Achter de Regenboog - Afdrukversie +- Nomaj | Waar de magie nazindert (https://nomaj.nl) +-- Forum: Toren der Creatievelingen (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=4) +--- Forum: De Bibliotheek (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=12) +---- Forum: Lange Schrijfsels (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=18) +---- Topic: Achter de Regenboog (/showthread.php?tid=115) |
RE: Achter de Regenboog - Saskiaatje - 28/08/2020 10 Oprecht zwart Inktzwarte letters, bloedrood is voor jou, want zonder dat ik anders kan, blijf ik je eeuwig trouw... Met trillende handen liet Isa het perkamenten briefje zakken en sloot het tochtende raam waardoor ze de uil had binnengelaten. Haar hart bonkte in haar keel en ze was in één klap klaarwakker. Binnenin haar hoofd was nu maar één vraag, een vraag die haar logica momenteel lamlegde, haar handen deed trillen en haar lijf klam tegen haar nachthemd deed plakken; Wie? Ondanks de spanning kon ze een geeuw niet onderdrukken en ze haalde de briefjesloze hand door haar ongekamde haar. Waarom nu weer op de vroege ochtend, die ene dag in de week dat ze probeerde uit te slapen en die extra uren slaap goed kon gebruiken? Het had ondanks de hulp van Ayla tot half twee had geduurd eer het huiswerk Transfiguratie af was geweest en een beetje extra nachtrust was daarom een aardig idee... Bij de gedachte aan 'huiswerk' zuchtte Isa diep. Ze had helemaal geen tijd om verder na te denken over inktzwarte letters, ze moest nog huiswerk voor Bezweringen... Rusteloos verdween ze de badkamer in. Isa gooide de loodzware boekentas over haar schouder en stond op het punt om de slaapkamer te verlaten toen er voor de tweede keer die ochtend op het raam werd getikt. Half verbaasd, half verschrikt kwakte ze de tas bij de deur neer en liep ze terug naar het raam om het lichtbruine beest binnen te laten. Er was geen tijd voor een uitgebreide begroeting; de uil liet zijn ballast vallen en wiekte meteen vrolijk krassend terug de ochtendhemel in. Isa raapte het kleine pakje op van de grond, maakte het open en bekeek de inhoud vervolgens met verbazing; het was een rode veer. Voorzichtig pakte Isa hem van het perkament en draaide ermee tussen haar vingers, toen de zwarte punt haar opviel. Ze trok het raam weer open en keek, rillend in de koude tocht die een stevig briesje mee naar binnen voerde, of de uil nog te zien was, maar de vogel was uit het zicht verdwenen. Met gloeiende wangen dacht ze koortsachtig na. Wie had er kunnen weten dat ze van plan was van háár rode veer een schrijfveer te maken? Wie had haar bespioneerd op de momenten dat ze gemompeld had in haar slaap of hardop nadacht? Verschillende gedachten buitelden over elkaar heen in haar hoofd. Kijken waar haar eigen veer was gebleven, kijken of de veer en het briefje van dezelfde afzender kwamen, kijken of... Had het iets met het vorige briefje te maken? Degene die verliefd op haar was, zou dat degene zijn die haar trouw bleef, misschien tegen zijn en misschien ook tegen haar eigen wil? Was het wel een jongen? In een reflex schoot haar vinger naar de punt en wreef ze de kleverige inkt af aan haar hand. De pen was gebruikt. Het volgende moment had ze het briefje gepakt en herlezen. Bloedrood. De gouden glans over de nerf scheen haar tegemoet, hoewel er nergens goed licht vandaan kwam. De letters op het briefje waren inderdaad inktzwart, waarom had de afzender dan niet meteen de veer met het briefje meegezonden? Haar gedachten sprongen van de hak op de tak, maar bleven steken bij het beeld van de uil, hoe een lichtbruine schim vrolijk krassend wegvloog in de richting van het bos. Was hij echt lichtbruin geweest? Haar netvlies beantwoordde de vraag toen ze haar ogen sloot om het beeld terug te halen; ja. Vraag twee; Was het Fluimel? Isa opende geschrokken haar ogen en begon in haar spullen te zoeken naar haar eigen veer, haar rode veer, het enige dat haar nog kon laten proeven van de sfeer van die ene avond die haar leven deed veranderen, haar trofee van de gebeurtenis die niet voor haar bestemd was geweest. Hij was onvindbaar en Isa trok haar conclusies snel. Er had weer iemand in haar spullen gezeten. Ze keek verbijsterd naar de inhoud van haar reiskoffer, waar ze de veer in had bewaard in een envelop op de bodem. De koffer was leeg, op een stuk verfrommeld perkament na. Nog voor ze het gladgestreken had wist ze hoe het eruit zag. De kleurige letters, slordig geschreven maar in heldere kleuren neergezet op het harde perkament. Ze leken op elkaar, de twee briefjes. Ze hadden ongeveer dezelfde afmetingen en het handschrift was, afgezien van de gekleurde letters, hetzelfde. Netjes en inktzwart. Geen jongenshandschrift, schoot door haar heen. Ze vervloekte zichzelf omdat ze het briefje van Patrick, dat ze goed op zichzelf moest passen, had weggegooid. Waarom had ze dat eigenlijk gedaan? Ik word gek, concludeerde Isa, compleet gestoord. Ik laat me helemaal van de wijs brengen door een paar letters, 'inktzwarte' letters. Hoe kunnen die tekens op papier alle stoppen bij mij laten doorslaan? Sinds wanneer zijn letters eng? Het zijn niet de letters, het is de boodschap die de letters overbrengen... Maar wie zegt dat het echt is, is het niet een misselijke grap van iemand, een ontgroeningsproef... Isa's maag begon te rommelen en ze schrok bij het zien van de tijd. Ze mocht dan wel de eerste twee uur vrij hebben, maar ze moest nog steeds huiswerk Bezweringen en ook nog iets te eten zien binnen te krijgen. Ze pakte de tas weer van de vloer en zeulde hem de trap af naar de leerlingenkamer, waar een paar eerstejaars hun boeken door de lucht lieten zweven. Ze konden het allemaal, concludeerde Isa snel, hopelijk waren de andere afdelingen nog niet zo ver gevorderd in de spreuk, dan zou professor Banning niet merken dat ze niets had gedaan aan haar huiswerk. Ze wimpelde de hoop al gauw weg, hij was haar afdelingshoofd en hij had ook gemerkt dat Isa niet altijd deed wat haar werd opgedragen. 'Wat is dat?' Isa's veer hing ineens bewegingsloos in de lucht en professor Banning kwam op een holletje op haar aflopen. 'De Leviteerspreuk,' zei Isa kalm. Ze probeerde niet richting haar afdelingshoofd te kijken, ze had inderdaad geprobeerd om voor hem verborgen te houden dat ze haar huiswerk niet had gemaakt en haar veer samen met de anderen de lucht in gebracht, alleen bewoog de hare verticaal en die van de anderen horizontaal. 'En met welke spreuk zijn we bezig?' Zijn stem klonk streng, merkte Isa, en de klas was stil. Alle veren hingen nu stil in de lucht en af en toe dwarrelde er eentje door verslapte concentratie naar beneden. Ze keek naar beneden, recht in Bannings ogen en zag een strengheid die ze niet gewend was. 'De Locomotorspreuk.' 'Laat maar eens zien dan.' Hij plukte een willekeurige veer uit de lucht en legde hem voor haar op de tafel. Isa voelde een hoop verwachtingsvolle blikken op haar gericht. Ravenklauw had aan het begin van de les punten verdiend, zouden ze nu weer punten verliezen? Ze wist dat ze van haar afdelingsgenoten niet veel te vrezen had, die stonden altijd massaal om haar heen als ze een tekening maakte, steeds vaker op verzoek. Ze vreesde meer voor de rest van hun jaarlaag en schaamde zich voor de punten die ze in haar hoofd al uit de zandloper in de hal zag verdwijnen. Ook professor Banning keek haar nu verwachtingsvol aan, de blik stond nu niet alleen streng, maar ze wist dat er van binnen ook een vleugje medelijden zat, verbazing misschien, en hoop. 'Locomotor veer,' zei ze mat. Er gebeurde niets. 'Vijf punten van Ravenklauw omdat u uw huiswerk niet gemaakt hebt. Ik zou het appreciëren als u ook iets zou doen voor mijn vak, behalve het alleen interessant vinden, juffrouw Ruyshof.' De afkeurende blik liet Isa blozen en ze sloeg haar ogen neer. Terwijl het lokaal langzaam weer gevuld raakte met geroezemoes en de veren al snel weer in het rond vlogen, voegde hij eraan toe: 'Er is mij een zeer fraaie potloodschets van het wapen van onze afdeling onder ogen gekomen, wat dacht u van tien Sikkels voor een uitvoering in inkt, waar u aan mag beginnen als u de Locomotorspreuk onder de knie hebt? Hebben we een deal?' Isa keek hem ongelovig aan maar schudde uiteindelijk de uitgestoken hand. 'Oké...' Tien Sikkels was veel en dit was al het tweede verzoek dat ze kreeg om te tekenen voor geld. Eigenlijk was het fout om het verzoek aan te nemen, ze tekende uit principe al nooit voor geld... Het bijdehante stemmetje in haar hoofd scheen wel te weten van wie de opdracht eigenlijk kwam, maar ze wuifde de gedachte uit haar hoofd. Nu eerst die Locomotorspreuk. Die middag hielp Ayla met het oefenen van de spreuk en het voorbereiden van de bijles Transfiguratie. Pas tijdens het avondeten dacht Isa aan de afspraak met Perkamentus van later die avond. Ze probeerde een zinnig antwoord te vinden op de vraag 'Hoe gaat het met je?' en kon de aanblik van het rare briefje van die ochtend weer niet uit haar hoofd krijgen. Ze had Ayla er nog niet eens over verteld, maar twijfelde of ze dat wel zou gaan doen. Eigenlijk had niemand er iets mee te maken, behalve de schrijver van het briefje en zij, maar dan moest ze wel weten wie dat was... Vol goede moed vertrok Isa die avond naar het kantoortje van professor Anderling. Ze was er na het eten in geslaagd het speldenkussen te transformeren in een luciferdoosje waarop alleen het patroon nog deed denken aan een speldenkussen, het was zelfs totaal rechthoekig geworden! Deze keer hoefde ze niet te wachten, Minerva Anderling opende op het moment dat ze klopte de deur met een toverspreuk en serveerde thee met een koekje. Isa ging verdwaasd zitten en probeerde te verzinnen waar ze dit warme onthaal aan te danken had. 