Lucius sloeg een hopelijk kalmerende arm om zijn vrouw heen. “Natuurlijk zullen we onze zoon wreken, maar laten we geen overhaaste beslissingen maken.” Hij hield van zijn vrouw – zielsveel – maar ze kon emotioneel zijn. Opmerkingen als ‘het licht in iemands ogen willen zien doven’ begreep hij volledig, en in zijn hart voelde hij het op dezelfde manier – maar als zoiets Potter ter ore zou komen, was het zeker gedaan met hun rust. Een Malfidus die het heeft over moord was uiteraard meteen verdacht.
Potter. De naam alleen al vulde Lucius met ergernis. Wie dacht die jongen wel niet dat hij was? Alsof hij hem bevelen kon geven in zijn eigen huis. Natuurlijk wilde hij bij zijn familie zijn, maar niet omdat Harry Potter dat zei. Hij wist dat hij op zoek moest naar Scorpius en Astoria, iets aan verlichtende woorden moest spreken. Misschien was het zijn lafheid, maar hij zou niet weten hoe. Nee, het belangrijkste was eerst om de moordenaar te vinden, degene die dit veroorzaakt had – voor er meer slachtoffers zouden vallen en hij vergif in zijn eigen wijn zou vinden. Hij wist precies wie hij daarvoor moest hebben. Karl. Die adder had hij zelf in zijn huis toegelaten; zijn brouwsels waren immers beroemd in de onderwereld en hij had veel in zijn inventaris wat Lucius zelf zeer interessant vond. Ongetwijfeld zou Karl – als hij niet zelf de moordenaar was – weten wie er misschien met zijn voorraad had gesjoemeld.
Lucius kneep in Narcissa’s hand en streek de tranen van haar gezicht. “Laat het maar aan mij over. Bekommer jij je over Scorpius en Astoria, dan zorg ik ervoor dat degene die onze zoon van het leven beroofd heeft dat zal bezuren.”
Potter. De naam alleen al vulde Lucius met ergernis. Wie dacht die jongen wel niet dat hij was? Alsof hij hem bevelen kon geven in zijn eigen huis. Natuurlijk wilde hij bij zijn familie zijn, maar niet omdat Harry Potter dat zei. Hij wist dat hij op zoek moest naar Scorpius en Astoria, iets aan verlichtende woorden moest spreken. Misschien was het zijn lafheid, maar hij zou niet weten hoe. Nee, het belangrijkste was eerst om de moordenaar te vinden, degene die dit veroorzaakt had – voor er meer slachtoffers zouden vallen en hij vergif in zijn eigen wijn zou vinden. Hij wist precies wie hij daarvoor moest hebben. Karl. Die adder had hij zelf in zijn huis toegelaten; zijn brouwsels waren immers beroemd in de onderwereld en hij had veel in zijn inventaris wat Lucius zelf zeer interessant vond. Ongetwijfeld zou Karl – als hij niet zelf de moordenaar was – weten wie er misschien met zijn voorraad had gesjoemeld.
Lucius kneep in Narcissa’s hand en streek de tranen van haar gezicht. “Laat het maar aan mij over. Bekommer jij je over Scorpius en Astoria, dan zorg ik ervoor dat degene die onze zoon van het leven beroofd heeft dat zal bezuren.”