De mussen vallen van het dak, daar
- De mussen vallen van het dak, daar
En niet van de hitte
Voor geen goud ga ik terug
Zei ik, maar er lag goud
En ik ging -
Wat: Wanneer iemand veroordeeld wordt voor samenzwering en oorlogsmisdaden, verdwijnt hij voor eeuwig naar Azkaban. Maar zijn huis vol spullen blijft achter voor zijn dochter. Wat kan die anders doen dan professionele hulp in te schakelen om de duistere geheimen van haar ouders te ontrafelen?
Wie: Elfoy Surgens, Zwadderaar en Dooddoenersgebroed (Snuffles)
Trevor Hathaway, ex-Zwadderaar en verstoten Puurbloedgebroed (Rowace)
Het zal allemaal in zijn hoofd, maar toch dacht Trevor dat hij de naargeestige, onheilspellende sfeer in golven van het landhuis af kon voelen slaan. Willekeurige Dreuzels zouden waarschijnlijk niets geks opmerken aan de villa. Zij wisten immers niet dat er hier Dooddoeners hadden gewoond. Volgens de geruchten had de dochter des huizes, Elfoy Surgens, haar bloedeigen vader aangegeven, die nu veilig wegrotte in een privécel in Azkaban. Dat hachelijke feit had miss Surgens vast graag in de doofpot willen stoppen, maar er was maar heel weinig wat de zuidelijke Puurbloedfamilies van Groot-Brittannië ontging – dat wist Trevor uit jammerlijke ervaring.
Toen hij deze opdracht had aangenomen, had hij dan ook besloten dat haar verleden en zelfs haar politieke overtuigingen hem niets aangingen. Hij kwam naar villa Surgens om de familiekluis te openen, meer niet. Zelfs al brandde hij van nieuwsgierigheid, zou hij dat Elfoy niet laten merken. Niet alleen omdat hij ergens wel sympathie voelde voor dit meisje, dat ook niet gevraagd had om in een geschifte, geradicaliseerde familie op te groeien – hij had haar weleens gezien op chique feestjes toen het geheim van haar ouders nog niet was uitgelekt en de onorthodoxe opvoeding had duidelijk zo haar sporen nagelaten – maar ook omdat hij deze klus hard nodig had.
Huisbezoeken betaalden flink. Hij schaamde zich ervoor dat hij, ondanks zijn voorname afkomst, moeite moest doen op zijn financiën op een rij te houden. Zelfs Lila wist er niet van, en dat hield hij liever ook zo. Ze had al genoeg aan haar hoofd zonder dat ze medelijden moest hebben met haar mislukking van een vriendje.
Trevor liep de brede oprijlaan van het afgelegen landhuis op. Sommige Puurbloeden hielden dieren op hun erf om indruk te maken op hun gasten – pauwen, fazanten, vossen of jackalopes – maar hier was het verlaten. De schemering viel al; de lange zomeravonden lagen nu definitief achter hen.
Hij belde aan. Onwillekeurig vroeg hij zich af of Elfoy hier eigenlijk nu zelf nog woonde, helemaal alleen in dit overmaatse huis dat aan landverraders had toebehoord. Hij hoopte voor haar dat ze ergens een flatje had gevonden, of misschien een degelijke oom had die haar opving. Maar als dat laatste het geval was, dan had Elfoy deze afspraak niet met hem gepland. Dat had die degelijke oom dan wel voor zijn rekening genomen. Toch alleen, dus.