Vleermuizen en Radijsjes - Afdrukversie +- Nomaj | Waar de magie nazindert (https://nomaj.nl) +-- Forum: Toren der Creatievelingen (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=4) +--- Forum: De Bibliotheek (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=12) +---- Forum: Korte Schrijfsels (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=19) +---- Topic: Vleermuizen en Radijsjes (/showthread.php?tid=113) |
RE: Vleermuizen en Radijsjes - CartoonJessie - 28/08/2020 Midden Hij bevond zich altijd in het midden. Met Loena aan één kant en Severus aan de andere. Nu staarde hij een groot dilemma in de ogen – of beter gezegd: het dilemma was voor zijn ogen flauwgevallen. Severus Sneep lag bewusteloos op de grond terwijl net om de hoek de vampier Sanguini zijn tanden wilde laten zinken in de bevallige nek van de liefste Ravenklauwse van ze allemaal – Loena Leeflang. Drie minuten – meer zou er niet nodig zijn voordat Elias Mier de gang zou bereiken. Maar zelfs die drie minuten waren hen niet gegund. De Baron moest ingrijpen – of alles zou eindigen voor Severus en Loena. Professor Sneep zou het goedkeuren. In dit geval zou hij het aanvaarden, zelfs wensen. Was dat waarom de professor zijn hand naar hem had uitgestoken voordat hij het bewustzijn verloor? De Baron aarzelde geen seconde langer en dook in het lichaam van Severus. Voor een moment was er enkel duisternis, totdat hij opeens de controle over het lichaam van de Zweinsteinprofessor vond en zijn ogen opende. De Baron kwam recht en keek naar de toverstaf in zijn handen – de handen van Severus. Hij was vervuld van strijdlust en hij voelde dezelfde adrenaline als die wat de voormalige toverdrankprofessor had gevoeld, net voordat hij het bewustzijn verloor. Zonder aarzelen rende hij om de hoek van de gang en hij zag tot zijn grote opluchting dat het nog niet te laat was: Sanguini was aan het spelen met Loena’s haar en ze zag er gespannen uit. Toen ze hem opeens aan het einde van de gang zag staan, werden haar ogen groot en hapte ze naar adem. Sanguini draaide zich met een ruk om en keek ongelovend naar het herrezen lichaam van de professor. De Baron grijnsde breed en uitdagend. “Jij bent niet de professor,” merkte Sanguini beschuldigend op. “En toch zal ik u zodadelijk een lesje leren.” De Baron vuurde een salvo aan non-verbale spreuken richting de vampier en genoot van de kracht die zich in het lichaam van Severus bevond. Het kostte de Baron amper moeite om lamstralen, striemvloeken of verstijvingsspreuken uit te voeren. Het duurde niet lang of Sanguini lag op de grond en de Baron zag zijn kans om de vampier op te rollen in het lange tapijt dat in de gang lag. Hij gebruikte een complex arsenaal aan spreuken en Loena sprong snel van het tapijt af en ging tussen twee harnassen staan aan de zijkant van de gang. Ze keek met grote ogen toe hoe Sanguini – vloekend en zo woedend dat er schuim op zijn lippen stond – tegenstribbelde. Eens de vampier helemaal was ingerold, lachte de Baron en stak hij de toverstaf van Severus weer weg. Hij stapte naar Loena toe en zag hoe verward haar blik was. Hij kon het niet laten om warm te glimlachen, maar dit verwarde Loena enkel meer. “Wie bent u en wat hebt u met professor Sneep gedaan?” was het enige dat ze over haar lippen kreeg voordat een hoge stem te horen was. “Sanguini! Sanguini!” Elias Mier naderde snel, met een puffende Slakhoorn achter zich aan. Sanguini hoorde de stem en verstarde. Hij hield onmiddellijk op met tegenstribbelen en een verveelde blik keerde terug in zijn ogen. “Wat is hier in hemelsnaam gebeurd?” vroeg Elias Mier stomverbaasd toen hij zijn vampierenvriend ingerold in het tapijt zag liggen. “Uw vampierenvriend had bijna deze studente aangevallen,” zei de Baron statig. Loena keek met open mond op naar haar professor en was enorm verward. Het was Severus niet. Het was niet haar vriend, maar iemand die op dit moment deed alsof hij dat was... Was het... de Baron? Moest wel. Loena sloot haar mond en knikte instemmend mee. De Baron draaide zich verder naar de kleine auteur en sprak hooghartig verder. Loena vond dat het nog wel een beetje als Severus klonk. “Ik stel voor dat u volgend jaar het Kerstfeestje overslaat of in ieder geval dit ongedierte thuis laat.” Professor Slakhoorn draaide zich naar Loena, een bezorgde uitdrukking op zijn gezicht. “Juffrouw Leeflang, wat is er dan in hemelsnaam gebeurd?” De Baron onderbrak Loena echter voordat ze een woord kon zeggen. “Hildebrand, ik neem de volle verantwoordelijkheid op mij. Als professor Verweer is het mijn taak om de leerlingen op de hoogte te stellen van alles wat Vampieren aan schade kunnen aanrichten. Het is overduidelijk dat haar kennis ontoereikend was.” Hij draaide zich vlotjes naar Loena. “Ik sta versteld van je onkunde wat Verweer tegen de Zwarte Kunsten betreft. Je hebt zeer dringend extra scholing nodig. Ik geef je wat boeken mee die je tijdens de kerstvakantie moet nalezen. Ik zal je na de vakantie overhoren om te zien of je kennis nog steeds zo waardeloos is. Volg mij!” De Baron stapte met grote passen weg en Loena volgde hem met een geamuseerde glimlach op haar gezicht. Hij was dan niet Severus, maar hij imiteerde hem best goed, voor een ouderwets spook. Professor Slakhoorn, Elias Mier en Sanguini keken hen verbouwereerd aan terwijl ze richting het lokaal van Verweer liepen. Maar zodra ze een paar gangen verder waren, opende de Baron een portret. “Ik denk dat deze in de buurt van de kamers van Severus uitkomt,” zei hij stil tegen Loena. “Jij moet hem Begeestingsdrank geven eens ik zijn lichaam verlaat. Kom!” De Baron nam Loena’s hand terwijl ze door de dunne en donkere geheime gangen liepen. Loena dacht niet dat ze ooit al eens in deze gangen was geweest en neuriede zachtjes terwijl ze zich door de duistere gangen begaven. Ze was best wel in haar nopjes. Ze hield zijn hand vast. Severus’ hand. En tegelijkertijd... niet. Het was de Baron en niet Severus die haar leidde door de gangen. Anders zou dit voor haar een wondermooie droom zijn die werkelijkheid werd. “Ik denk dat we er zijn,” mompelde de Baron terwijl hij bleef stilstaan bij de achterkant van een portret. Hij schoof het portret met enige moeite opzij en ze kwamen beiden uit in de werkkamer van Severus. Loena herkende de ruimte, er was geen haar veranderd sinds die keer dat zij degene was geweest die Begeest was geworden. Ze stapte dromend de kamer binnen terwijl de Baron onmiddellijk op zoek ging naar Begeestingsdrank in de toverdrankenkast. “Waar is het?” mompelde de Baron terwijl hij Severus’s vingers over de labels van tientallen flesjes liet gaan. “Gevonden!” Triomfantelijk stapte hij op Loena af en duwde hij het flesje in haar handen. “Ik denk dat ik beter kan gaan zitten,” besloot hij uiteindelijk en hij zette zich op de bank neer. Loena volgde hem en bleef voor hem stilstaan. Ze keek toe hoe de ogen van Severus sloten en het volgende moment de Baron uit zijn lichaam zweefde. Severus lichaam viel bewusteloos opzij en Loena keek met grote ogen naar de oncomfortabele positie waarin haar professor op de bank zat. “Zet hem dan recht!” moedigde de Baron haar aan. “Dan kan je hem het gemakkelijkste het drankje geven.” Loena knikte vastberaden en nam Severus bij zijn schouders en duwde hem tegen de rug van de bank. Zijn kin rustte op zijn borstkas en hij zag eruit alsof hij sliep. Loena vond het een zeer merkwaardig zicht en bleef even staren, alsof er ieder moment iets fascinerends kon gebeuren. Een ongeduldig kuchje van de baron herinnerde Loena aan het drankje en met een plop-geluidje trok ze de kurk uit het flesje. Onhandig bracht ze het flesje naar de lippen van Severus en goot ze het goedje naar binnen. Een tikkeltje minder rustig en dromerig dan anders wachtte ze op een teken van leven. Een slechtgehumeurde kreun verraadde dat Severus langzaamaan wakker werd. De Baron vloog nieuwsgierig tot vlak voor hem en keek hoe de professor Verweer moeizaam zijn ogen opende. Loena glimlachte opgelucht terwijl Severus zijn ogen probeerde te focussen. Zijn blik stond op de grond gericht, maar bewoog zich langzaamaan naar boven. Zijn blik was niet gefocussed genoeg om zich erg bewust te zijn van de Bloederige Baron die in zijn gewoonlijke doorzichtige zelf tussen hen in zweefde, maar toen hij Loena’s ogen vond, vormde ook rond zijn lippen een opgeluchte glimlach. De Baron draaide zich even om, maar ook Loena’s blik bewoog niet meer. Ze keken beiden door hem heen en hadden enkel oog voor elkaar. Hij liet het niet aan zijn hart komen. Inmiddels was hij dat gewoon als hij tijd met Severus en Loena doorbracht. Bij hun twee bevond hij zich nu eenmaal altijd in het midden. RE: Vleermuizen en Radijsjes - CartoonJessie - 28/08/2020 Uren Severus werd niet vaak wakker met het idee dat hij heerlijk had gedroomd. Maar deze ochtend was anders. Al glipte de herinnering aan zijn droom even snel weg als zandkorrels tussen zijn vingers, hij wist dat de heerlijke droom die hij de afgelopen uren had gedroomd, veroorzaakt was door Loena. Loena was er zelf in voorgekomen. Haar aanzicht was een mooi beeld om mee wakker te worden. Maar Severus kon niet lang nagenieten, want realist als hij was, schoten er al die eerste minuut dat hij wakker was weer beelden van de avond ervoren door zijn hoofd. Loena die met Harry Potter op het feestje van Slakhoorn verscheen. Loena die werd aangevallen door de vampier Sanguini. Severus die er niet in slaagde Sanguini te verslaan. De Bloederige Baron die te hulp schoot. De Baron... Met een ruk kwam Severus recht in zijn bed. Hij was Begeest geworden! De Baron had zijn lichaam overgenomen, maar veel meer kon hij zich niet duidelijk herinneren van de afgelopen uren. Hij pijnigde zijn hersenen en sprak snel een Verlichtingsspreuk uit over de gloeilamp naast zijn bed. In het zwakke licht van de gloeilamp zag hij dat hij zijn kleren van de avond ervoren nog steeds aan had. Ook de gordijnen rond zijn hemelbed hingen nog open – dat was niet zijn gewoonte. Severus slikte terwijl hij langzaamaan fragmenten van die avond terugwon in zijn gedachten. De Baron had Sanguini weten te verslaan. Loena was veilig en ze was... ze was met de Baron meegekomen! Dat herinnerde hij zich. En hij kon zich ook herinneren dat hij weer was bijgekomen op de bank in zijn werkkamer – en Loena was er geweest! Maar wat was er daarna gebeurd? Severus schoof naar de rand van het bed en wreef met zijn handen door zijn gezicht om uiteindelijk zijn slapen te masseren. Hoe was hij in zijn bed geraakt? Hoe was Loena teruggekeerd naar haar kamer? Was de Baron nog langer gebleven? Hij wist het niet meer – wat was er de afgelopen uren in hemelsnaam gebeurd? Severus kwam recht en zag zijn schoenen netjes naast de voet van zijn bed staan. Daar zou hij ze zelf nooit achterlaten. Hij kreeg het beklemmende gevoel dat hij misschien liever niet wilde weten wat er was gebeurd in die uren die hij niet kon herinneren. Hij deed zijn schoenen aan en besloot om in zijn werkkamer te gaan kijken. Misschien dat daar meer aanwijzingen waren die de gaten in zijn geheugen zouden kunnen opvullen. Maar al bij het opendoen van de deur merkte hij dat er iets mis was. Het haardvuur brandde. Terwijl hij in de deuropening stond, schoot zijn blik naar de bank en – hij had geen flauw idee waarom – daar zat ze. Haar eigen schoenen naast de voet van de bank – even netjes naast elkaar als de zijne bij zijn bed hadden gestaan – en het allergrootste boek over Duistere Magie dat hij had, lag open in haar schoot. Ze droeg nog steeds de jurk die ze