27/08/2020, 17:33
How can I ever own what’s mine,
When you’re always taking sides
But you won’t take away my pride,
No not this time
Not this time
Het was raar, maar waar dat Tops één van de enige zevendejaars was die nog nooit strafstudie had gehad bij professor Sneep. Het was echter niet de eerste keer geweest dat haar toverdrankje was mislukt, maar ze had ook al andere straffen gehad – voornamelijk schrijfstraffen.
Ze stond voor de deur van de kerkers met haar boekentas in haar armen geklemd en haalde snel een spiegeltje eruit. Ze bekeek zichzelf. Haar korte, bruine haren zaten best goed. Ze had het geluk om nooit puistjes te hebben – dat was het voordeel van Transformagiër zijn. Maar toch wist haast niemand hier wat van. Professor Anderling en Professor Perkamentus wisten ervan dat ze deze gave had, maar ze hadden het haar verboden om haar eigen uiterlijk te veranderen als ze op Zweinstein les had. Ze had deze regel altijd gerespecteerd. In principe was het mogelijk voor haar om zich te transformeren in een andere professor en zo regels te omzeilen – maar dat mocht ze dus niet. Andere professors wisten niet eens van haar afwijking af en ze vond het niet erg als dat zo bleef. Vaak werden Transformagiërs toch beschouwd als freaks, dat had ze wel gemerkt in een les Transfiguratie van Anderling. Veel leerlingen hadden nare opmerkingen gemaakt over Transformagiërs in het algemeen en na de les was Tops zo van streek geweest dat Yvonne achter haar geheim was gekomen. Yvonne was – zoals het een Huffelpuf behoorde – een goede vriendin. Ze had haar geheim bewaard.
Tops stak haar spiegeltje weer weg en rechtte haar das van Huffelpuf. Ze klopte nerveus op de deur en toen ze haar geliefde professor “Binnen!” hoorde roepen, stapte ze opgewekt het lokaal in.
Het leek echter alsof een baksteen zonk in haar maag toen ze zag dat ze niet de enige was. Er zaten nog twee eerstejaars van Griffoendor op de banken en een zesdejaars van Ravenklauw. Ze keken hoe Tops binnenstapte maar draaiden zich daarna weer snel naar hun strafwerk.
“U bent maar net op tijd,” merkte professor Sneep op en hij stond op van achter zijn bureau. Hij liep naar een boekenkast achter hem en haalde er een dik boek uit. Hij liet het met een zware plof vallen op de bank waar Tops moest gaan zitten en terwijl Tops zich neerzette, sprak hij haar kort toe: “Pagina 239 tot 248 overschrijven. Tweemaal. Wie weet lukt de toverdrank die we volgende les gaan maken u dan wel.”
Hij liet Tops weer achter aan haar bank en Tops baalde erg hard dat ze niet alleen waren. Als ze alleen waren geweest, had Tops vragen kunnen stellen over Toverdranken... Mogelijks hadden ze een kort gesprek met elkaar kunnen aanknopen. Maar daar durfde ze nu niet meer op hopen. Ze had immers het lef niet om vragen te stellen die de andere leerlingen ook zouden kunnen horen.
Na een uur schrijven begon haar hand te verkrampen, maar toen de zesdejaars van Ravenklauw meldde dat hij klaar was en Sneep hem de toestemming gaf te vertrekken, kreeg Tops opeens hoop...
Als ze nou eens langzaam genoeg zou schrijven... Zo langzaam dat ze als allerlaatste zou overblijven...
Ze ontspande haar hand en ging op haar gemak verder. Toen na een halfuur ook de twee eerstejaars vroegen of ze mochten vertrekken, kon Tops het niet laten om even te glimlachen. Professor Sneep stond hen ook toe om te gaan en Tops deed alsof ze geconcentreerd verder schreef – terwijl ze in feite enkel probeerde te bedenken wat ze hem zou kunnen zeggen.
Zodra de eerstejaars de kerkers uit waren en Tops alleen was met haar geliefde professor, voelde ze haar hoofd warm worden en haar hart sneller kloppen. Ze probeerde iets perfects te vinden om tegen hem te zeggen, maar dat was niet zo gemakkelijk.
Opeens werd ze opgeschrokken toen er op de deur werd geklopt en ongevraagd stapte een drietal zevendejaars van Zwadderich binnen. Ze keken Tops slechts voor een seconde aan en stapten daarna op professor Sneep af.