'Het speldenkussen, nietwaar?' Isa knikte bevestigend en Anderling Sommeerde een gebloemd speldenkussen. Voor de tweede keer die dag keek Isa een docent vragend aan. De blik in de ogen van haar professor was er eentje die ze niet thuis kon brengen. Verwachtingsvol, op z'n minst, klaar om punten af te trekken, waarschijnlijk. Onverbiddelijk, ijselijk koel, maar niet op haar gemak. Isa trok haar stok en het kussen transformeerde in een gebloemd luciferdoosje, niet zo vierkant als het exemplaar dat ze een kwartier eerder had geproduceerd, maar zeker niet lelijk. 'Niet slecht,' zei Anderling kort. Met een zwaai van haar stok was het doosje weer een kussen. 'We proberen het nog eens.' Ietwat verbaasd trok Isa haar stok weer, pakte hem over in haar linkerhand en deed weer een halve transfiguratie. Daarop volgde weer een tegentransfiguratie van haar lerares, waarna Isa het weer probeerde, waarna met een zwiepje van de toverstok van Anderling het doosje weer een kussen was... tot Isa stopte met transformeren. Ze keken elkaar aan en het was een ogenblik doodstil. 'Enig idee wat er fout gaat?' Isa fixeerde haar ogen strak op die van haar lerares, maar die keek even stoïcijns terug en perste haar lippen op elkaar. 'Concentratie, juffrouw Ruyshof, concentratie.' Isa verzamelde moed en waagde te zeggen 'Maar ik probeer het toch?' 'Er is om te kunnen toveren meer nodig dan wat slap probeerwerk en dat geldt misschien wel dubbel voor het vak transfiguratie.' Er verschenen blosjes op Isa's wangen. Ze stond versteld van het vreemde gedrag van haar lerares en begon zich zelfs een beetje te ergeren aan diens opstelling. 'Ik doe toch mijn best, maar -' 'Is dat zo?' onderbrak Anderling haar. Ongelovig keek Isa haar lerares aan, maar ze was niet in staat de strakke blik te doorgronden. Misschien was het de afgelopen weken inderdaad zo geweest dat ze zich wat passief had opgesteld, maar nu toch niet meer? Ze had toch diezelfde middag nog haar huiswerk gemaakt, zelfs de bijles voorbereid tot het punt waar ze nu was. Vanaf niets, opgebouwd tot het luciferdoosje. Niets had ze gekund, maar met de hulp van Ayla... Ze schudde boos haar hoofd. 'Ja, natuurlijk doe ik mijn best!' 'Reageer je emoties af op je transfiguratie,' was de korte mededeling van haar lerares. Isa pakte haar toverstaf en wees met een boze zwiep en een norse spreuk op het speldenkussen. Het transformeerde voor haar ogen in een perfect lucifersdoosje. Ze slikte haar woede weg en koppelde opkomende gedachten aan de eerder getrokken conclusies. 'Ik heb een afspraak met professor Perkamentus,' zei ze kort. 'Dat weet ik, je kunt gaan,' was het even korte antwoord. In de ogen van Minerva Anderling lag een triomfantelijke glans, die Isa pas opmerkte toen ze de deur van het kantoortje achter zich dichttrok. Het duurde een tijdje voordat Isa via verborgen gangen en verplaatsende trappen haar weg naar de stenen waterspuwer had gevonden, maar ze vond hem uiteindelijk toch. Het beeld stond er tamelijk onbeweeglijk bij en ze kon zich niet voorstellen dat het wachtwoord zoiets belachelijks was als 'Chocokikker'. Uiteindelijk zei ze het toch, en de spuwer sprong opzij om de stenen wenteltrap te onthullen. Bovenaan liet ze de zware deurklopper op het hout landen en onmiddellijk klonk er een vriendelijke stem. 'Kom binnen Isabella.' Isa stapte de gezellige kamer in en besefte dat ze niet de enige was die een afspraak had met Albus Perkamentus. De jongen met wie hij in gesprek was, stond echter snel op. 'Ik weet dat je het kunt, veel succes.' Het bleke gezicht knikte langzaam en Isa was niet in staat de blik te vangen die schuilging achter lang zwart haar. Hij zat bij haar bij Kruidenkunde, ze wist het zeker, ze kon zich hem voor de geest halen, hij zat altijd alleen. Een eenzame Zwadderaar. Hij liep schuchter het kantoor uit en trok de deur behoedzaam achter zich dicht. 'Isabella...' Perkamentus gebaarde haar te gaan zitten in de zetel waar de jongen eerder uitgesprongen was. Ze wilde eigenlijk meteen uitspatten in verwijten en woede, maar de aanwezigheid van het schoolhoofd maakte de sfeer merkwaardig kalm. Hij voelde wat ze dacht, ze wist het zeker, hij voelde het. Hij keek haar vriendelijk aan terwijl hij vroeg: 'Wat vond je er zelf van?' Isa plofte. Moest hij van alle vragen op de wereld nou juist deze stellen? Hoe psychologisch cliché en uitgekauwd was hij inmiddels? Ze begreep de man die tegenover haar zat niet, ze begreep zijn vraag niet, zijn reden om haar naar zijn school te brengen niet, eigenlijk begreep ze helemaal niets. Ze wist alleen dat hij met haar wilde praten, maar de vraag was of Isa op het moment openstond voor dat gesprek. 'U deed het hè? U hebt hen gezegd hoe ze het moesten doen en nu probeert u hetzelfde. Dat is jammer, want het lukt vandaag geen derde keer.' Professor Perkamentus trok een vragende wenkbrauw omhoog, maar besloot open kaart te spelen. 'Ja, ik was het. Op de een of andere manier moest ik je laten zien dat je echt een heks bent, Isabella, geen Dreuzel die een kijkje komt nemen in de Tovenaarswereld, jij maakt deel uit van onze wereld.' Isa's hele hoofd schreeuwde: 'Jaaaaa, dat WEET IK!' maar het was een andere Isa die nuchter vroeg: 'Ik moet elke keer boos worden om goede transfiguraties uit te kunnen voeren?' 'Je bent tot meer in staat dan je beseft, je bent een Ravenklauw, Isa, ik weet waar Ravenklauwen toe in staat zijn. Je maakt momenteel niet erg veel gebruik van je magische capaciteit. Als je leert om je krachten zinvol te gebruiken hoef je niet altijd emoties te tonen om magie op te wekken.' Ze zweeg en speelde verstrooid met een verdwaald strootje op het glanzende bureau. 'Je bent niet gewend dat iets zo langzaam gaat, dat weet ik, maar na één zwemles kon je toch ook nog niet zwemmen?' Isa keek verschrikt op, maar Perkamentus leek haar reactie niet te merken. 'Je hebt nog nooit magie gebruikt, dan zul je het ook niet in één keer allemaal kunnen, dat heeft tijd nodig, maar ook aandacht Isa en die aandacht mis je.' Hij liet een kleine pauze vallen. 'Je hebt me nog niet geantwoord op mijn vraag.' 'Ja, interessant, ik heb veel geleerd en veel gezien, wat wilt u van me horen?' 'Of je bereid bent meer te leren dan te bekijken, meer huiswerk te maken dan te tekenen en je actiever op te stellen in lessen.' Hij vroeg het kalm, maar Isa hoorde de bijna nieuwsgierige toon. Hij maakte haar aan het twijfelen. Ze vond het inderdaad interessant, maar het kostte zo veel tijd en kracht. 'Je bezit meer dan genoeg kracht, Isa, anders was je niet weggelopen van je ouders. Je bent bang om je karakter te tonen maar je bent ontzettend sterk, waarom maak je daar geen gebruik van?' 'Ja, ik blijf wel,' zei ze sussend, 'ik vraag me alleen af wat ik hier doe, ik kan helemaal niks, ik voel me nog steeds nieuw, maar tegelijkertijd oud door de eerstejaars waar ik lessen mee volg...' 'Interesse is genoeg,' sprak Perkamentus geruststellend, 'maar om het te verduidelijken had ik een vriend van me gevraagd om je in de kerstvakantie meer in aanraking te laten komen met magie. Als je geen toverkunst gewend bent zal het ook moeilijk zijn te begrijpen wat het inhoudt en dat is meer dan wat gezwaai met een stokje. Hij leidt een dubbelleven, in de Dreuzelwereld is hij een professor in de natuurkunde, maar eigenlijk is hij een zeer goede tovenaar.' 'Wat gaan we doen dan?' 'Op een Dreuzelmanier de magie bestuderen. Ik denk dat je daarna beter weet hoe je gebruik kunt maken van je toverkracht. Ik heb hem gevraagd voor de eerste week van de vakantie, omdat ik er vanuit ging dat je op Zweinstein bleef gedurende de vakantie.' Isa knikte en zuchtte een keer diep van verlichting. Perkamentus had het dus niet heel erg gevonden dat ze eigenlijk nog niet zo veel geleerd had. 'En dan zou ik het waarderen als je in deze laatste week voor de vakantie nog even je best zou willen doen om iets te leren.' Ze keek hem dankbaar aan en een brok schoot in haar keel. Eigenlijk was iedereen veel te aardig voor haar, ze verzonnen allemaal methoden om het haar naar de zin te maken en zij misbruikte hen en hun kostbare tijd om te tekenen. Ayla zat ook in haar laatste jaar en hielp haar alsof ze de beste vriendinnen waren tot diep in de nacht in plaats van te genieten van haar eigen nachtrust... Perkamentus knikte haar vriendelijk toe. 'Is er nog iets wat je kwijt wilt, Isabella?' Ze schudde langzaam haar hoofd. Het briefje was haar geheim. Ze mochten haar overal mee helpen, maar deze geheimzinnige aanbidder die haar cadeautjes en raadselachtige boodschappen stuurde bleef privé. 'Bedankt,' zei ze zacht. 'Je hoort nog van me over je lessen.' Isa veegde onderweg naar de leerlingenkamer de tranen onder haar ogen vandaan. Ze waren te aardig op deze school, ze verdiende het helemaal niet zo lief behandeld te worden. Willen ze misschien iets van me? Boos wimpelde ze die gedachte weg. Hoe durfde ze zoiets te denken, dit was allemaal oprecht, ze hielden echt van haar. RE: Achter de Regenboog - Saskiaatje - 28/08/2020 11 Groene vlammen 'Ga je mee?' Isa stond een beetje verbaasd te kijken naar het meisje dat voor haar stond in een lange zwarte broek waar witte sportschoenen onderuit staken, de boa losjes om haar nek. 'Ik weet niet, ik moet nog een opstel voor Verweer tegen de Zwarte K-' 'Daar help ik je mee, het duurt echt niet de hele avond, ik dacht gewoon dat je het misschien leuk zou vinden. Je hebt me ooit verteld dat je ook hebt gedanst.' Isa knikte en stond verbaasd over haar eigen oprechtheid. Ze had inderdaad een blauwe maandag gedanst, klassiek ballet, maar was nooit verder gekomen dan een paar simpele oefeningen. Het was min of meer in de verdrukking gekomen door haar tekendrift. 