en toen ze een kobold zag naderen om haar recht te helpen, stond ze snel op en maakte ze rechtsomkeerts.
Terug in het steegje bij Yvonne wreef ze over haar pijnlijke billen en transformeerde ze zich terug in haar gewoonlijke, jonge zelf. “Ok, wat blijft er nog over?”
Yvonne zuchtte diep. “Dat je hier nog steeds mee wil verdergaan. Binnen een halfuurtje moeten we zorgen dat we terug op Zweinstein zijn.”
Tops keek Yvonne streng aan. “Dat is tijd genoeg. Welke blijft er nog over?”
Yvonne keek door haar notities. “De hippie. Rode haren, bloem in je haar, hippiekleren, yadda yadda... Al ga je mij niet wijsmaken dat professor Sneep daarop valt.”
Tops transformeerde onmiddellijk haar kleren – ze was de beste van haar jaar in transfiguratie – niet moeilijk, als je transformagiër was. Haar kleren hadden de kleuren van de herfst – een donkerrode mantel, een okergele sjaal en een donkergroene rok op hoge, bruine laarzen. Na haar kleren, vervormde ze haar gezicht tot ze enkele sproeten rond haar neus had en enorme lange, rode haren die golfden rond haar middel.
Yvonne keek haar bekeurend aan. “De bloem,” merkte ze streng op.
“Oh, juist!” Tops had slechts een seconde nodig om een grote madelief in haar haren te transfigureren.
“Hup, ga hem pakken,” moedigde Yvonne Tops aan terwijl ze haar subtiel het steegje uitduwde. Het was duidelijk dat de tijdsdruk invloed op haar uitoefende.
Tops stapte snel het steegje uit en liep naar de ijsplek die Yvonne zo goed had bevroren. Maar terwijl ze in de straat keek, zag ze hem niet. Waar was hij toch maar? Haar hart leek te zinken in haar maag en ze wilde zich omkeren om dat nieuws in paniek aan Yvonne te vertellen, toen hij opeens een meter voor haar opdoemde en ze van angst over haar eigen voeten struikelde en achterover viel.
Ditmaal had de smak haar nog het meest bezeerd, maar al die pijn verdween als sneeuw voor de zon toen hij zich opeens bukte en zijn hand aanbood.
“Heeft u zich bezeerd?”
Tops staarde hem met open mond aan. Zo een beleefde toon had ze nog nooit uit zijn mond gehoord. Ze moest zich beheersen om niet als een idioot te grijnzen en schudde snel haar hoofd terwijl ze zich probeerde te herpakken.
In een zo Amerikaans accent mogelijk, antwoordde ze.
“Ik denk dat het wel gaat...”
Hij hielp haar recht en Tops voelde de vlinders in haar buik overslaan toen hij haar hand niet onmiddellijk weer losliet. Nee – hun aanraking was minstens twee secondes langer dan nodig.
Hij keek even haastig om zich heen, voordat hij zich weer naar haar wendde. “U klinkt niet alsof u van hier bent?”
Tops wist weeral niet wat ze hoorde – hij knoopte zowaar een gesprek met haar aan! Hoe was het mogelijk?!
“Nee, inderdaad, het is mijn eerste keer in Zweinsveld. Ik ben echter bang dat ik niet zo een geweldige eerste indruk maak...”
Professor Sneep schudde beleefd met zijn hoofd en zelfs de blik in zijn ogen was zachter dan Tops ooit had gezien. “Het was mijn schuld. Ik heb u verschrokken. Mijn excuses.”
“Alstublieft, ik wil niet dat u zich schuldig voelt,” bracht Tops er snel tegenin – ze was blij dat ze zo gemakkelijk kon improviseren – vooral als ze een andere gedaante aannam. Zeker op dit moment kwam het haar goed uit. “Kan ik het op een manier goedmaken?” Ze wist dat ze nu haar kans moest grijpen. “Een drankje, misschien?”
Haar professor schudde zijn hoofd, maar Tops kon zien hoe zijn mondhoek in een halve glimlach krulde. “Dat is zeer vriendelijk, maar ik vrees dat ik daar geen tijd voor heb. Mijn leerlingen hebben begeleiding nodig.”
Tops deed alsof dit voor haar een grote verrassing was. “U bent professor? Toch niet aan Zweinstein zeker?”
Sneep knikte. “Ik beken – schuldig.”
Tops glimlachte. “Jammer...”
Ditmaal leek haar professor verward dat ze dat zei.
Snel herpakte Tops zich. “... want ik had graag een drankje met u gedeeld.”
Tops zag hoe haar professor heel diep adem nam, bijna alsof hij zou ontploffen van spanning als hij dat niet deed.
Tops besloot geen blad voor de mond te nemen. Als ze wilde dat haar plan werkte, moest ze in de aanval gaan. Er was geen tijd voor gestamel of gestotter. Ze moest immers op tijd terug in Zweinstein zijn. “Hoe laat zit uw dienst erop?”
De zuinige glimlach op zijn gezicht verried dat hij het wel zag zitten.
“Om half negen.”
“Oke. Dan zie ik u om negen uur aan de Drie Bezemstelen. Professor...”
“Sneep.” Hij knikte. “Severus Sneep.”
“Noem me maar Dora,” zei ze vlotjes en ze glimlachte.
Hij trok een sluwe wenkbrauw op. “En u hebt geen achternaam?”
“Uiteraard wel. Maar een tikje mysterie vind ik wel zo aangenaam – u niet, Severus?”
Hij grijnsde en knikte bij wijze van afscheid te nemen. Sluw knikte ze terug en hij liep weer richting Zweinstein.
Ze stond er zelf van versteld hoe gemakkelijk en vlot dit gesprek was gegaan. Maar ze wist wel hoe het kwam. Ze kende hem. Ze wist hoe hij in elkaar zat. Hij had nog een vleugje mysterie aan zich... Maar na vanavond zou daar niet meer veel vanover blijven. Ze zou hem ontcijferen. Ze wist het zeker.