naar het bal had gedragen en Severus had niet het idee dat zij die nacht al had geslapen. Haar ogen schoten verwoed over de enorme pagina’s van het boek en voorzichtig sloeg ze een reusachtige pagina om. Hij schraapte zijn keel en dat leek haar aandacht wel te trekken. Langzaam draaide ze haar hoofd en ze glimlachte opgelucht toen ze hem zag. “Ehm,” was het enige dat Severus over zijn lippen kreeg. Alsof het nog niet erg genoeg was dat hij niet wist wat er gisterenavond was gebeurd, kon hij ook niet verklaren waarom Loena nog in zijn werkkamer zat. “Ik wachtte al uren,” zei Loena in een dromerige, maar tegelijkertijd lome stem. Ze was moe. “Ik ben blij dat je weer wakker en alert bent.” Severus knikte langzaam. “Ik ook." Hij kon het niet laten om even radeloos om zich heen te kijken, op zoek naar antwoorden. "Maar vertel me alsjeblieft: wat is er gebeurd?” RE: Vleermuizen en Radijsjes - CartoonJessie - 28/08/2020 Ster Loena was gefascineerd door het afgepeigerde zicht van haar professor in de ochtend. Zijn haren waren ongekamd – maar o zo boeiend zoals ze nog meer in zijn gezicht hingen dan anders – en zijn verwarde en lamme blik deed haar nog breder glimlachen. Een gevolg van het toverdrankje van gisterenavond – wist ze – want zijn blik was nog niet zo scherp als op andere ‘onbewaakte’ momenten. Ze klapte het enorme boek dicht en stond recht. “Zet je neer, Severus,” stelde ze voor. “We hebben nog wel even.” Hij deed wat ze vroeg en keek haar afwachtend aan. Loena kende hem goed genoeg om te weten dat die blik betekende dat hij brandde van nieuwsgierigheid en ze glimlachte geruststellend. Ze ging naast hem zitten en raakte even zijn schouder aan. Het feit dat hij daar totaal geen reactie op gaf, was nog meer bewijs voor haar dat hij nog niet helemaal de oude was. “Je weet nog dat er gisteren kerstfeestje was bij Slakhoorn?” Severus knikte. “En van de vampier Sanguini? En dat je Begeest bent geworden door de Baron?” Severus knikte nog steeds. “Mooi,” glimlachte Loena. “Dan heb je hoogst waarschijnlijk geen permanente schade opgelopen.” “Permanente schade?!” herhaalde Severus ongelovend en met een hint van paniek in zijn stem. “Waar heb je het in hemelsnaam over?” Loena glimlachte zo geruststellend als ze maar kon. “Er was iets mis met de Begeestingsdrank die we je gisteren hebben gegeven. Of dat zei de Bloederige Baron toch. Voor even dachten we dat het goed ging. Ik gaf je de drank en iets later leek je te ontwaken en keek je me aan. Ik dacht echt dat alles goed was. Maar dat was niet zo. Je blik was niet erg gefocussed en je blik leek te blijven...” Loena dacht even na over een passend woord. “... hangen.” Ze knikte in zichzelf. “Ja. Hangen. Eerst keek je alert, maar daarna stond je blik op oneindig. De Baron en ik probeerden met je te spreken, maar je reageerde nergens op. Heel raar.” Loena was te druk bezig met vertellen om de blik van horror in Severus’ ogen te kunnen zien. “Volgens de Baron kwam het door de Begeestingsdrank zelf. Als Begeestingsdrank slecht wordt, kan dat mensen breindood maken.” “Breindood?!” snauwde Severus in afschuw. “Oh, geen zorgen, Severus! Je begrijpt nu toch wat ik zeg? Dat betekent dat het gif is uitgewerkt.” “Gif?!” “Ja, het gif van de Begeestingsdrank. Normale Begeestingsdrank kan kennelijk geen kwaad, maar eens hij slecht wordt, verspreidt zich een zuur gif erin. Het leek al bij al nog mee te vallen volgens de Baron. Hij zei dat hij ooit iemand heeft gekend die spartelend op de grond was gevallen als effect van de zure Begeestingsdrank, maar dat was helemaal niet het geval bij jou. Jij staarde gewoon. Geen gespartel. Maar goed ook. Ik zou dat heel raar hebben gevonden.” Severus leek zijn mond te willen openen om iets op te merken, maar klapte deze weer dicht. Loena leek te snappen wat hij had willen opmerken. “Ik durfde je niet naar de Ziekenzaal te brengen en ook de Baron raadde het af. Volgens de Baron was er toch geen tegengif en moest het gewoon uitwerken. Ik vind dat het nog redelijk snel is uitgewerkt. Ik was maar aan hoofdstuk zeven geraakt! Je hebt hier veel fascinerende boeken staan. Ik vond het moeilijk om eentje te kiezen.” Severus staarde in afschuw voor zich uit en voor een moment vreesde Loena dat hij weer was hervallen en ze hem weer moest begeleiden naar zijn bed om het gif uit te slapen, maar kennelijk was hij ditmaal écht in de leegte aan het staren. “Het is alsof ik niets meer weet,” mijmerde Severus afwezig. “Of ik weet alles, maar het is allemaal zo wazig en ver weg...” “Je weet toch nog dat we vrienden zijn?” vroeg Loena dromerig. Voor het eerst die ochtend verscheen er een kleine glimlach op zijn gezicht, al was die een seconde later weer verdwenen. “Natuurlijk.” “Dan komt het wel goed.” Loena stond weer recht en liep naar het portret waarachter zich de geheime gang bevond. “Wacht, waar ga je heen?” vroeg Severus verward. “Ik moet terug naar de leerlingenkamer. Het is al laat. Of vroeg. Hangt ervan af hoe je het bekijkt.” “Ik wil nog niet dat je gaat.” Loena’s dromerige blik keek hem voor een moment warrig aan en ze dacht dat ze een verschrokken blik in zijn ogen zag. Maar waarvan was hij dan verschrokken? Loena snapte het niet. “Ik bedoel...” Hij leek moeilijk uit zijn woorden te geraken en hij klonk ook niet heel overtuigend. “Hoe je met die vampier omging gisteren... Dat kan zomaar niet. Ik ben je professor Verweer. Ik zou je een preek moeten geven.” Loena glimlachte geduldig en warm. “Ik zal daar niet tegenin gaan. Maar bewaar die preek voor een ander moment. Je bent jezelf nog niet vandaag. En het is bijna Kerstmis.” “Kerstmis,” herhaalde hij loom. Loena keek rond in zijn kamer. Er was niet één versiering terug te vinden in zijn kamer. Geen wonder dat hij keek alsof hij geen flauw benul had dat het bijna Kerstmis was. (Of misschien had hij toch hersenschade opgelopen.) “Hier.” Loena wandelde tot bij de boekenkast naast het haardvuur. Ze bracht haar handen naar haar oor en deed een van haar oorbellen uit. Ze hing de zilveren oorbel, die de vorm van een ster had, over de rug van een van de boeken. “Dan vergeet je niet dat het Kerstmis is.” Severus stond ook recht en keek met een nietszeggende blik naar de ster. Zijn stem klonk echter bezorgd. “Wat gaan de andere Ravenklauwers zeggen als ze je pas op dit uur de leerlingenkamer zien binnenkomen?” “Ik denk dat de meesten nog slapen. En als iemand iets opmerkt, zeg ik wel dat ik op de Ziekenzaal lag. Of Humperdumpies aan het zoeken was. Ik verzin wel wat, maak je geen zorgen om mij.” “Wat zijn Humperdumpies?” vroeg Severus met een vermoeide blik op zijn gezicht. Loena glimlachte weeral, maar ze klonk niet verwonderd. “Het feit dat je dat zelfs maar vraagt, is voor mij bewijs genoeg dat je nog niet helemaal helder bent. Ik ken je al langer dan vandaag. Je hebt nooit interesse in Fabeldieren. Kruip nog even je bed in. Ik zal nog even langskomen voor de trein vertrekt.” Severus knikte pas toen ze hem een bemoedigend blik toewierp en hij streek met een hand door zijn haren. “Niet verbaasd zijn als ik de volgende keer dat ik je zie te beschaamd ben om ook maar één degelijk woord over mijn lippen te krijgen,” mompelde hij grim. “Dat lijkt me onwaarschijnlijk. Je bent te welbespraakt daarvoor.” “Daar ben ik het niet compleet mee eens. Er zijn genoeg zaken die ik nooit over mijn lippen zal krijgen.” Al keek hij haar niet aan, Loena’s blik werd voor een moment serieus en ze probeerde in zijn ogen te lezen wat hij daarmee bedoelde, maar ze kon het antwoord niet vinden. “Oke Severus...” Er was een hint aan teleurstelling te horen in haar anders zo dromerige stem. “Ik zie je later dan.” Hij knikte en Loena opende het portret. Terwijl ze zich mijmerend door de geheime gangen begaf, speelde ze in haar vingers met haar linkeroorbel. Voor dit moment deed de ster haar aan twee zaken denken. Kerstmis was het eerste en meest voor de hand liggende. De nietszeggende blik van Severus was echter het tweede en meest overheersende. Ze gaf veel om haar vriend. Heel veel. Waarschijnlijk zelfs te veel. Maar dat zou haar vriendschap niet remmen. Nee. Dat kon het niet. Nooit niet. Hij was haar teveel waard. Hij was haar ster. Misschien een tikje duister en ontzettend ondoorgrondelijk, maar ze wist dat hij er voor haar zou zijn. Net zoals zij er voor hem zou zijn. Altijd. RE: Vleermuizen en Radijsjes - CartoonJessie - 28/08/2020 Nieuwjaar Loena en Xenophilius Verschijnselden terug in hun kleine keukentje en Xenophilius liep enthousiast naar de rol perkament op de tafel om de allerlaatste naam te doorstrepen. “Zoja! Tante Sharon hebben we ook weer gehad voor een jaar. En dat was de laatste! Vijfendertig bezoekjes. Hoe lang hebben we er nu over gedaan, liefje?” Loena blies tegen de hete bitterbal in haar hand terwijl ze naar de klok keek en het uitrekende. “Twee uur en zeventien minuten.” Ze nam een kleine hap van de bitterbal. “Ik had echter wel wat langer bij tante Sharon willen blijven. Deze dreuzelhapjes zijn heerlijk. Heet vanbuiten en bevroren vanbinnen. Bijna zoals magisch voedsel!” “Je kent tante Sharon,” zei Xenophilius terwijl hij een hoge stoel nam en deze voor een oude tovenaarsradio zette en de posten begon af te stemmen. “Ze eert graag haar overleden dreuzelmoeder door dreuzelvoedsel te kopen en het aan al haar gasten aan te bieden. Weet je nog hoe we vorig jaar die toastjes hadden gekregen?” “Ja, met al die rare salades op,” herinnerde Loena zich. “Maar ik ben nog steeds niet zeker of ze die ook moest warm maken in de oven. De saus ging er helemaal van lopen.” “Nou ja, goed dat ze dit jaar iets nieuws heeft geleerd dat geen ramp was.” Het gekraak van de radio hield opeens op en een presentator kondigde enthousiast een liedje aan. “En na dit nummer volgt het moment waarop jullie een jaar hebben gewacht: de aankondiging van de tien beste tovenaarsplaten van het afgelopen jaar! Maar eerst... Celeste Maneschijn met Roer eens in mijn Toverketel.” Celeste zette de eerste noten in en Xenophilius draaide zich weer naar Loena. “Had je nog iets gekregen van tante Sharon?” Loena haalde een oude fietsbel uit haar zak. “Interessant!” mijmerde haar vader. “Wat is dat in hemelsnaam?” “Ik weet het niet,” gaf ze eerlijk toe. “Het is een Viavia.” Xenophilius staarde er met open mond naar. Loena schrokte ondertussen de rest van de bitterbal op. “En als je hem aanraakt, transporteert hij je niet onmiddellijk? Staat hij ingesteld op een bepaald moment?” “Nee, je moet tegen dit kleine dingetje duwen, zei ze. Maar hij is nog specialer dan dat! Tante Sharon heeft het meegenomen van haar vakantie op het eiland Kos! Het is een Viavia die je niet leidt tot een plaats, maar tot een persoon!” “Wat ontzettend leuk!” zei Xenophilius oprecht. “Een illegale Viavia! Fantastisch! Kan je haar dan ermee bezoeken?” “Nee – nog beter dan dat!” Loena glimlachte breed. “Het is een vriendschapsbel, zei ze! Je wordt erdoor getransporteerd naar waar je beste vriend is!” Xenophilius leek onder de indruk. “Een mooi en waardevol cadeau! Ga je Marcel dadelijk een bezoekje brengen dan? Hij zou het vast leuk vinden!” “Marcel?” Loena was even van haar stuk geslagen, maar wist dit snel te verbergen. “Oh ja! Natuurlijk! Ik zal...” “Het begint!” Xenophilius draaide zich weer enthousiast naar de radio toen het intromuziekje van zijn meest geliefde radioshow van het jaar begon. Loena hield abrupt op en glimlachte. Haar vader had haar zonet een fantastisch idee gegeven. En nu hij niet meer naar haar omkeek... Ze zou iedere kans aangrijpen om de Toppie Tien te vermijden. Snel