'Oké, ik ga mee.' Ze sprintte nog even de trap op en nam een potlood en een blok tekenpapier mee. Muriël keek haar stralend aan. 'Je moet het meteen zeggen als je iets niet mooi vindt, eigenlijk mag niemand het nog zien, maar ik wil toch commentaar, het is namelijk míjn choreografie en ik dacht omdat jij gedanst hebt...' Ze ratelde maar door terwijl Isa achter haar aan het kasteel doorhobbelde dat weer eens onmetelijk groot leek. Er stond al een groepje meisjes, (alleen meisjes, concludeerde Isa snel) te wachten toen de twee aan kwamen lopen en Muriël een sleutel tevoorschijn haalde waarmee ze de deur zonder toverkracht opendraaide. Isa had het vermoeden dat dit het oudste gedeelte van het kasteel was en kreeg al visioenen van een antieke balzaal, maar het bleek gewoon een met parket belegde vloer te zijn in een ruimte waar twee van de vier muren met spiegels waren behangen. De leeftijd varieerde tussen de dertien en zeventien, maar de meisjes hadden allemaal één ding gemeen, ze hadden een roze boa om hun nek hangen. 'Dat is Isa,' begon Muriël, die inderdaad de leiding bleek te hebben 'ze heeft mijn toestemming om te kijken en ze heeft plechtig beloofd niets verder te vertellen.' Isa knikte hulpeloos naar de vragende blikken, dat deel van het gesprek had ze duidelijk gemist... 'Toverstokken weg, we doen een korte opwarming.' Iedereen was op slag stil en Isa nestelde zich aan de kant tussen de daar neergesmeten tassen en boa's. De muziek kwam uit een antiek uitziende platenspeler met een enorme hoorn, die Muriël bediende met korte zwiepjes van haar toverstok. Isa genoot, ze vond het veel interessanter dan ze had verwacht en had al snel een paar schetsen van dansende mensen op papier die ze zo goed gelukt vond dat ze ze besloot ze later uit te werken in aquarelverf. Na de opwarming pakten de danseressen hun boa's weer en verstopten hun toverstokken tussen de dikke roze veertjes. Ze hadden een mooie beginpose, maar Isa kreeg de tijd niet om die na te tekenen, de voorstelling begon. De choreografie was absoluut niet makkelijk en Isa verwonderde zich over het niveau van de jongste meisjes; ergens middenin het stuk maakten ze drie pirouettes achter elkaar! Met een laatste accent sprong de groep naar de grond en Isa zag in gedachten de lichteffecten al voor zich. 'Wat vond je?' Muriël liet de rest even oefenen op een ingewikkeld stukje terwijl ze zelf naast Isa neerplofte. 'Knap...' zei Isa, niet-wetend wat anders te zeggen. 'Zo moeilijk is het anders niet hoor,' lachte Muriël, op fluistertoon ging ze verder 'er is wel een auditie geweest, maar lang niet iedereen is even goed.' 'Maar drie pirouettes, jeetje, ik ben nooit verder gekomen dan eentje en dan viel ik al om.' Isa gniffelde bij de gedachte aan haar mislukte pogingen. Pirouettes draaien was altijd het lachwekkendste gedeelte van de les geweest, hoe haar lerares ook had geprobeerd de concentratie te bewaren. 'De spreuken voor die moeilijke pasjes zijn zo simpel!' riep Muriël uit, 'Die kun jij ook, als je ze een paar keer oefent. Dit is echt niets, ik had veel moeilijkere dingen kunnen doen als iedereen uit mijn jaar was geweest, ik heb een boek thuis met ontzettend veel mooie sprongen en draaien...' Ze sprong op en kneep haar ogen dicht om vervolgens een sprong te maken waarbij ze twee keer om haar as draaide in de lucht. Isa keek alsof ze een klap in haar gezicht had gekregen en sloot haar ogen. Natuurlijk, waarom had ze dat niet gezien, de meisjes hadden gebruik gemaakt van toverkracht om de moeilijke houdingen te kunnen aannemen. Ze vond het tegelijkertijd knap en misselijkmakend. Eigenlijk was het gewoon barbaars tegenover de ballerina's uit de Dreuzelwereld, als die dit konden zien... Ze zuchtte eens diep. Muriël was weer naast haar neergeploft en wees op de tekeningen. 'Mooi zeg, dat jij dat zomaar even neerkrabbelt...' Isa bloosde. 'Ik kon alleen die beginpose niet zo snel tekenen,' bekende ze. 'O, maar daar kan wat aan gedaan worden,' glimlachte Muriël. Tot het groepje zei ze: 'We hebben een tekenaar in ons midden die graag onze beginpose wil vereeuwigen. Willen wij vereeuwigd worden?' 'Jaaaa!' riep iedereen enthousiast en binnen een halve minuut stond het clubje in de goede houding. Isa begon nauwkeurig te schetsen en kreeg het zootje aardig op papier. 'Klaar.' Natuurlijk wilde iedereen het meteen bekijken, maar het was een ruwe schets en de meesten dropen af na het ontbreken van gezichten op de worstenmannetjes, zoals Isa de tekenpoppetjes noemde. 'We zijn klaar voor vandaag, ik zie jullie overmorgen, we moeten er nog hard tegenaan, het laatste stuk gaat echt ongelijk en dat is zonde.' Muriël deelde nog wat complimenten uit en iedereen vertrok terug naar de verschillende leerlingenkamers. Grappig, dacht Isa, dans verbroedert ook in de tovenaarswereld. 'Je hebt nog steeds geen antwoord gegeven op mijn vraag,' grapte Muriël, 'wat vond je van de choreografie?' 'Ik ben alleen maar Dreuzelstukken gewend,' zei Isa, 'en het is ook alweer een tijdje geleden dat ik in de Dreuzelwereld naar een dansvoorstelling ben geweest... Ik vond het ontzettend goed in elkaar zitten, de bewegingen liepen soepel in elkaar over en het was één geheel, maar ik denk dat tovenaars een heel andere smaak hebben over wat mooi, knap en goed is.' Muriël knikte begrijpend en veerde soepel overeind. 'Verweer tegen de Zwarte Kunsten dus nu.' 'Ja, een opstel over de effecten van Expelliarmus.' Muriël grinnikte. 'Dat ligt er maar net aan wie hem uitspreekt en met welke bedoeling...' Het werd later en langzaam vertrokken alle leerlingen naar hun slaapzalen. Ook Tyra ging vroeg naar bed, naar eigen zeggen omdat ze zo hard getraind had, al dachten Muriël en Ayla daar heel anders over. 'Je beult iedereen af,' grapten ze, 'zelf doe je niets.' Thomas trok haar snel mee naar de trap toen Tyra op het punt stond om te ontploffen en had zijn mond op de hare gedrukt voor ze kon protesteren. Ayla lachte hartelijk om het tafereel en trok haar benen onder zich in de zachte leunstoel. 'Het zevende jaar is genieten,' zuchtte ze, 'je zou alleen daarom al op Zweinstein moeten blijven Isa, niets te doen.' 'Behalve als je Oude Runen kiest,' grapte Muriël, waarop ze een vernietigende blik van Ayla te verduren kreeg. 'We gaan zaterdag naar Zweinsveld, kerstcadeautjes kopen,' veranderde ze snel van onderwerp, 'als je meegaat kunnen we je meteen het dorp laten zien.' 'Gezellig,' zei Isa blij, 'ik heb gehoord dat daar alleen tovenaars wonen...' 'Klopt, anders kun je het niet eens zien. Net als dit gebouw trouwens, allemaal Dreuzelwerende spreuken.' Isa zuchtte. 'Heeft Zweinsveld ook een bank?' Zoveel geld had ze niet meer contant, het meeste was uitgegeven toen ze met Patrick schoolspullen was wezen kopen. Ayla en Muriël keken elkaar kort aan. 'Ik denk dat je dan even op en neer moet naar de Wegisweg,' zei Ayla terwijl ze bedenkelijk keek, 'je hebt daar een kluis hè?' Isa knikte kort. 'Het is dat je nog niet kunt Verschijnselen...' 'Bij het postkantoor hebben ze haarden waarmee je kunt reizen, daar verkopen ze ook poeder dat je daarvoor nodig hebt.' Ayla knikte praktisch maar keek daarna naar Muriël. 'Ik ga niet met een openhaard reizen, echt niet, de laatste keer dat ik dat deed -' 'Oké, wij Verschijnselen wel...' Ze keken Isa vragend aan. 'Ik heb alleen nog maar met Viavia's gereisd,' zei die voorzichtig, 'veel heftiger kan niet, toch?' 'Vergeleken bij een Viavia is zelfs het slechtste haardvuur te vergelijken met het coupé van de Klassenoudsten in de Zweinsteinexpress,' grapte Ayla, 'wees maar niet bang, je overleeft het wel.' 'Verder wil ik de mensen die vandaag naar Zweinsveld gaan om inkopen te doen voor Kerstmis vooral op het hart drukken om op hun hoede te zijn. We zijn de gebeurtenissen van een paar weken geleden nog niet vergeten.' De leerlingen die in de Grote Zaal zaten voor het ontbijt verstomden. 'Bedenk goed dat je buiten het kasteel niet beschermd zult worden door defensiespreuken. Daarom vraag ik jullie bij elkaar te blijven. Niemand trekt alleen het dorp in. We moeten voorkomen dat de geschiedenis zichzelf herhaalt.' Er ging een instemmend gemompel door de zaal. Natuurlijk ging niemand in zijn eentje het dorp in na een moord van nog niet eens een maand geleden. Iedereen liet zijn tassen bij het naar buiten gaan gewillig controleren door meneer Vilder alvorens de snijdende kou in te stappen. Het sneeuwde niet, maar waaide des te harder en Isa was blij dat ze haar haren in een stevige paardenstaart bijeen had gebonden zodat ze er niet snel verwaaid uit zou zien. Ayla en Muriël vergezelden haar al snel en samen liepen ze het schoolterrein af richting het tovenaarsdorp. De huizen zagen er niet anders uit dan gewone Dreuzelhuizen, al hadden sommige gevels wel opmerkelijke kerstversiering; Isa vroeg zich af of het levende wezens waren die in de goudgele lampionnen gevangen zaten. In de winkelstraat was het een drukte van jewelste, iedereen had kennelijk bedacht dat deze zaterdag de laatste voor kerst was en dat ze nog cadeautjes moesten. 'Eerst maar naar de Wegisweg?' Isa knikte en Ayla loodste hen naar het postkantoor, waar uilen in alle soorten en maten wachtten op hun kerstpost en -pakketjes. Een kalende tovenaar zat achter een lange balie en stond mensen met vragen te woord. 'Een zakje ehm...' 'Brandstof,' hielp Muriël haar. 'Klein, middel, groot?' vroeg de man terwijl hij naar achteren boog om in een la met zakjes te grijpen. 'Klein,' zei Isa snel. 'Vijf sikkels.' Ze zocht, maar kon alleen een paar gouden en een hele hoop bronzen munten vinden. 'Vijfendertig,' fluisterde Ayla haar toe. Isa keek haar verbaasd aan, ze was nog helemaal niet thuis in het betalen met tovenaarsgeld maar telde braaf vijfendertig knoeten neer, waarna de man die in de kassa liet vliegen en haar het zakje overhandigde. 