“Professor, sorry voor het storen, maar we hadden u graag gesproken. Vanavond nog.”
Professor Sneep keek even naar Tops, die deed alsof ze verderwerkte, en keek even bedenkelijk naar de Zwadderaar die hem had aangesproken. “Waarover gaat het?”
De drie zevendejaars aarzelden. Ze leken zich niet comfortabel te voelen bij het idee dat ze dat moesten zeggen waar een Huffelpuf bij zat.
“Ik snap het al,” mompelde professor Sneep en hij stond opeens op. “Juffrouw Tops, u mag beschikken. Ongeacht de povere kwantiteit aan tekst die u heeft neergepend mag u uw straftaak als voltooid beschouwen.”
Ze wilde protesteren. Maar ze wilde helemaal nog niet beschikken! Dit was niet eerlijk!
Sneep zag dat ze niet meteen wist wat te doen en werd ongeduldig. “Brengt u uw straf nog naar mijn bureau of was de taak zodanig saai dat u in slaap bent gevallen?”
Ze kreeg eindelijk weer gevoel in haar benen en stond snel op. Ze nam het zware boek en de rollen perkament die ze had volgeschreven en bracht deze naar zijn bureau.
“Het was niet saai,” mompelde ze stil terwijl ze zijn blik ontweek. “Nog een fijne avond, professor Sneep.”
Snel draaide ze zich om en haastte ze zich de kerkers uit. Ze hoorde hoe de Zwadderaars haar uitlachten achter haar rug en ze was zo boos dat ze zich moest beheersen of haar haren zouden rood kleuren.
Het was oneerlijk hoe hij de Zwadderaars altijd voortrok! Oneerlijk dat zij geen kans maakte om op een goed blaadje bij hem te staan omdat haar das geel was in plaats van groen! Oneerlijk dat zij nooit de kans kreeg om met hem te praten!
Hij trok altijd hun kant, gaf hen altijd de meeste aandacht... Kon zij ook maar eens zijn aandacht krijgen! In plaats van vernederd te worden door andere Zwadderaars.
Er moest een manier zijn waarop ze zijn aandacht zou kunnen trekken... Een manier waarop hij haar wel aandacht zou kunnen geven...
Tops besefte zich opeens iets – het kon wel – maar... dan mocht ze niet langer een Huffelpuf zijn.
When you’re always taking sides
But you won’t take away my pride,
No not this time
Not this time
Het was raar, maar waar dat Tops één van de enige zevendejaars was die nog nooit strafstudie had gehad bij professor Sneep. Het was echter niet de eerste keer geweest dat haar toverdrankje was mislukt, maar ze had ook al andere straffen gehad – voornamelijk schrijfstraffen.
Ze stond voor de deur van de kerkers met haar boekentas in haar armen geklemd en haalde snel een spiegeltje eruit. Ze bekeek zichzelf. Haar korte, bruine haren zaten best goed. Ze had het geluk om nooit puistjes te hebben – dat was het voordeel van Transformagiër zijn. Maar toch wist haast niemand hier wat van. Professor Anderling en Professor Perkamentus wisten ervan dat ze deze gave had, maar ze hadden het haar verboden om haar eigen uiterlijk te veranderen als ze op Zweinstein les had. Ze had deze regel altijd gerespecteerd. In principe was het mogelijk voor haar om zich te transformeren in een andere professor en zo regels te omzeilen – maar dat mocht ze dus niet. Andere professors wisten niet eens van haar afwijking af en ze vond het niet erg als dat zo bleef. Vaak werden Transformagiërs toch beschouwd als freaks, dat had ze wel gemerkt in een les Transfiguratie van Anderling. Veel leerlingen hadden nare opmerkingen gemaakt over Transformagiërs in het algemeen en na de les was Tops zo van streek geweest dat Yvonne achter haar geheim was gekomen. Yvonne was – zoals het een Huffelpuf behoorde – een goede vriendin. Ze had haar geheim bewaard.
Tops stak haar spiegeltje weer weg en rechtte haar das van Huffelpuf. Ze klopte nerveus op de deur en toen ze haar geliefde professor “Binnen!” hoorde roepen, stapte ze opgewekt het lokaal in.
Het leek echter alsof een baksteen zonk in haar maag toen ze zag dat ze niet de enige was. Er zaten nog twee eerstejaars van Griffoendor op de banken en een zesdejaars van Ravenklauw. Ze keken hoe Tops binnenstapte maar draaiden zich daarna weer snel naar hun strafwerk.