holde ze de kamer uit en rende ze de trappen op naar haar kamer. Eenmaal in haar kamer, deed ze de deur dicht en begaf ze zich naar de spiegel. Ze zag er uitstekend uit: haar haren waren nog steeds netjes opgestoken en haar rode jurkje zat nog steeds goed. Onder het rode jurkje had ze een warme bruine legging aan en even rode laarsjes. Op haar laarsjes en aan de onderkant van het jurkje had ze lapjes stof in de vorm van aardbeien bevestigd. De onderkant van de lange mouwen had ze versierd met rode sterretjes en ze had ook sierraden van de sterretjes gemaakt, die hingen nu om haar nek en aan haar oren. Severus was haar beste vriend, niet Marcel – al gaf ze ook erg veel om de Griffoendor en was hij altijd erg attent. Hij had haar een ontzettend lief kerstkaartje gestuurd, met een Hippogrief op die een kerstmuts droeg. Maar Severus was degene die zij het meeste op handen droeg. Hij was fantastisch. Ze wilde niets liever dan hem een gelukkig nieuwjaar wensen. Ze trok aan de fietsbel in haar handen en het volgende moment werd ze precies aan haar navel de lucht in getrokken. In de secondes die volgden, zag ze enkel wazige huizen passeren, totdat ze het idee had dat ze er bijna was. Ze dacht Severus te zien en hij keek zelfs op, alsof hij schrok, maar het volgende moment verliet Loena weer de wazige ruimte en met een ongekende kracht werd ze op straat gezwierd. Ze kon een lelijke val vermijden door op haar hand te landen, maar bezeerde zich toch behoorlijk. Verward stond ze op en keek ze naar haar hand. Ze bloedde. Ze keek om zich heen en staarde versteld naar haar omgeving. Ze was ergens in een dreuzelplek. In de verte zag ze een schoorsteen van een oude fabriek en de huizen in de straat waren allen oud, vuil en identiek hetzelfde. Haar blik bleef echter hangen op het huis voor haar neus. Was dit waar Severus woonde? Ergens verbaasde het haar niet als dit ook echt zo was. Het grauwe gebouw leek haar wel bij zijn persoonlijkheid te passen. Het was niet ondenkbaar voor haar dat dit was waar hij was opgegroeid. Wel vond ze het raar dat hij tussen Dreuzels woonde. Ze had altijd gedacht dat hij een volbloedtovenaar was. Hij was tenslotte ook een Dooddoener. De deur ging opeens met een grote zwaai open en hij staarde haar verbouwereerd aan hoe ze voor zijn stoep stond. Haar knalrode jurkje stond in schril contrast met de grauwe kleuren van Weverseind en hij schudde zijn hoofd toen hij zag dat ze bloedde aan haar hand. “Kom binnen.” Ze liep hem voorbij en stapte verder de kleine hal binnen terwijl hij de deur achter haar dichtsloeg. “Ik dacht voor een moment dat ik je in de woonkamer zag,” mompelde hij, maar hij gaf haar geen tijd om iets terug te zeggen terwijl hij haar voorbij liep. “Wat doe je hier in hemelsnaam? Weet je wel hoe link dit is? Je hebt een geluk dat het Nieuwjaarsdag is en dat Wormstaart er niet is. Hij verkeert onder de indruk dat ik ieder moment bezoek zou kunnen krijgen van Perkamentus en Anderling.” Loena volgde hem tot in zijn woonkamer en keek met ontzag naar de honderden boeken die zich er tegen de muren bevonden. Ze leek zich helemaal niet te storen aan de mufheid van de plek. Hij leek zich er evenmin voor te schamen. “Zet je!” gebood hij haar en ze ging gewillig op de bank zitten. Hij zette zich naast haar en nam haar bloedende hand vast. Hij trok vastberaden zijn toverstaf. “Vulnera Sanentur,” mompelde hij. Het was gelukkig geen diepe wond en het bloeden hield na een paar secondes op. “Bij Merlijns baard, Loena, wat ging er door je hoofd toen je besloot naar hier te komen? Dacht je dat het een goed idee was? Dit is veel te riskant!” Hij schrok opeens toen ze haar vinger op zijn lip legde en hij zweeg en keek haar met grote ogen aan. Ze glimlachte. “Je bent aan het ratelen, Severus.” Beledigd greep hij haar hand en dwong hij het naar beneden. “Ik heb er alle reden toe!” verdedigde hij zichzelf. “Weet je hoe ongemakkelijk het voor mij is om jou hier te moeten ontvangen?” Haar glimlach stierf een beetje weg en ze staarde naar de grond. Hij werd zich langzaamaan bewust dat hij niet erg vriendelijk deed tegenover haar. Typisch. Er was geen liever kind op de hele wereld dan haar, maar uiteraard kon hij het weer niet laten om op haar te snauwen. Hij schaamde zich voor zichzelf. “Wanneer leer je nou eens wat slecht voor je is?” verzuchtte hij. “Wat is er dan slecht voor mij?” vroeg ze naief. “Om één ding te noemen? Ik.” Hij schudde zijn hoofd. “Je had jezelf serieus in de problemen kunnen werken. Als Wormstaart je had gezien...” “Wie is Wormstaart?” onderbrak ze hem. “Peter Pippeling.” Loena sloeg angstig haar hand voor haar mond. “Woont hij hier ook?” “Ik verzeker je dat dat niet mijn eigen keuze was. Laat me zeggen dat het een soortement straf was van de Heer van het Duister. En niemand weet daarvan, dus ik zou het appreciëren als je er je mond over zou houden.” Ze knikte snel. “Je weet dat ik dat doe, Severus. Jouw geheimen zijn ook de mijne.” Hij zuchtte. “Wat doe je hier in hemelsnaam? Had je me nodig?” Ze bloosde hevig. “Ik wilde je enkel een Gelukkig Nieuwjaar komen wensen.” Hij staarde haar met open mond aan en ze kreeg het idee dat hij ergens op wachtte. Snel kuste ze hem op zijn wang. “Gelukkig Nieuwjaar!” Om één of andere reden kwam het er niet zo oprecht uit als ze zichzelf had voorgenomen. Hij bleef haar dan ook in horror aanstaren. “Je bent gestoord!” was het enige dat hij over zijn lippen kreeg. Ze glimlachte schuldig. “Hoe ben je hier in hemelsnaam geraakt?” Nu was het aan Loena om te vertellen en eens ze ermee begon, leek het niet alsof ze er snel mee zou stoppen. Ze vertelde over wie ze die dag al allemaal had bezocht met haar vader, hoe tante Sharon haar een fietsbel cadeau had gedaan, hoe die Viavia precies werkte en hoe ze zelf had ervaren dat ze hem voor een moment zag, maar toen opeens op de straat belandde. “Dat is logisch,” legde Severus uit. “Ik heb een anti-Transportatie spreuk uitgesproken over mijn huis. De enige die hier binnen of buiten kan geraken op magische wijze, ben ikzelf. Zelfs Wormstaart kan hier niet Verdwijnselen of Verschijnselen. Hij moet dan altijd naar buiten.” “Oh!” Loena keek hem gefascineerd aan. “Net zoals op Zweinstein!” “Ja, maar mijn spreuk is wel van toepassing op een gebied dat honderden malen kleiner is,” vulde hij bescheiden aan. “Ik vind het best knap,” glimlachte Loena terwijl ze hem schaamteloos aankeek. “En ik vind het zo fijn om je nog eens te zien. Ik heb je gemist de laatste week.” Severus voelde zijn hoofd warm worden en hoopte met heel zijn hart dat hij niet bloosde terwijl hij haar aankeek. Hij was het niet gewoon dat mensen zo duidelijk hun appreciatie over hem lieten blijken. Zij leek er geen enkele moeite mee te hebben om hem zo eerlijk te zeggen wat ze voelde, maar hij had het er heel wat moeilijker mee. Ook hij moest toegeven dat hij dagelijks aan haar dacht en vaak wenste dat ze er was, maar hij had geen flauw idee of hij haar dat wel wilde zeggen. Hij schaamde zich voor zijn eigen gevoelens voor haar. “Dat is aardig van je,” zei hij dan maar stil. “Als ik had geweten dat je kwam...” Hij zweeg even. Hij moest niet belachelijk gaan doen. Hij zou haar heus niet hebben opgewacht met pompoentaartjes of boterbier – gastvrijheid zat niet in zijn bloed. Evenmin zou hij de plek leuker hebben aangekleed of grondiger hebben opgeruimd – ook dat vond hij onzin. Maar toch had hij wel iets willen doen om haar meer welkom te doen voelen. Nu voelde de stilte zo ongezellig aan. “Wil je...” hij aarzelde even. “Wil je dat ik de radio aanzet?” Ze barstte spontaan in lachen uit en hij keek haar lichtjes verschrokken aan. Wat bezielde haar nu weer? “Oh, sorry!” excuseerde ze zichzelf toen ze zijn verwarde blik zag. “De radio is net de reden waarom ik thuis ben weggevlucht. Vader wilt ieder jaar steevast op dit moment luisteren naar De Toppie Tien – ik haat het.” Severus trok een wenkbrauw op. Het woord “haat” klonk zo hard om uit haar mond te horen komen. “Ik vind het wat oppervlakkig,” legde ze uit toen ze zijn blik zag. “Niet bepaald muziek waar ik van hou.” “Dan ben ik niet de enige,” glimlachte Severus kort. “Stiekem luister ik ook niet zo graag de radio. De Witte Wieven of Celeste Maneschijn – ik vind ze allemaal vreselijk.” Ze lachte weer. “Waarom stelde je het dan voor – als je zelf er een hekel aan hebt?” Hij haalde even zijn schouders op. “Ik dacht dat het zou verbergen dat ik een verschrikkelijke gastheer ben.” Glimlachend schudde ze haar hoofd. “Geen zorgen, Severus. Ik ben niet hier voor je gastvrijheid. Ik ben hier om mijn beste vriend te zien. En je hebt me nog niet weggejaagd. Mij hoor je echt niet klagen.” Haar aanhoudende eerlijkheid zorgde ervoor dat hij zijn blik wegsloeg. Het malle kind zorgde er enkel voor dat hij meer en meer om haar ging geven. Hij wilde voorkomen dat de stilte tussen hen te akelig zou worden en kuchte even. “Hoe was je vakantie tot nog toe?” “Het was wel leuk. Ik heb een aantal heel interessante boeken gelezen.” Severus trok geinteresseerd een wenkbrauw op. “Vertel.” “Vader had me voor Kerst een boek gekocht over Russische Fabeldieren. Volgens de lokale folklore zouden die dieren ooit echt geleefd hebben in Rusland, maar waarschijnlijk zijn ze nu allemaal uitgestorven. Vader zei dat hij wel naar Rusland zou willen reizen – eens de oorlog voorbij is. Nu is het allemaal nog wat te riskant. Mijn tantes hebben me ook leuke boeken gestuurd! Eentje vol mythologische Dreuzelverhalen en een ander over tovenaarsgerechten – die heb ik nog niet gelezen, ik hou niet zo van koken. Mijn grootoom Artie heeft me een tekenboek gekocht! Echt fantastisch. Ik heb al zo een mooie tekeningen gemaakt! Hij koopt me ieder jaar tekenboeken, dat vind ik wel fijn. Verder heb ik ook nog een boek over Duistere Kunsten geleend uit de Verboden Sectie van de bibliotheek. Dat heb ik nu bijna uit.” Severus was verrast. Niet zozeer door het feit dat ze een boek over Duistere Kunsten had geleend, maar wel dat het uit de Verboden Sectie kwam. Ze had hem in ieder geval niet gevraagd om een handtekening – en als haar leraar Verweer zou hij dat toch wel verwacht hebben. Niet enkel dat – als vriend voelde hij zich opeens gepasseerd. Waarom durfde ze het niet aan hem te vragen? Was hij niet goed genoeg? Hij floepte het eruit zonder na te denken over zijn gebrek aan subtiliteit. “Wie heb je dan gevraagd voor een handtekening?” Loena hoorde zijn beledigde toon niet. “Professor Banning,” antwoordde ze eerlijk. “Ik vraag hem altijd voor zijn handtekening als ik boeken uit de Verboden Sectie wil lenen.” “Wat?!” Severus leek helemaal van zijn stuk. “Sinds wanneer doe je dat dan al?” Loena haalde haar schouders op. “Sinds mijn tweede jaar. Hij staat er enkel op dat ik hem ook telkens vertel welk boek ik uitleen. Meer vraagt hij niet.” Severus mond hing open. “Zelfs ik sta mijn Zwadderaars niet onmiddellijk toe om boeken uit de Verboden Sectie te lenen!” Hij keek verontwaardigd voor zich uit. “Zoiets zei professor Banning ook al,” mijmerde Loena, zich van geen kwaad bewust. “Hij zegt dat je als professor vooral moet kijken naar de leerling aan wie je het geeft en moet denken aan de intenties die die persoon heeft. Hij vertrouwde mij al heel snel. Hij erkent dat ik bij vader thuis ook enkele duistere boeken heb liggen en vind dat ik verantwoord omga met de kennis die ik opdoe. Ik heb nog nooit een vlieg kwaad gedaan.” Loena lachte zachtjes in zichzelf. “Nou ja, misschien een Dooddoener of twee vorig jaar in het Ministerie. Maar ze zijn niet gestorven of zo. En