28/03/2021, 15:59
Frodo was blij dat hij een oude vriendin na lange tijd weer ging zien. Het was al heel lang geleden dat Blue en hij elkaar gezien hadden. De laatste keer was tijdens de diploma-uitreiking na hun zevende jaar. Het was best wel gek dat ze elkaar sindsdien nooit meer gesproken hadden, ondanks dat ze toch zeven jaar lang een leerlingenkamer hadden gedeeld en nooit conflict met elkaar hadden gehad. Ze waren samen wel vaak op feestjes geweest – nooit als meer dan vrienden, dat niet! – zowel in de Grote Zaal als in Zweinsveld.
Gelukkig zouden ze elkaar nu wel weer zien. Allebei wel weer een paar jaartjes ouder, allebei nu volwaardige volwassenen met een baan. Frodo was Schouwer, Blue Fabeldierenfotograaf. En precies daar zocht hij nu naar.
Hij had van zijn bazin, madam Morgan Deemster, de opdracht gekregen om op zoek te gaan naar de bron van de gewelddadige weerwolf-aanvallen die de laatste tijd plaatsvonden: de meeste sinds Fenrir Vaalhaar zijn terreur verstrooide over het Verinigd Koninkrijk. Gezien niemand wist wie de Weerwolf precies was en de zoektocht naar deze nieuwe weerwolvenleider, had Frodo vertrouwelijk toestemming gekregen om “welk middel dan ook” in te zetten om de weerwolf te pakken. Zelfs illegale middelen. Degene die de weerwolf ving, zou een flinke bonus krijgen.
Dat kon Frodo wel gebruiken: door een incidentje met Abigails oma kon hij het goud goed gebruiken. Toen hij via via had gehoord dat Blue een weerwolf gezien dacht te hebben, besloot hij dat hij haar móést spreken en haar om assistentie zou vragen. Ze hadden s’avonds afgesproken in de Lekke Ketel. Hij begroette madam Albedil, de waardin en ging toen zitten, vol afwachting. Hij bestelde een biertje en wachtte toen af. Niet lang daarna kwam Blue binnen – het kon beginnen. Hij groette haar enthousiast. “Blue! Hé – lang niet gezien!”
Gelukkig zouden ze elkaar nu wel weer zien. Allebei wel weer een paar jaartjes ouder, allebei nu volwaardige volwassenen met een baan. Frodo was Schouwer, Blue Fabeldierenfotograaf. En precies daar zocht hij nu naar.
Hij had van zijn bazin, madam Morgan Deemster, de opdracht gekregen om op zoek te gaan naar de bron van de gewelddadige weerwolf-aanvallen die de laatste tijd plaatsvonden: de meeste sinds Fenrir Vaalhaar zijn terreur verstrooide over het Verinigd Koninkrijk. Gezien niemand wist wie de Weerwolf precies was en de zoektocht naar deze nieuwe weerwolvenleider, had Frodo vertrouwelijk toestemming gekregen om “welk middel dan ook” in te zetten om de weerwolf te pakken. Zelfs illegale middelen. Degene die de weerwolf ving, zou een flinke bonus krijgen.
Dat kon Frodo wel gebruiken: door een incidentje met Abigails oma kon hij het goud goed gebruiken. Toen hij via via had gehoord dat Blue een weerwolf gezien dacht te hebben, besloot hij dat hij haar móést spreken en haar om assistentie zou vragen. Ze hadden s’avonds afgesproken in de Lekke Ketel. Hij begroette madam Albedil, de waardin en ging toen zitten, vol afwachting. Hij bestelde een biertje en wachtte toen af. Niet lang daarna kwam Blue binnen – het kon beginnen. Hij groette haar enthousiast. “Blue! Hé – lang niet gezien!”