'De haarden zijn in de Verschijnselkamer.' Hij wees op een bordje boven twee opengeslagen deuren waar in krullerige letters 'Verschijnselkamer' op stond. Er was een continue stroom van naar buiten lopende mensen, maar Muriël en Ayla liepen gewoon tegen de stroom in naar binnen. De kamer was zo groot als een balzaal en er verschenen de hele tijd mensen met kleine plopjes. Twee tegenoverliggende wanden waren bedekt met openhaarden, boven de ene helft stond 'aankomst' en boven de andere 'vertrek'. Ze stopten bij de eerste lege haard die ze tegenkwamen onder het bordje 'vertrek'. 'Het is niet moeilijk, je gooit gewoon een beetje poeder in de openhaard en je gaat in de vlammen staan. Dan zeg je luid en duidelijk 'Wegisweg' en binnen een paar tellen sta je in Londen.' Isa keek bedenkelijk naar het knetterende haardvuur en toen naar het kleine zakje fijn poeder in haar handen. Muriël pakte het van haar over en strooide een handje in de haard. De vlammen werden meteen groen van kleur. Ayla grinnikte om Isa's gezicht. 'Het voelt niet als gewoon vuur, kijk maar.' Ze haalde haar handen door het vuur en de vlammetjes likten aan haar vingers. Isa stak voorzichtig haar arm in het vuur en ging nadat ze niet meer dan een warme adem voelde in het vuur staan. Ze glimlachte flauw, het viel eigenlijk best mee, al klopte haar hart in haar keel. Wat zou er gebeuren als ze ineens begon te stotteren? 'Goede reis,' zei Ayla en Muriël wuifde een keer voor ze allebei met een plopje verdwenen. 'Wegisweg,' riep Isa snel. Het ene moment raakten haar voeten nog de warme adem van de gloeiende houtblokken, het andere moment tolde haar hele lijf rond in een waas van openhaarden en stemmen. Ze probeerde rustig te ademen, maar haar hart pompte jachtig een grote dosis adrenaline door haar lijf. Ze hadden gelijk, het was minder erg dan een Viavia, maar toen Isa uiteindelijk neerkwam in een openhaard kon ze haar evenwicht niet bewaren en struikelde ze onhandig de stenen vloer op. Ayla wrong zich door de mensenmassa heen naar haar openhaard en trok haar mee het overvolle postkantoor uit terwijl Isa probeerde haar jas af te kloppen. 'Pff, leuk is anders.' Ze rilde terwijl ze naar de tovenaarsbank liepen. 'Ik vrees dat je ook op die manier terug moet naar Zweinsveld. Je moet trouwens niemand vertellen dat we hier zijn geweest, we mochten absoluut niet ergens anders heen dan Zweinsveld nu met die dreiging van Jeweetwel.' Muriël keek bezorgd om zich heen, alsof er allerlei schoolgenoten om hen heen liepen die hen konden verraden. Isa volgde grinnikend haar blik, als iemand hen zag waren zíj niet alleen in de problemen, maar ook die anderen... Haar ogen bleven even rusten op een donkere zijstraat maar dwaalden nieuwsgierig verder over de gevels, tot ze besefte wat ze had gezien. Ze draaide zich gehaast om, maar de jongen met zijn bleke gezicht en lange zwarte haar was verdwenen. 'Verdonkeremaansteeg,' zei Ayla, met een veelbetekenende blik, 'daar gaan we al helemáál niet heen.' Muriël keek haar vragend aan, maar Isa liep haastig het grote witte gebouw binnen. 'Ho, niet zo snel meisje.' Een norse kobold hield haar tegen en vroeg haar toverstok. Pas na een uitvoerige keuring waarbij hij ook met een detector over haar jas was gegaan mocht ze doorlopen. 'Sleutel,' gromde de kobold achter de hoge balie. Isa overhandigde hem een sleutel en volgde het kleine wezen met een vragende blik naar een donkere gang. Ayla en Muriël knikten bemoedigend. De kobold floot de donkerte in en stapte in een soort achtbaankarretje dat rammelend aan kwam rijden. Hij gebaarde Isa ook in te stappen. 'Kluis 1717 dus.' Het karretje kwam langzaam in beweging, maar racete al snel over het smalle parcour de diepte in. Ze had nooit gehouden van achtbanen en ook bij deze tocht voelde Isa hoe haar maag begon te protesteren. Ze zou de terugtocht naar Zweinsveld nooit volhouden... Het karretje remde abrupt en de kobold sprong lenig op de stenen verhoging voor de kluis. Isa klom onhandig uit het rammelende geval en schraapte, nadat de kobold de kluis had geopend, alle munten op tien galjoenen na van de bodem in haar buidel. De kobold keek haar met een uitdrukkingsloos gezicht aan toen hij de kluis sloot en terug het karretje in sprong. Isa zuchtte diep toen het karretje de donkere diepte weer in schoot en kon niet voorkomen dat ze, duizelig als ze was, bij het uitstappen tegen de bewakers voor de doorgang naar het ondergrondse kluizennetwerk aanliep zodat deze bijna omvielen. Ze mompelde een snel excuus en versnelde haar pas naar buiten. Ayla en Muriël stonden te wachten in de grote marmeren ruimte en liepen snel mee naar buiten toen ze Isa's gezicht zagen. 'Misschien hadden we je moeten waarschuwen voor de karretjes van Goudgrijp...' Isa glimlachte zwak en rammelde met de geldbuidel. 'Het is gelukt.' 'Misschien moeten we eerst hier wat rondlopen voor je teruggaat met het haardvuur... Je hebt niet veel kleur meer op je wangen.' Muriël knikte instemmend en ze liepen een eindje de straat uit tot ze voor Madam Mallekins winkel stil bleven staan. Er stond een paspop in de etalage met een prachtige kerstjurk aan. Hij was donkerpaars en liep vanuit de heupen wijd uit terwijl de zoom afgezet was met paars kant. Ayla zuchtte verlangend, maar merkte op dat ze daar het geld niet voor had. Muriël keek vooral naar de ketting, waarvan de steentjes schitterden in de spotlight. Isa zelf had heel ergens anders belangstelling voor. Naast de pop stond op een doos een paar prachtige lichtbruine laarzen opgesteld. Je kon meteen zien dat het leer heel zacht was en zich precies zou vormen naar je voet. Het prijskaartje was echter onverbiddelijk, twintig gouden galjoenen zou ze moeten neertellen. Ze keek naar beneden, naar haar versleten gympen en wenste dat ze haar hele garderobe mee had kunnen nemen naar Zweinstein. Ze zou Kerstmis moeten vieren in een paar zwarte instappers die nog net in haar koffer hadden gepast. De drie slenterden nog een tijdje door de drukke winkelstraat tot Ayla opmerkte dat Isa weer blosjes op haar wangen had. Isa protesteerde dat het vast door de kou kwam, maar Muriël stond erop dat ze teruggingen, ze wilde Isa Zweinsveld laten zien omdat er het gerucht ging dat het verlaten huis een eindje buiten de stad vervloekt was. Ze liet zich gewillig het postkantoor in duwen en nam plaats in de rij voor een haard. 'Tot zo!' Isa probeerde opgewekt te klinken en Muriël stak haar duim op voor ze Verdwijnselden. De heks voor Isa had moeite al haar boodschappentassen in de haard te krijgen en sprak wanhopig een krimpspreuk uit over haar bagage. Isa gniffelde zacht en liep toen de vrouw was verdwenen met het zakje poeder naar de haard. Ze nam er een handje uit en wilde de haard instappen toen er buiten op straat een knal klonk, gevolgd door een hoop gegil. Het gebouw werd binnen korte tijd bestormd door tovenaars die dekking zochten tegen rondvliegend puin en tegen spreuken die kennelijk buiten werden afgevuurd. Anderen renden juist met getrokken toverstokken het postkantoor uit. Isa werd bijna omver gelopen door een tovenaarsfamilie die in alle chaos gebruik wilde maken van haar haard. In de verwarring viel het zakje poeder op de grond, waar het vertrapt werd door de stroom mensen die zo snel mogelijk weg wilde. Isa besloot dat ze maar het beste zo snel mogelijk kon maken dat ze weg kwam. Ze strooide snel haar laatste handje poeder in de haard en nam weer plaats tussen de groene vlammen. 'Zweinsveld!' Ze werd de schoorsteen weer ingezogen en landde na een korte reis keurig netjes in een openhaard in het postkantoor van Zweinsveld, waar ze werd opgewacht door Ayla. 'Muriël wacht buiten, die had ook behoefte aan een beetje frisse lucht,' grapte Ayla, maar haar gezicht betrok toen ze Isa's paniekerige gezicht zag. 'Wat is er gebeurd?' 'Ik weet het niet, ik wilde net de haard in stappen toen er buiten een gevecht losbrak, ik heb verder niets gezien maar ben zo snel mogelijk hier naartoe gekomen.' 'Sjit...' Ayla sloeg een hand voor haar mond alvorens hem door haar haar te halen. 'Dat klinkt alsof we net op tijd weg waren, laten we dan ook maken dat we hier weg komen, niemand mag weten dat we daar waren. Banning flipt als hij dat hoort...' Isa volgde Ayla die zich een weg baande door de mensenmassa die terugkeerde van hun bezoek aan de Wegisweg. Er waren hele families bij met huilende kinderen en al snel werd er geschreeuwd om de eerste Helers. 'Wat is er aan de hand, is er iemand onderuit gegaan?' Muriël gebaarde naar binnen. 'Aanslag op de Wegisweg,' legde Ayla kort uit, 'laten we zo ver mogelijk hiervandaan gaan, dan hoop ik dat niemand te weten komt dat wij daar net op tijd weg waren.' 'Heb je het gezien?' vroeg Muriël aan Isa. Die schudde haar hoofd. 'Een hoop gegil...' Ze liepen de straat uit en kwamen op een iets landelijkere weg die leidde naar de rand van een bos. 'Ehm, Muriël, moeten we hier echt naartoe?' Ayla keek vertwijfeld. 'Ja, heb je dat huis hier nooit gezien? Het schijnt tegenwoordig vervloekt te zijn, bewoond door spoken ofzo, je kunt ze soms horen schreeuwen...' Muriël wees op het vervallen huis in de verte waarvan de ramen stevig waren dichtgetimmerd. 'Ik hoor niks,' merkte Ayla nuchter op. 'Misschien spookt het hier alleen 's nachts,' mompelde Muriël teleurgesteld terwijl ze tegen het houten hek leunde dat het landgoed afbakende. 