de spreuken die ik daar gebruikte had ik geleerd bij de Strijders van Perkamentus. Niet uit de boeken van vader of de Verboden Sectie.” Severus blik leek een tikje wanhopig. Was de wereld gek geworden? Professor Banning gaf kennelijk meer Ravenklauwers toegang tot duistere boeken dan hij?! Misschien maar goed ook... De meeste Zwadderaars hadden inderdaad geen nobele intenties met de kennis die ze opdeden uit die boeken. Loena was er wel mee te vertrouwen – daar had professor Banning gelijk in gehad. “Hoe zit het met jou, Severus, wat heb jij gedaan deze vakantie? Was het een beetje leuk?” Hij verstarde. Hij had niets beleefd wat hij graag met haar deelde. De kerstfeestjes bij de Dooddoeners waren niet bepaald plezierig, vrolijk of vol goede wil. In tegendeel. Twee Dreuzels waren gestorven. Niemand had ze gekend. De laatste uren van hun leven hadden ze in horror doorgebracht. Hij rilde bij de gedachte aan hun geschreeuw, maar bande die gedachtes zo snel als hij kon weer uit zijn hoofd. Verder had hij veel tijd in de Malfidus villa gespendeerd. Gesproken over Draco. Over het lot van Zweinstein eens Perkamentus dood was. Over zijn toekomst. Als schoolhoofd dan ook nog! De toekomstplannen die de Dooddoeners maakten... Hij hoopte dat het zo niet zou lopen, maar hij vreesde ervoor. Daar kon hij Loena echter niets van vertellen. De gedachte alleen al aan haar reactie deed hem rillen. Nee, ze kwam weer eens te dicht. Het was ook niet veilig voor haar om dit te weten. Haar volledige aanwezigheid hier bracht haar in gevaar. “Je kan beter gaan, Loena,” zei hij kort en vastberaden terwijl hij recht stond. “Het is niet veilig voor je hier. Je bent hier al te lang gebleven.” Loena stond ook op en keek hem lichtjes verontwaardigd aan. “Maar je zei dat Peter Pippeling vandaag niet terug zou komen.” “Hij is niet degene voor wie je het meeste moet vrezen, Loena. Hij is niets in vergelijking met de Heer van het Duister. Als hij ooit in jouw gedachtes leest dat je hier was, wat wij hier hebben besproken, weet ik niet wat ik kan verzinnen om me daaruit te redden. Ik kan niet...” “Leer me Occlumentie!” floepte Loena er snel uit. Hij staarde haar in afschuw aan. “Wat?!” “Leer me Occlumentie!” herhaalde ze resoluut. “Ik wil jou niet in gevaar brengen. Ik weet te veel – dat weet ik ook. En ik wil het graag leren. Zodat ik jou kan beschermen, snap je?” Hij staarde haar nog steeds ongelovend aan. “Bedoel je nu?” “Als jij dat een goed idee vindt,” knikte Loena. “Nu is goed.” Hij schudde zijn hoofd. De herinneringen aan zijn rampzalige lessen Occlumentie aan Harry Potter doken weer naar boven. “Ik ben een verschrikkelijke leraar om je Occlumentie te leren.” Ze glimlachte zwak. “Dat denk je maar. Je hebt me al zoveel geleerd. Dit kan er ook nog wel bij.” “Nee, ik meen het, Loena. Vorig jaar heb ik...” Hij hield opeens stil. Het was misschien niet slim om haar te vertellen dat hij Harry Potter had proberen te instrueren. Ze keek hem echter afwachtend aan en hij zuchtte. “Ik heb ooit iemand geprobeerd Occlumentie te leren en ik heb er enkel een averechts effect mee bereikt.” Ze keek hem met grote ogen aan. “Ik ben Harry Potter niet,” zei ze met een lichtjes beledigde toon in haar stem. Hoe wist ze nou over wie hij het had? “Ten eerste haat ik je niet. Ten tweede denk ik niet dat ik het allemaal beter weet. Ten derde denk ik niet dat Occlumentie me van mijn menselijkheid zal ontnemen. Ik ben er klaar voor, het is mijn eigen keuze en ik wil het leren om die mensen te beschermen waarvan ik hou.” Hij leek niet stil te staan bij het feit dat ze hem bedoelde in die laatste zin, en trok een wenkbrauw omhoog omdat ze Harry Potter leek te beledigen. “Je gaat echt wel veel te veel met mij om,” zei hij met een kleine grijns op zijn gezicht. “Hoezo?” “Het klinkt bijna alsof je Harry haat.” Loena hapte even naar adem en sloeg haar handen voor haar mond. “Meen je dat echt?!” vroeg ze ongelovend en ze leek verbaasd te zijn over zichzelf. “Oh hemeltje! Nee! Nee, dat bedoelde ik helemaal niet! Maar ik weet wel hoe hij is. Hij vertrouwt je niet. Hij denkt dat je het slechtste met hem voor hebt. Zo ben ik niet. Ik vertrouw je wel. Ik denk dat jij me Occlumentie kan leren. Sterker nog, omdat ik je vertrouw denk ik dat de lessen best aangenaam zullen zijn. Het is niet zo erg als je in mijn gedachten kan, snap je? Ik kan het niemand anders vragen, want zij zouden vast en zeker wel iets opmerken van onze vriendschap. En die is geheim. Ik denk niet dat ik het gemakkelijk kan verbergen. Dus het is heel belangrijk dat jij degene bent die het me leert. Er is echt niemand anders die ik genoeg vertrouw. En anders leer ik het nooit.” Haar motivatie was niet alleen correct, het was ook flatterend. Severus glimlachte kort en knikte. Hij streek snel zijn gezicht terug in de plooi en keek haar serieuzer aan. “Goed, ik leer je Occlumentie. Maar niet nu. Ik wil er niet bij stilstaan wat de Dooddoeners zouden zeggen als ze je hier zouden vinden.” Hij keek haar van kop tot teen aan en trok zijn gezicht in een pijnlijke frons. “Serieus, Loena, aardbeien?” Hij schudde zijn hoofd. “Als ze dan toch erachter moeten komen dat we vrienden zijn, kan je dan geen doodshoofden of iets bedreigenders gebruiken om je kleren te versieren?” Loena lachte luid en spontaan omhelsde ze hem. “Ik zal er de volgende keer aan denken,” zei ze zacht terwijl ze hem weer losliet. “Ik zal je laten. Ik vind het jammer om weer te gaan, maar het was heel fijn om je nog eens te zien.” Ze nam de fietsbel weer in haar hand, maar aarzelde toen even. “Wacht eens even,” mompelde ze. “De Viavia zou me naar mijn beste vriend brengen... Maar als jij hier bent.” Ze liet de fietsbel weer zakken. “Wat ontzettend dom van me!” Ze schudde haar hoofd. “Ik zou haast niet geloven dat ik een Ravenklauwer was!” Ze leek gefrustreerd om het feit dat ze niet harder had nagedacht hierover. “Hoe kom ik nou bij Merlijns Baard weer thuis?” Severus rolde met zijn ogen. “Je bent een echte schande voor je afdeling.” Hij zuchtte en hield zijn hand uitgestrekt. “Kom dan. Ik breng je wel even.” Ze glimlachte dankbaar en nam zijn hand vast. Het volgende moment Verdwijnselden ze en toen Loena het misselijkmakende gevoel van zich af kon schudden, zag ze dat ze zich bevonden in het kleine bosje dat zich enkele honderden meters van haar huis bevond. Hij liet haar weer los. “Tot op Zweinstein, Loena,” zei hij in een gedempte stem. Zijn ogen straalden dankbaarheid uit. Ze glimlachte warm, vol begrip voor zijn stille toon. Hij wilde uiteraard niet ontdekt worden. Ze wuifde naar hem en het volgende moment was hij weer verdwenen. “Nog een Gelukkig Nieuwjaar,” zei ze stilletjes tegen de lege plek die overbleef. Ze keek nog een moment naar de fietsbel in haar handen en zuchtte toen zacht. Huppelend begaf ze zich terug naar haar huis. Als ze dit jaar enig geluk had, zou de Toppie Tien inmiddels voorbij zijn. RE: Vleermuizen en Radijsjes - CartoonJessie - 28/08/2020 Sneeuw Sneeuw bedekte het volledige terrein van Zweinstein die eerste week van januari. De kerstvakantie was nog maar net gedaan en over een halfuurtje zouden de afdelingstafels in de Grote Zaal gevuld worden met een overheerlijk ontbijt – maar inmiddels waren al enkele leerlingen naar buiten geglipt om te genieten van de sneeuwpret. Al was de zon nog niet op, het sneeuwtapijt verlichtte de grasvelden en Loena zag enkele Huffelpuffers een sneeuwman maken terwijl de eerstejaars van Griffoendor een sneeuwballengevecht hielden. Ze zat inmiddels al een halfuur op een bankje bij het Grote Meer en las een artikel uit de Kibbelaar over illegale manieren om een Snaai te betoveren. Ze hoorde een onverstaanbaar gegrom van langs het Grote Meer en keek op om nog net te zien hoe een tweede sneeuwbal tegen Severus’ achterhoofd knalde. Haar ogen puilden nog meer uit dan anders terwijl ze keek hoe haar professor Verweer zijn toverstaf trok en de volle lading sneeuw die op een van de bomen lag ervanaf deed donderen. Vanonder de sneeuw hoorde ze verontwaardigde gillen komen en Severus zei gladjes: “Veertig punten van Griffoendor.” Snel vouwde Loena haar Kibbelaar weer dicht en rende ze op haar professor af terwijl deze zich naar het kasteel begaf. Het interesseerde haar niet dat er leerlingen waren die haar zouden zien. Ze had Severus nog niet gesproken sinds ze van vorige avond terug op Zweinstein was en haar nieuwsgierigheid was niet te bedwingen. “Goeiemorgen!” groette ze hem opgewekt. Hij leek verbaasd dat ze zo rechtstreeks op hem durfde af te stappen. “Goeiemorgen, juffrouw Leeflang,” groette hij haar zakelijk terug en Loena zag hoe zijn ogen over het schoolterrein schoten, alsof hij dacht dat Voldemort achter een hulststruik zat toe te wachten tot hij kon toeslaan. Hij stapte met grote stappen door en Loena keek even naar de plek waar de Griffoendors uit de enorme berg sneeuw kropen die hij over hen had laten neerdalen. Het zou wel weer goedkomen met hen en Loena huppelde door de sneeuw achter Severus aan. “Houdt u ook zo van ochtendwandelingen door de sneeuw, professor?” vroeg ze dromerig. Hij trok een wenkbrauw op. “Nee. Ik moest een toverdrank leveren in Zweinsveld.” “Oh!” zei Loena geinteresseerd. “Doet u dat vaker?” “Zelden,” gaf hij toe. “Maar ik had een brief van Rosmerta gekregen deze ochtend. Eén van haar leveranciers had haar in de steek gelaten. Professor Slakhoorn had er geen in voorraad....” “... maar u wel!” vulde Loena aan en ze dwong zichzelf om iets minder enthousiast en vrolijk over te komen nadat Severus haar een ietwat gefrustreerde blik schoot. Ingetogen volgde ze hem. Ze waren inmiddels de leerlingen van Huffelpuf voorbij gewandeld en het was pas toen hij zeker wist dat ze niets van het gesprek konden horen dat hij in een stille stem vroeg: “Hoe was de rest van je vakantie nog, Loena?” Ze straalde van trots. “Uitstekend! Ik heb veel tijd gehad om te lezen. Ik wilde vragen wanneer we met de lessen Occlumentie zouden kunnen beginnen? Ik heb er veel over nagedacht.” “Ik ook,” gaf Severus een beetje tegen wil en dank toe. “Mij lijkt het het beste dat we het uur van je strafstudies van vorig semester aanhouden. Vrijdagavond dus.” “Heerlijk!” zuchtte Loena verrukt en ze voegde er snel aan toe. “Er hangt nog wat sneeuw in je haar.” Snel ging hij met een hand door zijn haar en hij keek wantrouwend naar Loena’s opgewekte blik. Zijn ogen gingen automatisch naar haar blauwe, gebreide muts, waartegen ook wat sneeuw leek te plakken. “Je muts hangt ook nog vol sneeuw,” merkte hij op. Loena’s glimlach verdween niet en ze gaf sereen toe: “Ja, voordat jij er was, heb ik een stuk of zeven sneeuwballen tegen mijn hoofd voelen vliegen terwijl ik las.” Hij schudde zijn hoofd. “En je hebt er niets tegen gedaan?” “Ze houden altijd vanzelf op, Severus.” Hij kon niet weerstaan dat zijn lip lichtjes omhoog krulde. “Het is geen wonder dat je zo raar bent, Loena...” Ze keek hem geinteresseerd aan. “... Als je iedere keer dat er sneeuw ligt zoveel sneeuwballen naar je hoofd gezwierd krijgt... Breinschade is dan wel normaal, toch?” Loena voelde zich niet beledigd, integendeel. Ze glunderde omdat hij het aandurfde haar zo te plagen. Ze zag het als een nieuwe stap in hun relatie. Een nieuw teken dat hij om haar gaf. Een teken dat hij ook begon te beseffen dat hij haar geen pijn kon doen. Voor haar was het volkomen logisch dat ze dit zei, maar voor Severus kwam het nogal uit de lucht vallen terwijl ze de trappen naar de ingang van de Grote Hal opliepen: “Je bent lief.” Hij staarde haar slechts een seconde