“U bent maar net op tijd,” merkte professor Sneep op en hij stond op van achter zijn bureau. Hij liep naar een boekenkast achter hem en haalde er een dik boek uit. Hij liet het met een zware plof vallen op de bank waar Tops moest gaan zitten en terwijl Tops zich neerzette, sprak hij haar kort toe: “Pagina 239 tot 248 overschrijven. Tweemaal. Wie weet lukt de toverdrank die we volgende les gaan maken u dan wel.”
Hij liet Tops weer achter aan haar bank en Tops baalde erg hard dat ze niet alleen waren. Als ze alleen waren geweest, had Tops vragen kunnen stellen over Toverdranken... Mogelijks hadden ze een kort gesprek met elkaar kunnen aanknopen. Maar daar durfde ze nu niet meer op hopen. Ze had immers het lef niet om vragen te stellen die de andere leerlingen ook zouden kunnen horen.
Na een uur schrijven begon haar hand te verkrampen, maar toen de zesdejaars van Ravenklauw meldde dat hij klaar was en Sneep hem de toestemming gaf te vertrekken, kreeg Tops opeens hoop...
Als ze nou eens langzaam genoeg zou schrijven... Zo langzaam dat ze als allerlaatste zou overblijven...
Ze ontspande haar hand en ging op haar gemak verder. Toen na een halfuur ook de twee eerstejaars vroegen of ze mochten vertrekken, kon Tops het niet laten om even te glimlachen. Professor Sneep stond hen ook toe om te gaan en Tops deed alsof ze geconcentreerd verder schreef – terwijl ze in feite enkel probeerde te bedenken wat ze hem zou kunnen zeggen.
Zodra de eerstejaars de kerkers uit waren en Tops alleen was met haar geliefde professor, voelde ze haar hoofd warm worden en haar hart sneller kloppen. Ze probeerde iets perfects te vinden om tegen hem te zeggen, maar dat was niet zo gemakkelijk.
Opeens werd ze opgeschrokken toen er op de deur werd geklopt en ongevraagd stapte een drietal zevendejaars van Zwadderich binnen. Ze keken Tops slechts voor een seconde aan en stapten daarna op professor Sneep af.
“Professor, sorry voor het storen, maar we hadden u graag gesproken. Vanavond nog.”
Professor Sneep keek even naar Tops, die deed alsof ze verderwerkte, en keek even bedenkelijk naar de Zwadderaar die hem had aangesproken. “Waarover gaat het?”
De drie zevendejaars aarzelden. Ze leken zich niet comfortabel te voelen bij het idee dat ze dat moesten zeggen waar een Huffelpuf bij zat.
“Ik snap het al,” mompelde professor Sneep en hij stond opeens op. “Juffrouw Tops, u mag beschikken. Ongeacht de povere kwantiteit aan tekst die u heeft neergepend mag u uw straftaak als voltooid beschouwen.”
Ze wilde protesteren. Maar ze wilde helemaal nog niet beschikken! Dit was niet eerlijk!
Sneep zag dat ze niet meteen wist wat te doen en werd ongeduldig. “Brengt u uw straf nog naar mijn bureau of was de taak zodanig saai dat u in slaap bent gevallen?”
Ze kreeg eindelijk weer gevoel in haar benen en stond snel op. Ze nam het zware boek en de rollen perkament die ze had volgeschreven en bracht deze naar zijn bureau.
“Het was niet saai,” mompelde ze stil terwijl ze zijn blik ontweek. “Nog een fijne avond, professor Sneep.”
Snel draaide ze zich om en haastte ze zich de kerkers uit. Ze hoorde hoe de Zwadderaars haar uitlachten achter haar rug en ze was zo boos dat ze zich moest beheersen of haar haren zouden rood kleuren.
Het was oneerlijk hoe hij de Zwadderaars altijd voortrok! Oneerlijk dat zij geen kans maakte om op een goed blaadje bij hem te staan omdat haar das geel was in plaats van groen! Oneerlijk dat zij nooit de kans kreeg om met hem te praten!
Hij trok altijd hun kant, gaf hen altijd de meeste aandacht... Kon zij ook maar eens zijn aandacht krijgen! In plaats van vernederd te worden door andere Zwadderaars.
Er moest een manier zijn waarop ze zijn aandacht zou kunnen trekken... Een manier waarop hij haar wel aandacht zou kunnen geven...
Tops besefte zich opeens iets – het kon wel – maar... dan mocht ze niet langer een Huffelpuf zijn.