'Laten we dan maar kerstinkopen gaan doen,' zei Isa grinnikend. Ze liepen terug naar de winkelstraat en toen Isa voor de laatste keer een blik wierp op het huis voor het achter de bomen zou verdwijnen, was er nog steeds geen beweging te bekennen. Terug in het dorp had het nieuws van de aanslag zich al grondig verspreid onder de winkelende menigte. Er stonden zelfs inwoners van Zweinsveld in haastig aangeschoten mantels de kwestie te bediscussiëren in elkaars voortuinen. Isa verbaasde zich over het feit dat niemand bang leek, zelf voelde ze de neiging voortdurend een blik over haar schouder te werpen of iemand haar volgde. Ze werd door haar vriendinnen door alle leuke winkels in Zweinsveld geloodst en had al snel bij Zonko's fopspullen hadden gekocht voor Tyra, bij een tweedehands Dreuzelartikelenzaak een paar versleten spitzen waarop ze een behoorlijk bedrag kon afdingen voor Muriël en voor Ayla een klein boekje over de doorwerking van Runen in het dagelijks leven. Haar moeder kreeg een paar chocoladebollen gevuld met aardbeienroom en haar vader een zak dropkoppen. Isa wist dat ze niets meer met de toverwereld te maken wilden hebben, maar kon in de Dreuzelwinkel geen origineel cadeau vinden. Daarbij was het altijd duidelijk geweest dat Ruud Ruyshof van drop hield, terwijl haar moeder Carolina verslaafd was aan chocola. Zo'n passend cadeau konden ze toch niet weigeren... 'Ik trakteer.' Ayla droeg twee volle tassen cadeautjes en was het shoppen zat. Ze liepen de straat uit richting de Drie Bezemstelen en kwamen er in het stampvolle café achter dat er meer mensen zin hadden gekregen in een glas warm Boterbier. Tyra en Thomas wuifden vanuit een tafeltje in een hoek waar ze naar een tocht door de mensenmassa uiteindelijk gingen zitten. Ayla bestelde drie Boterbier en hoorde Thomas uit over het dagje winkelen. 'Tyra krijgt een ontzettend leuk cadeau,' zei hij geheimzinnig, waarop Tyra hem een por in zijn zij gaf. 'Ze weet alleen nog niet wat,' voegde hij er lachend aan toe. Een serveerster zette drie glazen bier op de tafel en Ayla betaalde haar een aantal zilveren munten. 'Hmmm, lekker.' Isa voelde hoe de caramelkleurige vloeistof haar lichaam weer helemaal opwarmde. Muriël hing achterover in haar stoel en bewoog haar hoofd op het ritme van de achtergrondmuziek. 'Gaat het goed met je dans?' Isa wist dat ze morgen moesten optreden en vroeg zich af of Muriël eigenlijk wel tijd had gehad om mee te gaan naar Zweinsveld. 'Ja, eigenlijk wel. Ik wil niet aan morgen denken, dat is morgen...' Isa keek haar vragend aan. 'Ik ben hartstikke zenuwachtig,' bekende Muriël. 'Pff, jij zenuwachtig,' grinnikte Thomas, 'jij bent degene die alles heeft bedacht en je hebt het meeste geoefend van iedereen. Het ziet er vast mooi uit.' Tyra knikte en legde haar hoofd op Thomas' schouder. 'Je bent al vanaf het begin van het jaar bezig met oefenen, nou móet het wel goed gaan.' Muriël haalde haar schouders op en dronk het restje bier uit haar glas, waarna ze weer onderuit zakte. 'Ik wil eigenlijk terug naar het kasteel,' zei Ayla, 'Perkamentus zal de Hoofdmonitoren wel willen spreken na dat incident op de Wegisweg. Weten jullie wat er precies gebeurd is?' Thomas schudde zijn hoofd. 'We horen alleen maar verhalen van mensen die het gezien hebben van een afstandje, ze zijn zo snel mogelijk Verdwijnseld.' Ayla stond op en Isa besloot mee te gaan. 'Wij blijven nog even,' zei Tyra loom, 'ik lig net zo lekker.' Thomas streek over haar haar. 'Ik blijf ook,' zei Muriël, 'ik zie jullie wel bij het avondeten.' Ze werkten zich naar buiten en Isa dook meteen diep weg in haar zwarte jas, het was nu niet alleen koud, maar het schemerde al en er liep bijna niemand meer op straat. Ayla zette er de pas in en Isa had moeite haar bij te houden. 'Dat hele gedoe bevalt me niet,' zei Ayla zacht, 'ik heb het gevoel dat er iets helemaal fout zit.' Isa rilde en keek speurend om zich heen. Ze stootte Ayla zachtjes aan toen er iets in een zijstraatje bewoog. Ze vertraagden hun pas en keken zo onopvallend mogelijk een keer achterom. In het steegje bevond zich de persoon die Isa van alle leerlingen op Zweinstein het minst graag wilde tegenkomen: Lucius Malfidus. Zijn lange blonde haar glansde lichtjes terwijl hij een geanimeerd gesprek voerde met iemand die beduidend kleiner was dan hijzelf, hij keek naar beneden. Ayla trok Isa mee naar het hek aan de rand van het schoolterrein. 'Hij duikt vaker op op verdachte plaatsen, laten we ons daar alsjeblieft niet mee bemoeien,' siste ze terwijl ze de oprijlaan opliepen naar het verlichte kasteel. 'Denk je dat hij -' 'Ik denk wel meer,' zei Ayla terwijl ze geïnspecteerd werd door Vilder. Ze wisselden een veelbetekenende blik uit toen achter hen een man haastig naar binnen de trap op sprintte nadat hij een korte blik had gewisseld met de conciërge. RE: Achter de Regenboog - Saskiaatje - 28/08/2020 12 Witte magie Isa werd wakker doordat Muriël de deur met een schreeuw opengooide. 'Buh, wat?' kreunde ze. Het antwoord liet niet lang op zich wachten. 'Ik ben mijn toverstok kwijt!' Ayla schoot meteen overeind terwijl Tyra iets mompelde over 'onmenselijke tijd' en zich weer omdraaide. 'Wanneer heb je hem voor het laatst gebruikt?' vroeg Ayla terwijl ze Muriël op haar bed posteerde om haar te kalmeren. 'Weet ik veel, vanochtend... Nee, niet vanochtend... Gistermiddag... Ik weet het niet meer!' Ze verborg haar hoofd in haar handen. 'Onder je kussen,' mompelde Tyra van onder de dekens, 'onder je bed als hij daar lag en is gevallen, in de badkamer, in je schooltas...' Muriël sprong op en gooide haar beddengoed door de war in een poging haar toverstok terug te vinden. Ze vond niets en werd daar alleen maar bozer door. Isa keek slaperig naar de rondvliegende kussens. 'Muriël!' Ze stopte met zoeken en keek Ayla met betraande ogen aan. 'Ja, WAT?' 'Je bent hartstikke gestrest, denk nou eerst eens na. Heb je hem gisteravond nog gebruikt nadat Isa en ik vertrokken waren uit de Drie Bezemstelen?' Muriël ging verslagen op de rand van haar bed zitten. 'Nee.' 'Nog een beetje verder terug dan, heb je hem gebruikt op de W-... Tijdens het winkelen?' Ayla wierp een zenuwachtige blik op Tyra, maar die scheen niet op het gesprek te letten. 'Nee.' 'En vrijdagavond heb je nog geoefend op de kerstshow?' Muriël knikte. 'En hij ligt niet tussen je dansspullen?' Het bleef stil. Ayla liet zich achterover op haar bed vallen. 'Dan weet ik het ook niet, meis.' 'Ik heb hem vanavond echt nodig.' Muriël klonk paniekerig en liep terug naar de deur. 'Als je hem dan nog niet gevonden hebt, leen je de mijne maar,' merkte Tyra op, 'als ik me niet vergis schelen onze stokken precies één hele centimeter.' 'Je snapt het niet!' riep Muriël, 'Ik moet een stok hebben waarvan ik precies weet hoe hij reageert op de spreuken, ik weet hoe de mijne reageert op sprongen en draaien, ik kan het niet met een andere stok. Bovendien wil ik hem terug, ik kan toch niet zonder toverstok rondlopen, hij moet ergens zijn... O, wat zullen mijn ouders zeggen....' Muriël gooide de deur met een klap achter zich dicht en Ayla zuchtte. 'Ze heeft gelijk, zonder toverstok ben je nergens...' 'Eigen schuld, moet ze maar niet zo slordig op haar spullen zijn, mijn stok ligt standaard onder mijn kussen,' zei Tyra. 'Ook zo handig hè, één verkeerde spreuk en je bed is naar de maan, samen met je hoofd als je pech hebt,' verdedigde Ayla Muriël. 'Ach, kom op.' Tyra sloeg de dekens weg en strompelde naar de badkamer. Ayla wreef over haar gezicht en kleedde zich aan terwijl Isa zich uitrekte en tot haar opluchting haar eigen toverstok terugvond in haar jaszak. Aan het ontbijt merkte Isa aan de lerarentafel een vreemde man op, die met Anderling praatte. 'Wie is dat?' Tyra had haar blik gevolgd en er waren er meer in de zaal die elkaar wezen op de aanwezigheid van de gast. Isa haalde haar schouders op. 'Waarschijnlijk heeft het hiermee te maken.' Ayla schoof een exemplaar van de Zondagsprofeet naar hen toe. Op de voorpagina stond een foto van een winkel op de Wegisweg, in puin. 'Dooddoeners slaan weer toe: Drie doden bij aanslag Wegisweg' kopte de krant. Het was alsof een groot blok ijs in Isa's maag plofte. Er waren doden gevallen, het was niet zomaar een gevecht geweest waar ze aan was ontsnapt. Perkamentus stond op en tikte kort tegen zijn glas, waarop het meteen stil werd. 'Zoals jullie ongetwijfeld gelezen of gehoord hebben, is er gisteren een aanslag geweest op de Wegisweg. Voor de eerste keer zijn er slachtoffers gevallen in de openbare ruimte, namelijk in een drukke winkelstraat. Voor jullie betekent dat dat vanaf nu niemand meer het kasteel verlaat zonder uitdrukkelijke toestemming van zijn of haar afdelingshoofd.' Er klonk hier en daar in de zaal een protesterende wanklank. 'Voor jullie eigen veiligheid.' Benadrukte Perkamentus. 'Jullie hadden verder ook vast opgemerkt dat we vanochtend vergezeld worden door een gast. Aan mijn linkerhand ziet u Edward Donkers, Schouwer van het Ministerie van Toverkunst. Hij is vanaf vandaag permanent geposteerd op Zweinstein. Namens hem vraag ik jullie om alle verdachte voorwerpen of personen meteen bij hem te melden. Ook zoekt het Ministerie nog ooggetuigen van gisteren, maar ik neem aan dat niemand zich op dat moment op de Wegisweg bevond...' Isa stootte een kort kreetje uit dat ze wist te verbergen in een hoestbui en wisselde een korte blik met Ayla die bijna onzichtbaar haar hoofd kort schudde. 'Het is belangrijk dat jullie extra waakzaam zijn,' ging Perkamentus onverstoorbaar verder, 'zodat er geen onnodige slachtoffers vallen. Ik vertrouw op jullie oplettendheid.' Ayla had meteen na het ontbijt een vergadering met de Hoofdmonitoren en Klassenoudsten, waar volgens haar niets nieuws werd verteld: 'Of we een oogje in het zeil willen houden.' Isa speelde een potje Toverschaak met haar en werd net dik ingemaakt toen Muriël de leerlingenkamer in kwam met de mededeling dat haar toverstok nog steeds zoek was. 'En over een uur hebben we generale repetitie, ik weet niet meer wat ik moet doen, Ayla, ik heb overal gezocht...' 