verbouwereerd aan, maar vond al snel zijn tong terug. “Volgens mij heb je nog niet genoeg sneeuwballen tegen je hoofd gehad vandaag, Loena. Je kraamt de vreemdste dingen uit.” “Je hebt waarschijnlijk gelijk,” gaf Loena toe. “Het is vreemd, maar daarom is het nog geen leugen.” Severus opende de deur naar de Grote Hal, maar Loena bleef gedecideerd op de trappen staan. Ze wilde nog wat genieten van de sneeuw. “Ik zie je wel later deze week, professor.” Al was zijn gezicht strak, zijn ogen leken te glimlachen en hij knikte kort naar Loena. “Tot ziens, juffrouw Leeflang.” RE: Vleermuizen en Radijsjes - CartoonJessie - 28/08/2020 Voorgaande one-shots behoorden tot een soortement langer verhaal wat ik altijd de "Vriendschapsplot" noemde. Nu volgen weer enkele die daar niet toe behoren. De komende twee maken deel uit van "Een les van respect" Gepest Hij was professor geworden tegen zijn zin. Op zijn 21e nog wel, wat hem een plekje opleverde in de geschiedenisboeken van Zweinstein als jongste professor ooit. Waar andere professoren het als een hele uitdaging zagen om alle jonge en leergierige breinen te vullen met alle kennis die ze zelf bezaten, zag hij het als een vervelende en noodgedwongen verplichting. Als hij het zelf voor het zeggen had gehad, was hij de Duistere Kunsten gaan bestuderen - mogelijk met een uitdieping in Toverdranken erbij. Maar zulke vrijheid had hij niet genoten. Dat was de prijs die je moest betalen om dubbelspion te zijn. Hij koesterde nog steeds de hoop om ooit professor Verweer tegen de Zwarte Kunsten te worden. Die hoop was enkel sterker geworden nu Omber die lessen had overgenomen. Hij kon zich er mateloos aan irriteren dat ze de leerlingen niet eens leerden hoe ze zich moesten verdedigen. Verweer tegen de Zwarte Kunsten leerde je niet uit boeken, maar door te oefenen. Zelfs de eerstejaars zagen dat in - maar Omber kennelijk niet. Degene die volgend jaar Verweer zou geven, zou zijn handen vol hebben om de leerlingen terug op niveau te krijgen. Persoonlijk hoopte hij dat hij van Perkamentus die kans zou krijgen. Hij zou niet teleurstellen - dat probeerde hij al veertien jaar duidelijk te maken aan het schoolhoofd, maar zonder succes. Maar tot die tijd zat hij vast aan Toverdranken. Gelukkig had hij nog maar één les te geven voor het weekend begon. De vierdejaars van Ravenklauw en Huffelpuf zouden spoedig arriveren en daarna kon hij zich het hele weekend verdiepen in het nieuwe boek over de Duistere Kunsten dat gisterenavond via uil was aangekomen. Dat vooruitzicht stond hem wel aan. De Huffelpuffers kwamen onder licht geroezemoes binnen, maar zwegen toen ze hun plaatsen namen vooraan in het lokaal. Niet een van hen durfde hem te groeten en hij keek hen ijskoud aan, wachtend op de Ravenklauwers. Toen deze drie minuten later het lokaal binnenliepen, viel het op dat ze drukker waren dan normaal. Enkelen van hen gniffelden en een stel meisjes moest moeite doen om het niet uit te proesten van het lachen. Hun wangen zagen rood en Severus zag hoe ze blikken met elkaar uitwisselden waarmee ze elkaar enkel meer aanzetten tot lachen. Toen de deur sloot, nam Severus aan dat iedereen er was en begon hij zijn les. Met een zwaai van zijn toverstaf richting het schoolbord, verschenen enkele instructies op het bord. "Vandaag behandelen we de basis van de Antigiffen. Ik verwacht van jullie dat jullie aan het einde van deze les een perfecte Mandeldrank kunnen brouwen. Wie van jullie kan me vertellen welk gif de Mandeldrank bestrijdt?" Vijf handen - uitsluitend van Ravenklauwers - schoten de lucht in. "Meneer Schutter?" "De Mandeldrank bestrijdt het gif van de bessen van de Truffelstruik - een magische struik die uiterlijk identiek is aan een doodgewone veenbessenstruik." Sneep weigerde het om voor dit antwoord punten te geven aan Ravenklauw. Meneer Schutter had het letterlijk vanbuiten geleerd uit het toverdrankenboek van de vierdejaars en opgedreund als een enorme betweter. "Ik veronderstel dat hier nog meer mensen zijn die hun volledige toverdrankenboek vanbuiten kennen en me kunnen vertellen wat de eigenschappen van de Truffelstruik zijn?" Ditmaal was er een lichte aarzeling te zien voordat dezelfde vijf handen de lucht in schoten. [/font][/font][/font][/color] "Juffrouw Merels?" "De Truffelstruik bevat bessen die met volle maan van kleur veranderen en op dat moment eetbaar zijn door een groot aantal fabeldieren, waaronder eenhoorns. De bessen dragen bij aan de gezonde vacht van de fabeldieren en zijn verkwikkend in aard. Tovenaars die de bessen eten met volle maan zouden tijdelijk een boost van hun krachten ervaren. Als er geen volle maan is, zijn de bessen echter dodelijk." Nogmaals een antwoord dat zo voorspelbaar was dat Severus ervan zuchtte uit irritatie. Hij wilde net een sarcastische opmerking naar juffrouw Merels maken, toen iemand op de deur klopte. Severus merkte meteen dat er iets aan de hand was, want enkele Ravenklauwers begonnen weer te fluisteren tegen elkaar. "Binnen," zei Sneep kort en met een luide stem. Toen Sneep zag wie er had ontbroken in zijn les, vroeg hij zich af waarom hij niet eerder had gemerkt dat ze er niet was. Het was immers moeilijk om haar over het hoofd te zien. Geen enkele andere leerling had zo een warrige bos vuilblonde haren of liep rond met zo een permanent dromerige blik. "Mijn excuses, professor," zei Loena in een zachte stem. Severus zag de blik van juffrouw Merel - puur genot om de benarde situatie waarin juffrouw Leeflang zich bevond - en vond het verdacht. Hij keek de laatkomer afwachtend aan. "Ik was mijn schoenen kwijt en kon ze nergens vinden." Juffrouw Merel en haar buurvrouw proestten het bijna uit, maar hielden zich in toen hun professor een dodelijke blik naar hen schoot. Severus keek Loena onderzoekend aan. Kennelijk was ze haar schoenen nog steeds kwijt. Ze had enkel haar panties om haar voeten aan. Dat moest wel koud zijn, maar ze rilde niet. "Heeft de reuzeninktvis ze weer gestolen?" vroeg Severus ironisch en alle leerlingen gniffelden. Drie weken eerder was exact hetzelfde gebeurd - na haar les Fabeldieren was ze haar schoenen kwijtgeraakt. Loena had toen aan Severus verkondigd dat het vast de reuzeninktvis was geweest die haar schoenen van de oever had geplukt. "Nee, professor," zei Loena stil. Ze had ditmaal haar schoenen zo ver van de oever gezet dat het onmogelijk de reuzeninktvis zijn schuld was. Ze maakte nooit tweemaal dezelfde fout. Voor een moment overwoog Severus om haar terug weg te sturen, maar het aanhoudende gegniffel om hem heen leek een zesde zintuig te activeren - een zintuig dat hem waarschuwde: als je haar nu wegstuurt, ga je nooit weten waar dit gegniffel precies om draait. Na enkele secondes stilte, knikte hij. "Ga zitten. We gaan verder met de les." "Dank u, professor." Ze liep op haar blote voeten tot aan haar tafeltje, achteraan in de hoek van het lokaal. Ze zette haar boekentas tegen de lege stoel naast de hare en nam snel haar toverdrankenboek erbij. Severus zag hoe enkele Ravenklauwers nieuwsgierig achter zich keken om te zien wat ze deed. Severus vond de interesse van de andere Ravenklauwers in het doen en laten van juffrouw Leeflang vandaag niet gezond. "Aangezien jullie over de leerstof van vandaag niets anders te vertellen hebben dan hetgeen er in jullie boek staat, krijgen jullie tien minuten om hoofstuk 9 nog eens na te lezen. Vanaf nu." Enkele Ravenklauwers sloegen overijverig hun boek open en begonnen verwoed te lezen en Sneep leunde tegen zijn bureau terwijl hij hen nauwlettend in de gaten hield. Al leek het alsof juffrouw Merels druk notities nam uit haar boek, in feite was niets minder waar. Severus zag de minuscule briefjes waarop ze even minuscule teksten schreef en deze aan haar buurvrouw passeerde. Hij zag ook hoe ze beiden elkaar even aankeken voordat ze achterom keken - naar juffrouw Leeflang. Severus volgde hun blik en keek op zijn beurt naar de vreemdste Ravenklauwer van hen allen. Ze leunde met haar kin op haar handen terwijl haar ogen over de tekst van hoofdstuk 9 gleden. Haar lippen krulden zich tot een glimlach terwijl ze las en Severus vroeg zich af hoe het kon dat ze zo een tevreden uitdrukking op haar gezicht droeg. Ze werd bespot door haar eigen klasgenoten, maar liet geen enkele emotie blijken - verstopte ze haar emoties achter haar eeuwig dromerige masker? Juffrouw Merels en haar buurvrouw bleven briefjes uitwisselen en Severus bleef doen alsof hij het niet zag. Maar hij had het allemaal goed in het oog. Heel goed zelfs. Hij wandelde door de kerkers en stapte het voorraadlokaal binnen. Even maakte hij wat lawaai in een kast, al was het maar om de illusie bij zijn leerlingen te wekken dat hij met iets anders bezig was dan hen te controleren. Vervolgens liep hij naar een schilderijtje en schoof hij het opzij. Hier had hij een kijkgaatje wat hem een blik gunde op het volledige klaslokaal en hij keek toe hoe langzaamaan de hele klas tot het besef kwam dat ze onbewaakt waren - of dachten dat ze dat waren. Enkele leerlingen durfden het aan om tegen elkaar te fluisteren, maar het meest opvallend was juffrouw Merels. Ze nam haar tas van de grond en opende deze zodat haar buurvrouw erin kon kijken. Deze gniffelde bij het zien van de inhoud en juffrouw Merels sloot grijnzend weer de tas. Severus zijn lip krulde in walging omhoog. Hoe meer hij naar juffrouw Merels keek, hoe achterbakser hij haar vond. Het was haar superieure air, haar hele doen dat hem vulde met walging. Net toen hij zijn blik wilde losscheuren en terug het lokaal wilde binnengaan, zag hij hoe meneer Hinkens, een bijzonder kleine Ravenklauwer, achter zich keek, mikte en een kleine bal – Severus wist niet wat het precies was – in een sierlijke boog op Loena’s bureau wierp. Bij de impact klonk er zo een luide knal dat Sneep zich onmiddellijk losrukte van het kijkgat en met grote passen terug zijn klaslokaal in stapte. Enkele leerlingen waren verschrokken, maar veel anderen konden met moeite hun lach inhouden. Juffrouw Leeflang was door de slag met haar kruk en alles achterover gevallen en kwam moeizaam recht. Voor een seconde kruisten hun blikken en dacht Severus dat hij angst zag in haar ogen – angst dat zij de schuld zou krijgen. Maar die blik was zo snel weer weg dat Severus zich afvroeg of hij het had ingebeeld. “Wie vertelt me wat er zonet is gebeurd?” Uit zijn toon was het duidelijk dat hij niet in de stemming was voor grapjes, maar kennelijk had juffrouw Merels dat niet door. “Lijpo is op haar gat gevallen,” reageerde ze droog en een seconde later proestte ze het met een half dozijn anderen uit. Dreigend en met enorme stappen snelde Severus zich naar haar tafel en met zijn platte hand sloeg hij zo hard op haar gesloten boek toverdranken dat ze zichtbaar omhoog sprong. “Ik. Lach. Niet.” Hij boog zich zo dicht naar juffrouw Merels dat ze automatisch achteruit deinsde en slikte. Pas toen hij de zweetdruppels langs haar slapen naar beneden zag stromen, had hij genoeg voldoening om haar weer gerust te laten en hij stapte langzaam achteruit, zijn blik zo hatelijk dat juffrouw Merels nog wekenlang nachtmerries zou hebben. “Vijftig punten van Ravenklauw.” De verontwaardigde happen lucht die de Ravenklauwers op dat moment namen, waren voor Severus het bewijs dat ze heel goed wisten dat zij de schuldigen waren. Anders hadden ze hem vast wel eraan herinnerd dat ook de Huffelpuffers gestraft moesten worden – of op zijn minst geprotesteerd. Loena was in de tussentijd ook weer rechtgekomen en ging terug op haar kruk zitten. Ze wreef even over