01/09/2021, 21:54
Should I call you Sir?
In een knalgroen jurkje brachten Cassandra’s lange benen haar Goudgrijp de Tovenaarsbank in. Haar hakken klonken weertegen de betegelde vloer en weerkaatste tegen de muren. Ze kwam wat geld halen; normaal zou haar moeder dat doen, maar goed, die was druk bezig met wat boeven pakken en zo, dus ging zij het maar doen. Ze wilde immers delen van de nieuwste collectie van de GalaGloria-collectie kopen.
Leuk vond ze het niet om naar Goudgrijp te gaan. De kobolden waren best creepy en ook wel een beetje vies. Ze deden haar een beetje denken aan een huis-elf maar dan nog smeriger. Zelf had ze ook een huis-elf, maar die deed klusjes. Deze kleine vieze mannetjes keken alleen creepy en waren goed om het geld te beheren. Maar ja, geld moest ook bewaakt worden en de magische gemeenschap was dankbaar dat zij het deden. Leuk was anders, maar haar moeder, die altijd maar benadrukte dat ze gelukkig moesten zijn met elke cent omdat zij het ook anders had meegemaakt, zei dat ze dankbaar moesten zijn met elke knoet.
Het was echter verrassend rustig in de bank. Er waren minder kobolden aanwezig dan gebruikelijk. Het was niet echt het hoogseizoen voor de kobolden, maar alsnog. Ze ging voor een balie staan. Een kobold zat wat papieren door te nemen en had haar nog niet opgemerkt, dus met een poeslieve glimlach drukte ze op het belletje. Hij merkte haar weer nog op. Pas toen ze een vierde keer, steeds gefrustreerder op het belletje drukte, keek hij op.
‘Ja?’
Cassandra rolde met haar ogen. ‘Ik sta hier al vijf minuten, wat een service! Merlijns baard zeg. Maar fijn dat je eindelijk tijd hebt om van die stomme papieren op te kijken, want ik wil geld ophalen. Twintig galjoenen, tien sikkels en vijf knoeten. Uit de Deemster-kluis.’
De kobold knipperde met zijn ogen en fronste toen. ‘De Deemster-kluis.’
‘Ja, nummer 36666 of zo.’
‘Hmhm. Juist. En wie bent u? U bent niet mevrouw Deemster, of bent u door de tijd gereisd?’
Een kobold iets verderop proestte het uit, alsof hij de beste grap ooit gehoord had.
Cassandra’s wangen werden rood. Hoe durfde dat schepsel zo tegen haar te praten?
‘Ik ben Cassandra Deemster, Morgan Deemsters eerste dochter, en ik heb hier een sleutel en ik eis met spoed naar mijn kluis gebracht te worden.’ Boos legde ze de sleutel neer op het tafeltje.
De kobold knikte. ‘Uiteraard, madam Deemster. Zoals u kunt zien hebben we een kleine bezetting vandaag en zult u met een andere solo-gast de mijnen ingaan met mijn collega Grommel.’ Er verscheen een andere kobold. Op zijn naamplaatje stond Grommel.
Hoewel Cassandra heel graag in haar eentje wilde gaan, had ze wel wat beters te doen dan ruziemaken met dit walgelijke wezen. Ze zou sowieso bij haar moeder een klacht indienen, dan konden ze via het Ministerie dit wezen wel even aanpakken. Ze wierp de Kobold een koude blik toe en ging toen met Grommel verder de zaal in – en zag tot haar grote verbazing een klasgenoot.
‘Uhm,’ zei Cassandra tegen de kobold, ‘ik wil solo.’
‘Gaat niet.’
‘Ja maar…’
‘Graag of niet, madam Deemster.’
Cassandra rolde met haar ogen. Ze kwam nu aan bij de klasgenoot. Ze keek hem met minachting aan. ‘Zo zo,’ zei ze koeltjes. ‘Jij ook hier?’