'Ik denk dat je naar Banning moet, hij heeft vast een stok die je kunt gebruiken.' Muriël stond op het punt te protesteren. 'Hij moet het weten,' zei Ayla streng, 'je bent hem nu al een halve dag kwijt. Ik loop met je mee.' Ze kwamen niet veel later terug met een stok die volgens Banning aan alle basiseisen voldeed. Muriël zou de volgende dag naar huis gaan en kon vóór Kerstmis nog met haar ouders naar de Wegisweg om een nieuwe stok te kopen. Ze keek niet blij, maar kleedde zich om en vertrok zonder morren naar de generale repetitie van de kerstshow. 'Banning gaat het doorgeven aan Perkamentus,' zuchtte Ayla, 'hij zegt dat dit te belangrijk is. Misschien is hij gestolen op de Wegisweg.' 'Heb je-?' Isa schrok op. 'Ik moest wel, sorry Isa, Banning is niet iemand om tegen te liegen en hij vroeg er expliciet naar.' Isa keek bedenkelijk en schoof laatste speldjes in haar opgestoken haar. 'Leuk,' glimlachte Ayla. 'Ja, het is toch een speciale avond vanavond,' zei Isa twijfelend. 'Laten we duimen voor Muriël,' beaamde Ayla. Ze kruisten lachend hun vingers. Voorin de Grote Zaal, waar de afdelingstafels tegen de muren waren geschoven was een heus podium opgericht en de ruimte stond verder vol met stevige maar zachte stoelen. Aan de muren hingen strengen hulst en in de Kerstbomen die aan weerszijden waren opgesteld schitterden honderden kerstballen. Aan het plafond was te zien dat het eindelijk was begonnen met sneeuwen. De leerlingen stroomden langzaam de zaal binnen en zochten, afdeling bij afdeling, een plaatsje. Met een korte knip van zijn vingers blies Perkamentus de zwevende kaarsen boven de hoofden van de leerlingen uit zodat de ruimte alleen nog maar werd verlicht door een paar flakkerende toortsen aan de muren. Ergens sloeg iemand een paar akkoorden aan op een gitaar en langzaam werd de muziek vergezeld door een tiental stemmen die van overal tegelijk leken te komen. Bij wat het refrein van het liedje voorstelde, stonden overal tussen de leerlingen zingende mensen op, die in een slinger naar het podium liepen waar ze tot slot het schoollied zongen terwijl ze werden gedirigeerd door professor Banning. 'Een hartelijk applaus voor het kerstkoor onder begeleiding van professor Banning!' riep de zesdejaars Ravenklauw die het geheel had begeleid op zijn gitaar. Een donderend applaus barstte los, waarna het podium werd vrijgemaakt voor het dansgroepje van Muriël. Het was precies zoals Isa het zich had voorgesteld, twee zevendejaars uit Huffelpuf bedienden magische lampen die om de beurt aan en uit flitsten of dansers achtervolgden. De hele zaal keek ademloos en Isa kon geen enkele fout ontdekken. Bij de laatste knal ging het licht mee uit en kwamen de dansers onder luid gejuich een buiging maken op de rand van het podium. Verschillende mensen uit het publiek zonden met een toverspreuk knalroze rozen naar de danseressen die perfect kleurden bij hun boa's. Tot slot was er nog een ingestudeerd tovenaarsduel, opgevoerd door hun professor Verweer tegen de Zwarte Kunsten en een onbekende man die zich onder het publiek had bevonden. Daarna was er het afscheidsdiner voor de mensen die de volgende dag terug naar huis gingen om daar Kerstmis te vieren. Muriël bekende dat het 'wel aardig' ging en dat ze 'best tevreden' was, waarop ze van Thomas een draai om haar oren kreeg. 'Het ging geweldig! Hier heb je maandenlang naartoe gewerkt, jij bent ook een perfectionist ook hè...' Ze schepten allemaal extra veel gebak op, dronken veel Boterbier en bleven lang natafelen. 'Ik wil eigenlijk helemaal niet naar huis,' bekende Ayla, 'ik bedoel, híer is het veilig, maar ik ga echt alleen maar binnenzitten hoor, deze vakantie.' 'Geen sneeuwballen gooien?' vroeg Thomas plagerig. 'Nee, en jij ook niet,' zei Tyra kortaf, 'veel te gevaarlijk.' 'Pff, wie durft jou nou iets te doen als ik erbij ben.' Muriël was de rest van de avond erg stil. Ze zag er tegenop om haar ouders te vertellen dat haar toverstok verdwenen was en voelde zich niet op haar gemak met de stok die ze van Banning had geleend. 'Hij hoort niet bij mij,' zei ze, 'ik voel het gewoon, hij doet het niet lekker...' Om half twaalf vond Perkamentus het genoeg geweest en stuurde hij iedereen naar de leerlingenkamers. Tyra en Thomas vonden samen een plekje bij de haard waar ze de rest van de avond zaten te flikflooien, terwijl Ayla en Isa nog een paar hilarische potjes Toverschaak speelden die Isa allemaal verloor. Ze dronk haar verdriet weg met nog meer warm Boterbier waardoor ze uiteindelijk nogal melig in bed belandde en pas na een uur uitgeput in slaap viel. 'Sorry!' Hijgend trok Isa de deur van het Bezweringenlokaal open; in haar hand het briefje dat de uil na lang aandringen had kunnen afgeven. 'Geeft niet, Isabella, voor mij was het gisteravond ook erg laat.' Een lange bebrilde man van rond de veertig kwam met uitgestoken hand op haar aflopen. Ze herkende hem meteen van het duel van de vorige avond, terwijl hij er nu niet uiterst geconcentreerd, maar juist ontspannen en glimlachend uitzag. Ze schudde zijn hand en wist een geforceerde glimlach te produceren terwijl ze haar naam zei. 'Sascha Zwanenberg.' 'Isabella Ruyshof.' 'Jeetje, wat heb jij gedaan?' Sascha bracht hun inelkaargeklemde handen dichter bij zijn onderzoekende blik. Isa wrong haar hand uit die van hem. 'Uw uil... ik ehm... was nogal moeilijk wakker te krijgen vanochtend.' Ze schudde met haar bloedende hand alsof ze duidelijk wilde maken dat hij geen pijn meer deed. 'Het was mijn uil niet, maar je bloedt wel behoorlijk zeg. Laat eens kijken.' Hij pakte haar hand opnieuw en diepte uit een zak van zijn gewaad een toverstok op. 'Nee.' Isa trok haar hand haastig terug. 'Laat maar, het gaat wel.' Sascha keek haar een moment verbaasd aan, maar stopte toen zijn stok weer weg. 'Oké, dan niet.' Het volgende moment had hij een rolletje verband in zijn hand en zweeg ze onder zijn vragende blik. Ze moest gaan zitten, waarna hij het wondje ontsmette en kundig verbond. Isa bestudeerde de stenen vloer. 'Je hebt je jas meegenomen, zoals ik je gevraagd had?' Hij stond op en Sommeerde zijn eigen jas van de kapstok. Isa pakte haar jas van een stoel bij de deur. 'We gaan naar buiten.' Ze liepen zwijgzaam het gebouw door op weg naar de hal. Het kasteel was verlaten, bijna alle ouders hadden hun kinderen voor de kerstdagen naar huis laten komen. Tyra had zich afgevraagd of ze Zweinstein ooit nog terug zou zien. 'Ze zijn echt overbezorgd, ze hebben gewoon niet door dat ik thuis veel minder veilig ben dan hier met al die spreuken en nou die Schouwer nog. Zulke geweldige tovenaars zijn ze zelf echt niet hoor...' Sascha opende de zware eikenhouten deur en ze liepen de fletse ochtendzon in. De verse sneeuw knerpte onder hun voeten, maar uit de lucht vielen geen nieuwe witte vlokjes. Het zonlicht weerkaatste in het witte landschap zodat Isa als in een reflex moest niezen. 'Gezondheid,' zei Sascha meteen. 'Dankjewel.' Isa wist dat ze gesloten overkwam, introvert bijna. Het lukte haar op de een of andere manier nooit om een goede eerste indruk neer te zetten. Eerst te laat komen, vervolgens heel kinderachtig toverkracht weigeren om een wondje te genezen. Ze boog haar hoofd en dook verder weg in haar warme jas. 'Albus zei dat je moeite had met de magie,' begon Sascha. Isa keek op en zag dat ze al bijna het schoolterrein afliepen. 'Ja,...' zei ze vaag. 'Ik wil je uitleggen wat magie is, je het laten begrijpen. Dat kan niet met alleen woorden, ik wil het je laten voelen. De bezweringen die Zweinstein omringen zijn erg krachtig en daarom heel geschikt om mee te beginnen. Pas als je weet wat magie is, kun je het gebruiken.' Ze liepen de poort door en bleven een eindje verderop staan. 'Wat gaan we doen? Je sluit je ogen en je loopt heel langzaam in de richting van de poort. Ik zal ervoor zorgen dat je niet tegen het hek aanloopt en dan zeg jij wanneer je iets voelt.' Isa moest moeite doen om haar hersens ertoe te zetten zijn woorden te volgen. 'Wat moet ik voelen? Ik voelde net ook niets toen ik door de poort liep.' Sascha glimlachte. 'Je voelt de magie pas als je je concentreert. Ik voelde ook niets, onze lichamen negeren automatisch de magische krachtvelden omdat we tovenaars zijn.' Ze knikte langzaam.'Oké.' Concentreren ging moeilijk. Het vele boterbier bedwelmde haar vermoeide hersens en Isa wenste dat ze eerder naar bed was gegaan. Allerlei nutteloze gedachtes schoten door haar hoofd. Ze zuchtte diep en opende haar ogen weer. 'Het lukt niet.' 'Maakt niet uit,' zei hij prompt, 'we hebben de tijd. Dan lopen we eerst nog even een rondje.' Ze liepen verder de weg af richting Zweinsveld en Isa werd wat minder gespannen. Hij vond het niet erg dat ze niet meteen kon doen wat hij vroeg, dat luchtte op. 'Ik hoorde dat je erg goed was in natuurkunde.' 'Ja, altijd negens.' Isa bloosde. 'Knap hoor, dat doe ik je niet na.' Ze keek hem van opzij aan. Eigenlijk was hij gewoon heel aardig. 'Is dat moeilijk, zo'n dubbelleven?' Hij glimlachte kort. 'Valt wel mee, ik ben eraan gewend een tovenaar te zijn met een Dreuzelberoep. Ik weet de werelden aardig gescheiden te houden. Tovenaarsnatuurkunde is namelijk wel even iets anders dan Dreuzelnatuurkunde. Ik wilde je het kleine gebied van overeenkomst deze week laten zien. Magie is verklaarbaar, als je maar weet hoe je het moet bekijken.' Isa's hart maakte een sprongetje. 'Heb ik dat allemaal gemist omdat ik pas een maand hier op school zit?' 'Nee, tovenaarskinderen krijgen dit niet, die hebben nooit natuurkunde gehad dus zouden het niet begrijpen.' Isa knikte. 'Wat is die overeenkomst dan precies?' 