haar ellenboog, maar dook toen terug het boek in. Ditmaal glimlachte ze echter niet en haar ogen gingen schuil achter enkele blonde lokken die door de impact van de val niet meer op hun gebruikelijke plaats hingen, maar haar ogen als een gordijn bedekten. Severus keek haar slechts een fractie van een seconde aan – zo kort, dat niemand het kon merken. Maar die seconde was lang genoeg om Severus te herinneren aan de ridiculiseringen die hij zelf had meegemaakt in zijn eerste jaren op Zweinstein. Het gevoel dat met die herinneringen naar boven kwam, vulde hem nu met een strijdlust die enkel geëvenaard kon worden in een tovenaarsduel. Hij stapte zelfzeker naar zijn bureau en draaide zich om om de leerlingen aan te kijken. De blik van meneer Hinkens was uitdagend, juffrouw Merels leek uitermate gefrustreerd en meneer Schutter leek zich bewust te zijn van het gevaar dat ze hadden opgewekt toen ze een knalbom hadden laten afgaan in de kerkers. Hij wist immers heel goed dat Professor Sneep nooit vergevend was. “We gaan verder met de les. Mandeldrank. Er valt veel te vertellen over de tientallen ingredienten die gebruikt worden om Mandeldrank te brouwen. Maar aangezien jullie ook niet veel te vertellen hebben over het incident van zonet, bespaar ik jullie de uitleg. Aan het einde van hoofdstuk 9 staat uitgebreid beschreven hoe jullie te werk moeten gaan. De nodige ingredienten liggen klaar in het voorraadlokaal. Begin.” Enkele leerlingen wisselden duistere blikken met elkaar uit. Ze wisten dat als het om toverdranken ging, ze Sneeps advies en inzicht in het voorbereiden van de ingredienten maar al te goed konden gebruiken. Iedere Ravenklauwer wist dat de informatie die hij kon meedelen over de ingredienten in geen ander toverdrankenboek stond beschreven en vaak vitaal was voor de goede afloop van het brouwen van een toverdrank. Tegen hun zin stonden enkele leerlingen op om in het Voorraadlokaal de benodigde ingredienten bijeen te nemen en Sneep keek toe hoe de groepjes van twee afspraken maakten over wie wat zou doen. Juffrouw Leeflang zat alleen aan haar tafeltje. Altijd. Al sinds haar eerste jaar Toverdranken. Ze was een matig-goede student. Voor het eerst in die vier jaar dat hij haar les gaf, vroeg Severus zich af of het haar benadeelde dat ze alle opdrachten in haar eentje moest uitvoeren. Hij schudde snel die gedachte van zich af. Zoveel andere leerlingen stonden er alleen voor in de lessen Toverdrank. Dat benadeelde hen toch ook niet? Of wel? Severus leek zich langzaamaan bewust te worden van het feit dat hij nooit eerder erop gelet had of dit de punten al dan niet beinvloedde. Severus merkte amper dat hij naar de zonderlinge juffrouw Leeflang was aan het staren – anders had hij het wat minder opvallend gedaan. In tegenstelling tot de anderen van haar klas, had ze zich nog niet naar het Voorraadlokaal gehaast om de beste ingredienten als eerste te verzamelen – sterker nog – ze leek heel bewust te wachten tot iedereen zijn zaken in het voorraadlokaal had afgehandeld en ze de kans had om alleen – en in alle rust – haar ingrediënten bijeen te zoeken. Severus stond op en liep rond in zijn klas. De Vuurerwten die juffrouw Merels had uitgekozen waren veel te groot. De bladeren van de Truffelstruik die meneer Schutter had gekozen, waren te vers en blakend van gezondheid. Niet enkel meneer Schutter leek die fout te maken, haast iedereen was voor de mooiste bladeren gegaan die in de voorraadkast hadden gelegen. Leerden ze dan nooit dat de schoonheid van een ingredient geen succes voor het slagen van een toverdrank garandeerde? Toen hij het voorraadlokaal passeerde, keek hij even binnen. Loena stond met haar rug naar hem toe en leek niet door te hebben dat hij zorgvuldig keek welke ingredienten ze selecteerde. Hij keek even naar de andere leerlingen, maar zij waren te druk bezig met hun toverdrank om op te letten waar hij was. Overtuigd dat ze hem geen seconde zouden missen, stapte hij vastberaden het voorraadlokaal binnen en liep hij naar een van de kasten, zoekend naar wat Vergruispoeder. Hij vond een klein flesje en stak het in zijn mouw en keek vervolgens naar juffrouw Leeflang. Ze keek hem voor een moment aan, geinteresseerd in wat hij precies kwam doen en hij keek in haar bakje met ingredienten. “Ik zou voor oudere bladeren van de Truffelstruik gaan. Je zal ondervinden dat het effect beter is.” Loena keek hem met grote ogen aan. Zijn stem was nog steeds streng, maar zo stil dat Loena ervan overtuigd was dat zij de enige was die het mocht weten. Hij draaide zich om en liep weer met zijn gebruikelijke grote passen weg en Loena staarde hem na. Even twijfelde ze. Was hij ook echt te vertrouwen of had hij – net als haar klasgenoten – enkel een wens om haar belachelijk te maken? Wie weet zou het effect van de oudere Truffelstruikbladeren vreselijk zijn... Maar anderzijds was hij zonet niet op haar uitgevlogen toen de bom op haar bureau was ontploft. Hij had ook zout in haar wonde kunnen strooien – maar voor eens had hij dat niet gedaan. Loena besefte zich hoe zeldzaam dat was en legde langzaam haar Truffelstruikbladeren terug om ze te vervangen door de oudste en lelijkste bladeren die ze in de voorraadkast kon vinden. Ze wandelde met haar bakje aan ingredienten terug naar haar plaats en zette zich neer. Vervolgens stalde ze de ingredienten netjes uit rond haar ketel en dook ze weer met haar neus in haar toverdrankenboek om te onderzoeken hoe ze moest beginnen. Severus bekeek de andere studenten, die al verder gevorderd waren en velen waren immers bezig met het drakenbloed te koken. Meneer Hinkens leek gefrustreerd dat zijn toverdrank niet wilde lukken zoals stond aangegeven in het boek. Severus zag vanop afstand dat hij zijn Vuurerwten verkeerd plette. Het was de bedoeling dat hij ze lichtjes kraakte, niet dat hij ze tot stof verbrijzelde. Zijn lip krulde omhoog in een sneer - hij was tevreden dat hij minstes 1 T zou mogen uitdelen vandaag. Hoe meer hij om zich heen keek, hoe meer hij zich realiseerde dat de leerlingen verloren waren zonder zijn uitleg over hoe ze te werk moesten gaan. Hij keek naar zijn zwoegende leerlingen en zag de ene reusachtige fout na de andere. Dat beloofden veel T’s te worden... Juffrouw Leeflang was echter nog steeds niet begonnen en stak opeens haar hand in de lucht. Professor Sneep keek even naar de andere leerlingen, maar deze waren zo druk bezig met hun eigen falende toverdranken dat ze geen tijd hadden om achter zich te kijken en te zien dat juffrouw Leeflang met een vraag zat. Hij knikte even kort en ze liet haar hand zakken terwijl hij langzaam dichterbij stapte. Loena hield haar stem gedempt toen haar professor naast haar stond en wees een alinea uit haar boek aan. “Professor, ik weet niet goed wat ik met het vlierbessensap moet aanvangen. Hier staat: Roer goed voordat je het vlierbessensap toevoegt aan de drank – maar er wordt ook gezegd dat we continue en op een redelijk vast tempo moeten roeren in de toverdrank... Bedoelen ze dat er ook in het vlierbessensap geroerd moet worden voordat het aan de rest van de toverdrank wordt toegevoegd?” Loena had zo stil gesproken dat geen enkele andere leerling er iets van gemerkt had en Severus wilde dat graag zo houden. “Wat denk je zelf?” vroeg hij in een even stille, maar strenge stem terug. Loena dacht na. Ze voelde zich helemaal niet aangevallen door zijn korte antwoord, daarvoor was ze te hard geconcentreerd op haar toverdrank. “Ik denk dat ik het vlierbessensap zelf ook moet roeren voordat ik het toevoeg. “ Ze keek op van haar toverdrankenboek en zag hoe haar professor kort knikte. Ze glimlachte, dankbaar dat ze deze bevestiging kreeg en knikte even naar hem terug voordat ze snel nog enkele laatste notities nam. ]Voor een moment leek het alsof juffrouw Leeflang’s dankbaarheid zijn alertheid verzwakte en hij betrapte zichzelf erop dat hij langer naar haar keek dan hij kon veroorloven. Zodra hij zich hiervan bewust was, rukte hij zijn blik van haar los en stapte hij weer richting zijn bureau, enkel om te realiseren dat hij een van zijn belangrijkste leefregels net had verbroken: hij vond een leerling aardig. RE: Vleermuizen en Radijsjes - CartoonJessie - 28/08/2020 vervolg op de one-shot hier boven... Respect Als 21-jarige jongeman had hij advies gekregen van de pensionerende professor Toverdranken. Slakhoorn had hem verteld dat er aan iedere leerling wel iets was waardoor een leerling aardig bevonden kon worden – en de oude man was ervan overtuigd dat een professor – door zich daarop te focussen – het maximum potentieel van een leerling naar boven kon halen. Wat Slakhoorn’s woorden verzuurden voor Severus was de bittere gedachte aan de Slakkers – een elite club van getalenteerde leerlingen die kennelijk meer potentieel hadden dan andere aardige leerlingen. Niet enkel dat, maar Severus had genoeg om aan te merken op de manier van lesgeven van zijn oude toverdrankprofessor – om maar te zwijgen van de onkunde die Slakhoorn had getoond in het brouwen van toverdranken. Het leek alsof de oude professor niet eens zijn vak had beheerst, want Severus vond constant verbeteringen op de toverdranken terwijl Slakhoorn zich stug bij het boekje hield en zo de vooruitgang en het inzicht van zijn leerlingen belemmerde. Neen, het woord van Slakhoorn had nooit veel gehoor gevonden bij Severus – hijzelf vond de aardigheid van een leerling onbelangrijk – mogelijks zelf belemmerend. En daarom had hij zichzelf voorgenomen om nooit een leerling aardig te vinden. En dat had hij lang volgehouden. Tot nu. Hetgeen hij nog het vreemdste vond, was dat juffrouw Leeflang zwak was. Hij hield normaalgezien niet van zwakheid. Als hij in haar plaats had gezeten, had hij allang zijn klasgenoten vervloekt. Hun gedrag moest bestraft worden, maar ze leek totaal geen ambitie te hebben om hen terug te betalen. En toch was hij niet gefrustreerd door haar gebrek aan initiatief. De rust die ze uitstraalde, belemmerde hem om boos te worden op haar. Op het moment was dat een schril contrast met juffrouw Merels, die een en al onrust uitstraalde omwille van haar mislukkende toverdrankje. Loena schrok op toen juffrouw Merels gilde. "Professor!!" Haar stem galmde in paniek door het lokaal. Iedereen keek toe hoe ze samen met haar buurvrouw rechtstond en een paar stappen achteruit deed. Het brubbelend geluid dat van haar toverketel kwam, verraadde dat het goedje op ontploffen stond. Professor Sneep liep naar de toverketel, nam enkele oranje feniksveren en liet ze in de ketel vallen. Haast onmiddellijk hield het geluid op en juffrouw Merels en haar buurvrouw durfden weer dichterbij te komen. Professor Sneep keek hen beiden ongeduldig aan. "Juffrouw Merels, kijk eens goed in uw toverketel. Welke kleur ziet u?" Loena keek vanop haar bank toe hoe juffrouw Merels stotterend in de toverketel staarde, bang om haar strenge professor aan te kijken. Maar wat Loena nog meer zag, was dat haar professor zo onopvallend als hij kon wat Vergruispoeder over juffrouw Merels haar Vuurerwten uit zijn mouw schudde. Loena keek om zich heen, maar niemand anders leek er iets van door te hebben. "Oranje!" antwoordde hij in haar plaats. "Welke kleur zou uw toverdrank op dit moment moeten hebben, juffrouw Merels?" "Groen, professor" mompelde ze stil. "Inderdaad, groen! Ik stel voor dat u verderwerkt, tenzij u liever een T haalt." Snel ging juffrouw Merels verder met haar toverdrank, maar Loena bleef naar haar professor staren. Ze had zonet als enige gezien hoe hij het Vergruispoeder uit het rek had genomen en nu