'Dat ga je zelf uitvinden, zodra je door dat hek bent gelopen.' Ze stonden weer voor de poort met de gevleugelde everzwijnen. Isa sloot haar ogen opnieuw, maar was dit keer vervuld van maar één verlangen, de magie voelen. Voetje voor voetje schuifelde ze dichter en dichter naar het schoolterrein toe en kneep haar ogen nog stijver dicht. De tinteling begon in haar voeten en bereidde zich toen ze nog een stap zette alsof ze door een watergordijn stapte uit over haar hele lichaam. 'Ik voel het!' 'Mooi.' Hij meende het, wist Isa en ze beantwoordde zijn nog ongestelde vraag. 'Het heeft met energie te maken, is het niet?' Hij knikte. 'Dat doe je snel.' 'De lichtdeeltjes uit de toverstok leveren de energie, en voor energie is kracht nodig en je hebt meer kracht als je veel emoties hebt. Ik snap het!' 'Hé, niet te snel,' grinnikte Sascha, 'je jaagt er in een paar seconden mijn lesstof van een hele week doorheen. Kom, we gaan naar binnen de theorie uitpluizen.' Als ze een jonge hond was geweest was Isa dwars door het smetteloos witte sneeuwlandschap kwispelend naar de eikenhouten deuren gerend en Sascha grinnikte. 'Je vindt het echt interessant hè?' 'Ja,' lachte Isa dolgelukkig, 'sorry.' 'Niks te sorry,' zei Sascha grijnzend, 'dat maakt het voor mij ook een stuk leuker.' Aangekomen in het lege lokaal stak Sascha met vloeiende bewegingen eerst de haard aan, dirigeerde vervolgens hun jassen naar de kapstok en liet een pakje krijtjes verschijnen. Het ging zó snel dat Isa verbluft neerplofte in de voorste schoolbank. 'Colleges geef ik natuurlijk op de computer, maar die kunnen niet tegen de magie die hier hangt, dus dan maar lekker primitief met bord en krijt.' Isa vroeg hem niet waarom hij niet gewoon met zijn toverstok op het schoolbord schreef, wat ze de andere docenten al vaak had zien doen, hij zou er wel zijn redenen voor hebben. In plaats van het bord vol te schrijven, plofte hij neer in de zachte leraarsstoel en leunde hij nadenkend achterover. 'Ik weet niet wat Albus Perkamentus je precies heeft verteld over wat ik je wil leren, maar ik kan je alvast vertellen dat ik je niet alles ga uitleggen. Om de tovenaarsnatuurkunde te snappen heb je waarschijnlijk drie paar Einstein-hersens nodig...' 'En die hebt u?' vroeg Isa nieuwsgierig. 'Noem me alsjeblieft "jij",' reageerde hij prompt, 'en nee, die heb ik ook niet, ik geef maar simpele Dreuzelnatuurkunde, helaas. Complexe magische natuurkunde zou mijn Dreuzelstudie volledig in de war gooien. Jij en ik hebben wetten geleerd die magie aan zijn laars lapt, andere vormen van ruimte, tijd en plaats; je moet niet alles willen begrijpen, Isabella, dan word je helemaal gek.' 'Jammer,' grapte Isa, maar Sascha lachte niet. In plaats daarvan trok hij bedachtzaam een krijtje uit zijn doosje. 'Energie dus,' begon hij, 'vertel me maar eens wat je daarvan weet.' 'Je hebt verschillende soorten energie, zoals zwaarte-energie, bewegingsenergie, warmte is energie...' somde Isa op. Sascha schreef haar woorden op het bord terwijl een gehavend boek voor Isa op tafel viel. Ze schrok zich een ongeluk en keek er een moment verbijsterd naar, maar sloeg het uiteindelijk nieuwsgierig open. 'Zoek je even wat toepasselijke formules op? Eentje die vrij aan het begin staat ergens...' Hij stond naast haar en keek mee over haar schouder terwijl het krijtje verderschreef op het bord '...chemische energie, licht...' 'Zwaartekracht is massa keer gravitatieconstante?' 'Goede keus,' glimlachte hij, 'we kunnen er niet onderuit in deze wereld, ook tovenaars niet, die moeten de zwaartekracht opheffen als ze bijvoorbeeld iets willen laten zweven... Wat gaan we veranderen aan de formule om een voorwerp te kunnen laten zweven?' Isa schudde haar hoofd, hij ging wel erg snel met zijn redeneringen... 'De constante blijft gelijk,' probeerde ze, 'want hij heet 'constante'...' Hij glimlachte. 'Bijna, alleen het probleem is nu dat we in jouw geval de massa van het voorwerp moeten veranderen en dat gaat helaas niet, tenzij we de toestand waarin het verkeert veranderen...' Isa keek niet-begrijpend naar het bord, waar het krijtje nu 'groene energie, Yin-energie, Yang-energie' opschreef. 'Genoeg.' Het krijtje viel terug op het bureau en Sascha keek Isa aan. 'Snappie?' 'De massa verandert nooit?' 'In dit geval in elk geval niet.' 'Dan moet er een tegenkracht zijn die de zwaartekracht opheft,' concludeerde Isa. 'Helemaal goed,' knikte Sascha, 'we gaan een anti-zwaartekracht creëren die de zwaartekracht opheft. Een beetje met natuurwetten spelen dus...' 'Heeft dit met energie te maken?' vroeg Isa. 'Er is energie nodig om de anti-zwaartekracht te maken, ja, alles in het leven kost energie. Maar daar zal ik je de theorie van besparen, laten we eens een praktijkvoorbeeld nemen.' Hij tikte op het boek. 'Laat eens een mooie Wingardiumspreuk zien.' Isa grabbelde in de zak van haar gewaad en nam de stok bedachtzaam in haar linkerhand, waarna ze luid en duidelijk de spreuk zei. Het zware formuleboek leek ineens zo licht als een veertje en zweefde op Isa's bevel steeds hoger de lucht in. Sascha versteende het en legde uit. 'Het anti-zwaartekrachtveld zit vlak onder het boek, anders zou de tafel, en nu mijn arm,' hij maaide met zijn arm door de ruimte tussen de tafel en het boek, 'ook gaan zweven.' Isa knikte begrijpend. 'Het enige wat jij doet als je het boek de lucht in dirigeert, is het anti-zwaartekrachtveld sterker maken, dat kost energie en de spreuk die je uitspreekt helpt je om de goede energie te produceren. Ik fixeerde daarnet het anti-zwaartekrachtveld zodat het boek nu stilhangt. Stel dat je het nu door de lucht wilt verplaatsen, dan moet het anti- zwaartekrachtveld dus meeverplaatsen en dat is eigenlijk hetzelfde als constant een nieuw anti-zwaartekrachtveld oproepen, daarom is een Locomotorspreuk moeilijker dan een Wingardiumspreuk. Iets schuin door de lucht verplaatsen kun je daarom beter doen met een spreuk die een groter anti-zwaartekrachtveld oproept dat je dan weer kunt variëren in sterkte... Maar dat is geloof ik lesstof voor de P.U.I.S.T.en.' Sascha grinnikte. 'Ik dwaal af... De Locomotorspreuk, die heb je al gehad neem ik aan?' 'Hij is me eigenlijk nog nooit gelukt,' bekende Isa. 'Laat maar zien.' Isa mompelde niet al te overtuigend de spreuk maar het boek bleef stil hangen in de lucht. 'Welke kant wil je het op gaan verplaatsen?' 'Ehm, weet ik niet, rechts ofzo?' 'Je moet weten waar je mee bezig bent, maar ook wat je wilt. Als je tijdens een transfiguratie denkt aan een theepot terwijl je een prullenmand wilde hebben, is de kans groot dat je een combinatie krijgt, of dat er gewoon helemaal niets gebeurt. Wees duidelijk in je commando's.' 'Oké, dan gaat hij naar rechts. Locomotor formuleboek!' Er gebeurde niets. 'Als er geen ander boek in de buurt van de richting waarin je wijst met je stok is, kun je gerust alleen 'boek' zeggen. Soms is zelfs 'locomotor' genoeg, maar dan moet je wel duidelijk mikken, anders gebeurt er niets omdat je aan iets anders denkt dan dat er verplaatst zou zijn als je spreuk goed overgekomen was... Probeer je iets beter te concentreren op het boek. Jij wilt dat het boek naar rechts beweegt. Dan vraag je dat niet lief aan dat boek, je beveelt het. Isa staarde strak naar het boek en wees met een krachtige zwiep op het boek. 'Locomotor boek!' Ze schrok van haar eigen stem, die bars klonk, maar het werkte wel. Het boek verplaatste zich naar rechts, knalde tegen de muur naar de gang aan en viel op de grond. 'Goed zo,' zei Sascha tevreden, 'je leert nog wel om de energie die je nu in je stem stopte via je stok te laten lopen, maar dat is vooral oefening. Ik stel voor dat we kijken of er bij de keukens nog iets van een lunch te halen valt, genoeg geleerd voor vandaag.' Isa had geen idee hoe laat het was, maar haar maag vertelde dat ze aan haar late ontbijt, dat bestond uit één snee toast, niet genoeg was voor een hele dag dus ving ze haar jas op die Sascha haar met toverkracht toegooide en verliet ze het lokaal. 'Tevreden?' 'Nou, die Locomotorspreuk was me nog nooit gelukt...' 'Wat heb je eigenlijk al gehad aan lessen?' Sascha hield een tapijt voor een sluiproute voor haar open en stapte daarna zelf ook de gang in. 'Ik kan dingen laten zweven en een speldenkussen veranderen in een lucifersdoosje. De enige magische plant die ik ken is de Lappa Salubris, omdat ik daar een opstel over heb moeten schrijven en aan defensieve spreuken ken ik alleen de werking van 'Expelliarmus'...' 'Hé, dat is hartstikke veel.' Sascha pakte haar schouder vast toen ze een schilderij met een peer passeerden en keek haar glimlachend aan. 'Je wilt teveel in een keer, je bent hier pas net een maand. Alle begin is moeilijk en dit is een begin. Ik ben ervan overtuigd dat je het met een beetje inzet allemaal wel kunt, je bent alleen bezig met een basis te leggen en daarbij kun je niet teren op algemene ontwikkeling uit de Dreuzelwereld, dat is lastig en dat snapt iedereen best. Je bent ingedeeld bij Ravenklauw, dus ik maak me verder al nergens zorgen over- ' 'Kietelen moet je, kietelen!' Ze keken tegelijk naar het schilderij waar ze voor stonden en waar nu een zwaaiend mannetje in de vorm van een aardappel op was verschenen. 'Ik weet het, dankjewel,' riep Sascha terug terwijl hij grinnikte. Het mannetje keek aandachtig naar Isa. 'Ik kom van de Bezweringengang, volgens mij is professor Perkamentus naar jou op zoek, heet jij Isabella?' Isa verkleurde. 'Ja, hoezo?' 'Dat zei hij tegen een andere man, dat hij op zoek was naar Isabella. Ik zei nog tegen mevrouw Zuylendael toen ik haar soepterrine passeerde- ' Het ventje brabbelde door tegen de peer. 'We moeten hem net misgelopen zijn,' peinsde Sascha, 'hier vindt hij ons nooit, ik stuur wel een berichtje dat je eraan komt.' Een blauwe schim spoot uit zijn toverstok en verdween de hoek om richting de trap. 'Nou, bedankt voor de les in elk geval...' 