had ze als enige gezien hoe hij het poeder tussen de Vuurerwten had gestrooid. Moest ze iets zeggen ervan? Opeens keek hij haar aan, alsof hij haar ogen had voelen branden. Loena keek even naar zijn mouw en vervolgens weer in zijn ogen en hij snapte wat ze had gezien, maar zijn blik verraadde geen schaamte. Sterker nog, voor een fractie van een seconde dacht Loena dat ze trots zag. Hij keek weg en Loena ging verder met haar eigen toverdrank. Ze had geen flauw idee wat dit alles te betekenen had, maar ze hoopte dat haar professor geen Vergruispoeder tussen haar ingredienten zou strooien, dus werkte ze hard verder. Voor de leerlingen was het brouwen van deze toverdrank een ware chaos - het was als schaatsen op half-bevroren ijs - ieder moment konden ze kopje onder gaan. De spanning was dan ook om te snijden en iedere tien minuten moest een leerling wel de hulp van professor Sneep inroepen opdat zijn toverketel niet zou ontploffen. Severus leek hierdoor in zijn nopjes. Als hij nog rechter en trotser zou rondlopen dan dit, zou hij vast en zeker in de Ziekenzaal belanden met een of andere spierverrekking. Loena was tot nog toe heel tevreden met haar toverdrank. Ieder ingredient dat ze toevoegde, bereikte het gewenste resultaat. Ze was bijna klaar om haar Vuurerwten toe te voegen aan de drank, toen een enorme knal te horen was enkele banken voor haar, gevolgd door een jammerende krijs. Juffrouw Merels haar toverketel was ontploft. De schade viel nog redelijk mee. Haar bank was natuurlijk enorm vuil, maar behalve wat spetters op haar wangen, handen en kleren was er niet veel om op te noemen. Ook haar buurvrouw was niet bespaard gebleven en had enkele vlekken op haar handen. Professor Sneep deed een paar stappen dichterbij, keek naar juffrouw Merels die nog steeds klaarstond met haar kommetje Vuurerwten en keek inspecterend naar de inhoud ervan. "Professor, ik weet niet wat er is gebeurd!" jammerde ze. "Ik wilde enkel wat Vuurerwten toevoegen en toen..." Ze hoefde het niet uit te leggen want Severus stak zijn hand al op, als teken dat ze moest zwijgen. "Juffrouw Merels, deze Vuurerwten zijn haast even groot als uw ego. Geen wonder dat u de boel opblaast." Juffrouw Merels keek hem laaiend van woede aan. Ze snapte niet waarom hij niets had gezegd - de vuurerwten hadden al die tijd op haar bureau gelegen - hij had het toch zeker wel eerder kunnen zien? "Ga maar naar de Ziekenboeg," zei hij vervolgens tegen de twee meisjes. Juffrouw Merels zag eruit alsof ze hem ging vervloeken, haar buurvrouw alsof ze in tranen ging uitbarsten. "Jullie hebben 15 minuten." Juffrouw Merels liet verontwaardigd haar mond openvallen. "Professor! Op 15 minuten geraken we nooit heen en terug!" Professor Sneep rolde met zijn ogen. "U snapt het niet, he? Jullie hebben 15 minuten om daar te geraken - anders worden die vlekken op jullie huid permanent. Vraag Madame Plijster maar om haar beste fles Spottenverwijderaar. Ik vermoed dat jullie een nachtje in de Ziekenzaal mogen blijven." "WAT?!" riep Juffrouw Merels verontwaardigd, maar voor eens negeerde Sneep haar arrogante toon. "Veertien minuten," telde hij bloedserieus af. Juffrouw Merels haar buurvrouw rende gehaast het lokaal uit, en na een dodelijke blik naar haar professor te hebben geworpen, volgde juffrouw Merels ook. Sneep ruimde in enkele tellen het bureau van de twee dames op met zijn toverstaf. Daar was hij mooi vanaf geraakt. Loena keek haar professor denkend aan. Hij was niet in zijn gewoonlijke doen. Iedereen was het inmiddels wel gewoon dat hij streng, kleinerend of dreigend deed. Maar Loena had gezien hoe hij het toverdrankje van juffrouw Merels gesaboteerd had. Ze had nooit gedacht dat hij zoiets zou doen en ze wist niet wat ze ervan moest maken. Een professor die ervoor zorgde dat zijn leerlingen in de ziekenboeg terecht kwamen? Het kwam niet als een hele grote verrassing dat die professor net Sneep was, maar toch was het nog steeds moeilijk te geloven. In de tussentijd was meneer Hinkens aan het vloeken omdat zijn toverdrank blauw uitzag. Loena keek toe hoe hij zich boos wilde neerzetten op zijn kruk, maar zag ook als enige hoe de kruk opeens geluidloos twintig centimeter opzij schoof. Het gevolg was dat meneer Hinkens hard op de grond viel en Loena zag als enige hoe professor Sneep even grijnsde en vervolgens zijn hand terugdraaide. Had haar professor zonet ervoor gezorgd dat meneer Hinkens nu op de grond lag? Wat was er mis met hem? Had hij een of andere rare ziekte te pakken? Ze moest een oude editie van de Kibbelaar naslaan vanavond - ze kon zich een artikel herinneren over een ziekte die mensen vreselijk onaangenaam maakte om mee te leven... Ze kon enkel niet meer de naam herinneren. Ongetwijfeld had professor Sneep iets dergelijks te pakken - maar viel het gewoon niet op omdat hij altijd onaangenaam was! "Meneer Hinkens, van uw stoel vallen was misschien grappig toen u 11 was, maar nu vind ik er weinig amusants aan. Dertig punten van Ravenklauw." De Ravenklauwers hapten weeral naar adem en keken nu naar meneer Hinkens, sommigen geirriteerd omdat hij zo stom was geweest, anderen net meelevend. Severus vond wel dat hij zijn wraak had gehad voor de bom van meneer Hinkens. En alle verdere wraak die hij wilde nemen, kon hij tot uiting brengen in de punten die hij de jongen zou geven. Naarmate de les vorderde, moest Severus nog een aantal keren ingrijpen om ongelukken te vermijden. Toen de les bijna om was en Severus iedereen vroeg zijn flesje van de gemaakte toverdrank in te leveren, samen met een beknopte beschrijving van hun werkwijze, kreunden veel leerlingen. Eens alle drankjes ingeleverd waren en er een stapel papieren op zijn bureau lag, keek hij naar de kleurrijke collectie toverdrankjes op zijn tafel. “Blauw – oranje – erg veel bruine drankjes, zie ik – geel – groen... Wie kan me zeggen welke kleur nu eigenlijk de juiste is?” De leerlingen zwegen, ontmoedigd door de moeilijke opdracht van die dag en Sneeps niet-aflatende en strenge blik. Hij haalde zijn neus op bij het zien van de ellendige leerlingen die voor hem zaten. Geen karakter. Totaal geen. “Ik verwacht dat jullie het de volgende les kunnen zeggen. Zonee, zullen er punten afgetrokken worden van jullie afdelingen. Ik wil dat de volgende keer dat jullie achter jullie toverketels staan ook weten wat jullie doen. Ik stel dan ook voor dat jullie alvast aan hoofdstuk 10 beginnen en dit weekend benutten om informatie over de ingredienten te verzamelen. Begin.” Het contrast met het begin van de les kon niet groter zijn – waar de Ravenklauwers enthousiast en gemotiveerd waren begonnen aan hun taak en overijverig hun boeken hadden opengeslaan, zaten ze nu met hun handen in het haar en leken ze amper nog in staat om zich te concentreren op de teksten voor hen. Professor Sneep ging vliegensvlug door de beoordelingen van de toverdranken heen. Op ieder papier schreef hij een strakke “T” voor “trol”, tot hij aan juffrouw Leeflang’s papier kwam. Het was haar toverdrank die rood was en enkel haar toverdrank die succesvol zou werken als antigif. Voor een moment bedacht hij haar welke punten hij haar zou kunnen geven. Een U voor Uitmuntend? Nee, dat zou teveel lof zijn misschien... Hij had haar immers geholpen met het Vlierbessensap... En met haar selectie van de Truffelstruikbladeren. Een U zou teveel lof zijn... Nee, ze moest iets anders krijgen. Loena was bezig met de uitleg over het Bloedverversend Elixer te lezen en als enige kon ze zich enigszins concentreren op de woorden in het boek. Ze had niet het idee dat ze het slecht had gedaan, maar zelfs als het slecht was, zou ze er niet van wakker liggen. Er waren ergere dingen in het leven. Toen professor Sneep eenmaal de papieren begon uit te delen, keek Loena afwachtend op. De meeste leerlingen kreunden of trokken wit weg zodra Sneep hen hun punten overhandigde, maar Loena probeerde haar zelfvertrouwen niet te verliezen. Ze zou niet zo slecht hebben, dat wist ze gewoon. Hij naderde haar bureau en keek nog even om zich heen. De leerlingen keken niet eens om naar Loena, zo druk waren ze in de weer met hun eigen punten. Hij gaf haar zonder een woord te zeggen haar blad en zag hoe ze bij het zien van haar punten glimlachte en straalde van trots. Severus liep achter haar door, maar hij kon het niet behelpen dat hij zich goed voelde hierom. Als iemand had gekeken, had die een zeldzame glimlach op zijn gezicht aangetroffen, maar van het moment dat hij de volgende T wilde uitdelen, was die glimlach alweer veranderd in een zelfvoldane en sarcastische grijns. Zodra iedereen zijn punten had teruggekregen, besloot Severus dat het tijd was om de les af te ronden. “Zij die vragen hebben over de les van vandaag of hun punten in meer detail willen bespreken, mogen nablijven. Zij die inzien dat ieder gezaag en geklaag over hun punten enkel een averechts effect heeft en me mogelijk zal dwingen tot iets lagers dan een “T” te verzinnen... mogen vertrekken.” Severus grijnsde gemeen. “Prettig weekend.” De leerlingen zuchtten terwijl ze hun spullen bijeen raapten en langzaamaan de klas verlieten. Door deze vreselijke les, had geeneen van hen echt zin in het weekend. Zelfs Loena niet, maar bij haar was de motivatie anders. Ze snapte het niet goed. Haar punten. Er stond een A+ op. De A begreep ze, dat was een Acceptabel en betekende dat ze geslaagd was. Maar waar stond die plus in hemelsnaam voor? Ze had nog nooit een plus gekregen achter een cijfer, bij geen enkel vak. Het leek haast alsof hij haar iets wilde vertellen, maar ze had geen flauw idee wat. Langzaam ruimde ze haar spullen op terwijl de rest zich het lokaal uit haastte. Ze nam er altijd haar tijd voor, maar ditmaal was ze wel erg langzaam en toen ze rechtkwam met haar tas om haar schouder, waren de anderen het lokaal al uit en stierven hun stemmen uit in de gang. Haar professor stond tegen zijn bureau aan en keek haar afwachtend aan, met een lichte grijns op zijn gezicht. “Kan ik u ergens mee helpen, juffrouw Leeflang?” Ze keek hem diep in gedachten verzonken aan en knikte opeens, langzaam en mijmerend. “Ik denk dat u me al geholpen heeft vandaag... Het is verwarrend.” Hij trok geinteresseerd een wenkbrauw op. Hij was benieuwd wat ze had te zeggen. “Maar ik snap niet goed waarom. Ik was te laat in uw les... Ben van mijn stoel gevlogen...” “En was dat uw schuld, juffrouw Leeflang?” Hij vouwde zijn armen terwijl hij haar onderbrak en keek haar indringend aan. Ze liet haar blik niet wijken van de zijne terwijl ze haar hoofd schudde. “U moet voor uzelf leren opkomen, juffrouw Leeflang. Uw klasgenoten lopen over u heen.” Haar blik leek niet te veranderen terwijl hij dit zei en hij gebaarde naar de tas van juffrouw Merels. “Maak open.” Ergens vond ze niet dat het aan haar was om de privacy van haar klasgenote te schenden, maar haar wens om te begrijpen wat haar professor had bezield, was te groot om hem niet te gehoorzamen. Ze nam de tas en zette die op de tafel neer voordat ze deze opende. Met grote ogen keek ze naar de inhoud van de tas. “Mijn schoenen,” mompelde ze. “Hoe zijn deze hier terecht gekomen?” “Wat denk je zelf?” Ze keek even op naar haar professor, bang om te verwoorden wat ze dacht – ze hield er niet van om haar klasgenoten als dieven te bestempelen, zelfs als het de waarheid was. In stilte staarde ze naar de inhoud van de tas en Severus zuchtte. “Ga je ernaar blijven kijken of ga je nog je schoenen aandoen?” Loena aarzelde voordat ze de schoenen uit de tas nam en zette zich neer om ze aan te trekken. Wat een raar kind, dacht Severus terwijl hij haar bekeek. Ze leek niet blij, boos of wat dan ook te zijn nu dat ze wist waar haar schoenen al die tijd waren geweest. Haar blik stond ver weg terwijl ze haar schoenen aandeed, maar toen ze klaar was, keek ze hem weer aan. “Waarom heb ik een A met een plus gekregen?” “Je toverdrank was van een acceptabel niveau. Als je het zonder mijn hulp had gedaan, had je een Uitmuntend verdiend.” Loena schudde haar hoofd. “Ik snap wel waarom ik een A heb, maar waarom die plus?” Ze keken elkaar lang aan, totdat hij opeens los kwam van zijn bureau en dichter naar haar toe stapte. Enkele meters voor haar bleef hij stilstaan en vouwde hij zijn armen weer. “Dat was mijn manier van te zeggen dat ik wist waar je schoenen waren.” Loena trok haar wenkbrauwen op en keek hem met haar grote ogen indringend aan, alsof ze het niet kon geloven. “U wilde mij helpen dan?” “Ik wilde op zijn minst dat je zou weten wie jou in de maling zit te nemen. Nu is mijn vraag aan jou: wat ga je eraan doen?” Haar ogen staarden verslagen in de zijne en opeens schudde ze haar hoofd. “In tegenstelling tot u, ga ik geen vergruispoeder in hun ketels gooien of hun stoelen op magische manier naar achter laten schuiven zodat ze op de grond vallen, als dat is wat u suggereert.” Al zei ze dit met haar dromerige stem, het was alsof Severus in zijn gezicht geklapt werd en zijn blik werd onmiddellijk streng. “Ik probeer je een les te leren over respect,” beet Severus haar stil en met zijn laatste greintje geduld toe. Ze schudde haar hoofd weer. “Ik heb respect, weet je. Zelfrespect. Als ik me tot hun niveau verlaag, verlies ik dat respect ook en dan schiet me niets meer over.” Severus zijn blik was hard, maar ergens kalmeerde haar rustige stem hem. Hij kon niet begrijpen hoe ze zo rustig kon blijven, zo zonder woede en wraakgevoelens, zelfs na alle zaken die haar klasgenoten haar aandeden. Hij snapte het niet, maar wilde liever dat hij dat wel deed. “Maar ik dank u wel voor uw bezorgdheid. En uw oplettendheid. Zonder u had ik waarschijnlijk weer een uil kunnen sturen aan mijn vader om te vragen voor nieuwe schoenen. Dat zou niet leuk zijn geweest.” Voor een moment wilde hij protesteren dat hij helemaal niet bezorgd was – maar dat zou een leugen zijn. In hetgeen haar klasgenoten haar aandeden, herkende hij teveel uit zijn eigen jeugd, en hij maakte zich wel zorgen om haar. Ze moest zich bewust zijn van de constante dreiging, maar ondernam niets. Alsof ze op een koord danste boven een vulkaan die op uitbarsten stond, zonder een vangnet onder haar of een evenwichtsstok in haar handen. “Geen dank,” zei hij stil en ze glimlachte. Hij had dat nog maar net gezegd, of ze draaide zich om en verliet weer zijn lokaal. Ze danste dan wel levensgevaarlijk op het koord boven de vulkaan – het was een interessant en fascinerend zicht. Hij vroeg zich af of ze ooit neer zou storten, of voor eeuwig zou blijven dansen. Mogelijks zou ze het zo lang volhouden, dat uiteindelijk de vulkaan zou inslapen en het gevaar zou wijken. Hij hoopte het. RE: Vleermuizen en Radijsjes - CartoonJessie - 28/08/2020 losstaande one-shot Rood Ik had mijn haar rood geverfd. Helderrood, als het lichteffect van een mislukte Expelliarmusspreuk. Dat past beter bij mijn huid dan donkerrood en bovendien haat ik de deprimerende kleuren van de herfst. Akkoord, vader zal er niet blij mee zijn. Hij verkiest mijn vuilblonde haren die hem aan moeder doen denken. Maar dat is net wat ik probeer te vermijden. De herinnering... Exact vijf jaar geleden heb ik haar verloren. Iedere dag zie ik haar meer en meer in mezelf terug. Soms zou ik een Transformagiër willen zijn. Of beter kunnen transfigureren. Maar ik ben nog maar 13. Ik ga mijn gezicht niet transformeren. Ik heb niet de ambitie om een oog of neusgat kwijt te raken. Dus ik zal nog een beetje op haar lijken, hoe dan ook. Maar vastberaden kam ik mijn haren zo lang tot ze steil zijn. Misschien dat ik dan vandaag minder aan haar denk. Rode haren in mijn droom. Niet het rood van de vallende herfstbladeren, maar helderrood. De geur van vanille. Een schommel op een heuvel. En grasgroene ogen die me doen afvragen wat ik in hemelsnaam in dit leven doe. Ik kan haar niet loslaten, al is ze al zoveel jaren dood. Ik wandel over de gangen, hopend dat ik iets vind om de droom – of misschien was het een nachtmerrie – los te laten. Ik schrik dan ook als ik haar haren zie – de haren in mijn droom – die enkel kunnen behoren aan iemand die dood is. Maar daar staat ze, door het raam te kijken, haar blik op de hemel gericht. Ik voel de aanwezigheid van iemand die me aanstaart. Even wil ik me niet omdraaien. De andere Ravenklauwers waren niet lief over mijn nieuwe haarstijl. Zou deze persoon ook lelijke dingen zeggen? Tegen mijn eigen zin draai ik mijn hoofd lichtjes. Professor Sneep lijkt ontsteld. Zo heb ik hem nog nooit gezien. Zie ik een traan? Hij lijkt me opeens te herkennen en zijn blik wordt weer harder. “U ziet er vreselijk uit, juffrouw Leeflang,” hoor ik mezelf zeggen. “Ik eis dat je onmiddellijk die kleur uit je haren doet, of ik trek honderd punten van Ravenklauw af.” Ik besef van mezelf hoe belachelijk die eis is, maar ik wil me nooit meer zo verschrikken. Het is gewoon helemaal niet grappig. Haar helderrode haren lijken me weer onder te dompelen in die tergende nachtmerrie. Ik wil niet eens weten wat haar bezielde. “Mag ik tot morgen wachten daarmee?” “Waarom?” “Vandaag verstop ik me voor een geest.” Ik staar haar aan, het gestoorde kind. Ze meent het. “Ik ook, maar kennelijk zonder succes,” zeg ik, mijn stem voor een moment zwakker dan anders. Ik schrik van mijn eigen openheid en bijt haar snel toe: “Verdwijn voordat ik je vervloek!” Ik zet het op een lopen. Terwijl ik loop zie ik mijn helderrode haren in mijn ooghoeken heen en weer gaan door de wind. Dat ben ik niet. Ik hoor vuilblond te zijn. Misschien is het nog niet zo vreselijk om op moeder te lijken. Misschien kan ik vandaag beter gewoon een doek voor de spiegel hangen. RE: Vleermuizen en Radijsjes - CartoonJessie - 03/09/2020 Een nieuw stuk? Wat nooit op dreuzels heeft gestaan? Jazeker! Dit gaat verder op "De vriendschapsplot", die stukjes one-shots die hierboven staan waarin Luna en Severus goeie maatjes zijn. (En gaat dus direct verder na de one-shot "Sneeuw") Onheilspellend Loena vond het fijn dat de lessen weer hervat waren na de kerstvakantie. Sommige medestudenten beklaagden het einde van de vakantie en alle vrije tijd die ermee gepaard ging, maar zij niet. Niet dat ze niet blij was met wat vrije tijd, maar ze had Zweinstein en haar favoriete professor te hard gemist. Al de hele week waren er na schooltijd grote sneeuwbalgevechten op de grasvelden, maar Loena wist beter dan eraan deel te nemen. Ze was altijd een geliefd slachtoffer, maar dat was het laatste wat ze wilde zijn op dat moment. In de plaats daarvan keek ze vanaf een raam in de astronomietoren toe hoe ver onder haar andere leerlingen zoveel plezier beleefden. "Zou je niet liever deel uitmaken van die pret, juffrouw Leeflang?" Aangenaam verrast draaide Loena zich om. Professor Perkamentus stond achter haar op de trap, onderweg naar beneden, zijn handen verborgen in zijn mouwen en zijn blik even kalm als de hare. "Ik heb de voorbije dagen genoeg sneeuwballen tegen mij aan gekregen. Ik denk dat ik het liever oversla vandaag, ik hou niet zo van het gesuis in mijn oor als er teveel sneeuw in komt." Ze glimlachte naar het schoolhoofd. "En u professor, gaat u niet meedoen aan het gevecht?" Met een korte grinnik stapte Perkamentus dichter zodat ze samen uit het raam konden kijken. Hij haalde zijn zwarte hand uit zijn mouw en liet het aan Loena zien. "Graag, maar ik vrees dat ik een groot nadeel heb." Loena staarde naar zijn hand en bedacht dat het haast onmogelijk moest zijn voor hem om zijn verstarde hand te gebruiken. Ze maakte zich zorgen. "Dat moet erg duistere magie zijn geweest," merkte ze op. Hij knikte en verborg zijn hand weer. "Inderdaad, juffrouw Leeflang. Het zijn ook duistere tijden waarin we leven. We kunnen helaas niet overal op voorbereid zijn. Ik hoorde dat je Occlumentie gaat leren?" Verrukt dat hij dat gehoord had keek ze naar hem op. "Hij heeft het u verteld?' Met een glimlach knikte hij. "Jazeker. Ik vroeg hem of hij iets wilde doen voor zijn verjaardag, maar hij zei dat hij genoeg te doen had omdat hij jou nog les zou geven in de avond. Ik vrees dat een uitstapje naar De Drie Bezemstelen er dus niet in zal zitten." Loena's mond viel open. "Verjaardag? Is hij morgen jarig?!" Perkamentus knikte. Loena had het idee dat er niets toevalligs was aan het feit dat ze het schoolhoofd tegen het lijf was gelopen. Hij wilde dat ze dit wist. "Hoe oud wordt hij?" "Zevenendertig." Ze beet op haar lip. Het zou niet moeilijk zijn hem een kaart te maken. Maar wat zou ze nog kunnen geven? Wat voor cadeau zou hij tof vinden? "Ik had gehoopt dat hij er nog een memorabele dag van zou willen maken, maar hij weigerde." "Wie weet bedenkt hij zich wel volgend jaar," opperde Loena hoopvol. “Tegen dan heb ik vast geen Occlumentie bijlessen meer, en dan kunnen jullie vast iets gaan drinken om het te vieren.” Perkamentus was stiller dan ze had verwacht als gevolg van haar antwoord. Toen hij verdersprak, was zijn stem serieuzer dan ooit. "Juffrouw Leeflang, ik zeg u dit in vertrouwen." Ze keek hem met grote ogen aan. "Volgend jaar zal er heel anders uitzien dan u of eender wie van de studenten op het grasveld zich momenteel kan inbeelden." Loena fronste. Hij meende het, en het verontrustte haar. Ze keek in zijn ogen en zag zowel vrede als verdriet, hoop als miserie, schuld als rust. Iets klikte in haar. Zijn hand, zijn toon, de manier waarop hij naar haar keek. "U bent stervende..." zei ze opeens, haar stem niet luider dan een fluister. Toen hij knikte, sprongen er tranen in haar ogen. "Weten alle professoren ervan?" vroeg ze, haar stem stabiel ondanks het verdriet dat ze voelde. "Enkel Sneep," zei hij eerlijk. "En niemand anders mag het weten." Loena snapte het amper. Waarom nam hij haar in vertrouwen? Het was alsof hij haar vraag kon horen. "Ik weet hoe het voor mij zal eindigen. Maar ik vrees voor Sneep." Loena's hart ging sneller kloppen. "Waarom?" "Omdat iedereen direct het ergste van hem denkt. Iedereen behalve jij. Blijf dat doen. Wat er ook gebeurt." Loena snapte het niet direct. Wat ging er dan gebeuren? Ze durfde amper te bewegen en bleef hem aanstaren. "En doe je uiterste best in je Occlumentie lessen. Enkel zo kan je garanderen dat niemand ooit te weten komt dat wij dit gesprek hebben gehad. En zo kan je Severus ook veilig houden." Ze knikte. Dat laatste kon ze doen. "Ik beloof het." Perkamentus glimlachte tevreden voor een moment, maar zijn gelaat werd weer sober daarna. "Je vriendschap met Severus heeft de grootste beproeving nog te doorstaan. Het spijt me dat ik mede verantwoordelijk zal zijn voor de ellende die zal volgen. Vergeef het me alvast." Al wist ze niet waar hij het exact over had, ze knikte. "Ik vergeef het u, professor." Hij zuchtte even. "Dank je. Dat betekent veel voor me. Nu, ben je klaar voor je eerste les Occlumentie morgen?" "Voor de les wel, maar niet voor de verjaardag. Ik denk dat ik best terug keer naar de leerlingenkamer en een kaart ga maken." Perkamentus knikte. "Uiteraard. Alvast veel inspiratie gewenst!” “Dank u, professor! Nog een fijne avond voor u.” Het voelde raar om van hem weg te stappen. Hoe vaak zou ze nog kunnen wegstappen voor hij er niet meer zou zijn? En hoe lang wist Severus hier al van? |