'Ik zie je morgen weer, zelfde tijd, zelfde plaats.' Hij stak zijn hand op en kietelde de peer, die giechelde en hem toegang verleende tot de keukens. Isa snelde haastig de trap op en botste bovenaan bijna tegen Albus Perkamentus op, die samen met Edward Donkers diezelfde trap naar beneden wilde nemen. 'Ah, Isabella,' zei hij tevreden, 'laten we even naar mijn kantoor gaan, ik wilde je spreken en ik heb minder goed nieuws voor je...' RE: Achter de Regenboog - Saskiaatje - 28/08/2020 13 Donkerbruin verleden 'Ga even zitten.' Perkamentus wees op de stoel aan de andere kant van zijn bureau. Isa bleef als verdoofd staan en keek geobsedeerd naar de grote rood met gouden vogel die op de leuning van Perkamentus' stoel zat. Ze wist 100% zeker dat de veer die op de bodem van haar koffer lag, van hem afkomstig was. Pas toen haar ogen begonnen te tranen, besefte ze dat ze een hele tijd stil had gestaan voor haar stoel. Perkamentus keek haar vriendelijk aan en ze ging met een knalrood hoofd snel zitten terwijl Edward Donkers bij de deur bleef staan. Ze voelde zich ongemakkelijk omdat ze niet kon zien wat hij deed, maar besloot hem maar te vertrouwen. 'Professor Banning wist me te vertellen dat je op de Wegisweg was afgelopen zaterdag.' Isa plantte haar hoofd in haar handen en zuchtte. 'Ontkennen heeft geen zin, juffrouw Ruyshof, het haardrooster wordt gecontroleerd,' zei een stem van achter haar. 'Nee, natuurlijk was ik daar,' zei Isa, duidelijk geïrriteerd, 'Oké, ik was daar. Maar ik heb helemaal niets gezien. Wat willen jullie weten? Ik heb ook niets gedaan en ook geen verdachte mensen gezien.' Perkamentus legde met één korte blik de Schouwer bij de deur het zwijgen op. 'Het enige wat we, en dan in het bijzonder het Schouwershoofdkwartier op het Ministerie waar deze Schouwer deel van uitmaakt, willen weten is wat je wél hebt gezien, niet wat je niet hebt gezien. En omdat ik als schoolhoofd verantwoordelijk voor je ben, ook al ben je meerderjarig, zou ik persoonlijk graag willen weten waarom je op de Wegisweg was terwijl er van tevoren duidelijk was gezegd dat het een dagje Zweinsveld betrof.' 'Ik zeg toch, alles wat ik heb gezien is mensen die gewond waren, mensen die naar binnen renden en mensen die naar buiten renden, niks bijzonders, geen mensen met maskers of mensen die zich raar gedroegen...' 'U bent geen verdachte, juffrouw Ruyshof, u hoeft ook niemand in bescherming te nemen. Maar het is belangrijk te beseffen dat het hier een kwestie van algemene veiligheid betreft en- ' 'Ik ging naar de Wegisweg omdat ik geld nodig had,' overstemde Isa zijn woorden. Hij viel stil en leek een blik te wisselen met Perkamentus. Diens blauwe ogen stonden oprecht bezorgd terwijl hij haar over zijn brilletje aankeek. 'Je bent bij Goudgrijp geweest?' Isa knikte. 'En je bent geen verdachte mensen tegengekomen?' Een fractie van een seconde dacht Isa aan de bleke jongen in het steegje waar Ayla en Muriël niet heen hadden gewild en ze dacht een spiertje rond de mond van Perkamentus te zien vertrekken, maar hij zweeg. 'Nee.' 'Er is geen moment van onoplettendheid gepasseerd waarin Muriëls toverstok gestolen kan zijn?' 'Voor zover ik weet niet...' 'Je was alleen met Ayla en Muriël?' 'Ja.' 'Zij Verschijnselden vlak voor jij het haardvuur terug naar Zweinsveld zou nemen. Wat gebeurde er toen precies?' Isa vond zijn stijl van verhoor beter dan die van de Schouwer, die ze in gedachten al verongelijkt zag kijken omdat ze zijn vraag niet had beantwoord. 'Een hoop geknal, lichtflitsen en geschreeuw.' 'Was het zoals dit, of klonk het meer zoals dit?' Zonder enige waarschuwing klonken van achter haar stoel twee harde knallen, een doffe en een felle. Isa schrok zich wezenloos en was niet van plan te antwoorden op zo'n vreemde vraag, toen de rode vogel zijn kop scheef hield en een kort, helder geluid uitstootte. Ze draaide zich half om, om de vraagsteller aan te kunnen kijken. Edward Donkers had zijn toverstok nog steeds getrokken en leek bereid om de knallen nog een keertje te laten horen als Isa niet snel antwoord zou geven. 'De eerste. Nog meer verrassende vragen?' Het sarcasme droop van haar woorden en Isa besefte dat ze nu pas echt hoog spel speelde toen ze zich demonstratief omdraaide en Perkamentus strak aankeek. 'Nee, ik denk niet dat meer vragen nodig zijn,' zei Perkamentus kort. Een krakende deur en een korte klik was het gevolg; Edward Donkers had de kamer verlaten. 'Het spijt me.' Isa keek hem verbaasd aan. Híj verontschuldigde zich voor die Schouwer? Voor... ja, waarvoor eigenlijk? Perkamentus gezicht betrok. 'Ik zei je dat ik minder goed nieuws had. Het betreft je vader, hij heeft een veel te hoge bloeddruk en een paar magische aandoeningen waar ze in de Dreuzelwereld duidelijk geen raad mee weten. Inmiddels is hij weer op de been, maar eigenlijk is hij goed ziek.' Isa slikte en beet op haar lip. Voor het eerst sinds ze op Zweinstein was werd ze geconfronteerd met berichten uit de Dreuzelwereld, berichten die haar familie betroffen, datgene wat ze zo graag achter zich had willen laten, als een gesloten boek dat nooit meer geopend hoefde te worden en verbannen was naar de stoffige bovenste plank van een boekenkast. 'Het spijt me voor je, maar ik wist dat je het wilde weten.' 'Ja, bedankt.' Ze wist dat het enthousiasme in haar stem ver te zoeken was, maar probeerde dankbaar over te komen. 'Hoe ging het met de magie, vanochtend?' Het was een plotselinge verandering van onderwerp, maar toen ze in zijn blauwe ogen keek, wist Isa dat hij haar wilde behoeden voor een hele nacht piekeren. Hoe wist hij dat ze 's nachts urenlang nadacht? Ze produceerde een geforceerde glimlach. 'De Locomotorspreuk is gelukt en ik heb het magische krachtveld rond Zweinstein gevoeld.' 'Typisch Sascha,' gniffelde Perkamentus, 'beginnen bij de moeilijkste bezweringen.' 'Dat was een logische keuze, de bezweringen rond Zweinstein zijn nogal krachtig.' 'Ik weet het, Isabella, de helft is afkomstig van mij.' Ze kon een verbaasde blik niet verbergen en pulkte verstrooid aan een los draadje van haar gewaad. 'Ik hoop je vanavond wel te zien aan het diner,' ging hij onverstoorbaar verder, 'we zijn al met zo weinig mensen...' 'Ik zal er zijn,' knikte Isa terwijl ze opstond, het was duidelijk dat het gesprek afgelopen was. Isa was zich op weg naar haar leerlingenkamer ineens erg bewust van haar voetstappen, die als mokerslagen over de kasteelvloer bonkten. Tegen de tijd dat ze arriveerde aan de voet van de toren, besefte ze dat de kamer leeg was, iedereen van haar afdeling was met kerst naar huis. Het haardvuur brandde maar op een laag pitje en Isa voelde zich meer dan ooit alleen. De afwezigheid van de schreeuwende eerstejaars bezorgde haar hoofdpijn, of was het de gedachte aan haar zieke vader die als een felle pijn door haar hart trok? Ze plofte neer in een grote blauwe leunstoel en verborg haar hoofd in haar handen. Diep van binnen wist ze dat ze op die ene avond nog geen definitieve beslissing had genomen. Perkamentus had haar beloofd dat ze nog terugkon naar haar ouders, naar huis en daar dacht ze nog altijd aan. Maar was thuis nog wel thuis? Isa voelde zich een kind van twee werelden, maar horen deed ze bij geen van beide. 'Wat voor toverstok heb je?' Isa trok hem uit haar gewaad en poetste het plakkerige stokje hout met een stukje zwarte stof. 'Hazelaarhout en Drakenbloed,' zei ze kort. Sascha vroeg haar niet naar het pesthumeur, maar keek ook niet zo enthousiast als de vorige dag. 'Geboren in de zomer?' 'Augustus.' Ze leek niet eens verbaasd. 'Goed, je toverstok helpt je bij het uitspreken van spreuken en bezweringen. Het is niet meer dan een verlengstukje van je kracht. Toch kunnen maar weinig mensen iets beginnen zonder toverstok. Laten we de vergelijking maken met een dikke waterbuis. Daar zit vast veel kracht in, maar er komt pas veel kracht uit als je dezelfde hoeveelheid water ineens door een kleinere buis probeert te persen. De grote buis ben jij, de kracht die in jou zit, je toverstok, de kleine buis, bundelt je kracht en versterkt hem.' Isa krabbelde de vergelijking op een stuk perkament. 'Ik heb liever dat je het snapt, dan dat je het opschrijft, Isabella.' 'Ik snap het.' Was het korte antwoord. 'De spreuk helpt je ook om het goede effect te bereiken, het geeft de soort energie aan waarmee je je doel wilt bereiken. Als je een spreuk verkeerd uitspreekt zal er nooit datgene gebeuren wat je wilt, omdat je de energetische waarde verandert.' 'Hmm.' 'En dan is er ten slotte nog de beweging die je maakt, die het energieveld in de goede richting en met de goede beweging zodat het spreukeffect optreedt verzendt.' 'Hmm.' 'Zeg, kun je me een lol doen?' Ze schrok op bij het horen van zijn geïrriteerde stem, zijn ogen stonden verwijtend. 'Ik vind het heel erg voor je van... van je vader, maar het gaat nu even om jou. Jij hebt wél voor deze wereld gekozen en als je er niet voor werkt, wordt het moeilijk overleven.' 'Je kende hem?' De vraag was eruit voor ze er erg in had, maar de pauze in zijn zin was duidelijk geweest. Hij wist er meer van en zijn blik verzachtte. 'Ja, ik kende hem. Alleen van gezicht weliswaar... Ik ben een Ravenklauw, Isabella, ik gruw van mensen die het talent dat ze bezitten verachten.' Ze zuchtte. 'Je concentratie is echt ver te zoeken vandaag, ik kan je niet laten werken met riskante spreuken als je niet oplet. Ik heb je attentie nodig, Isabella, waar is je ijver?' Ze was niet in staat om te antwoorden. Anderling teleurstellen was één ding, maar ze wist dat Sascha goed doorhad dat ze deze basismagie interessant vond en kon geen goede manier vinden om hem uit te leggen waarom leren vandaag niet lukte. Eigenlijk wist ze het zelf ook niet helemaal. Haar ouders waren toch niet zó belangrijk voor haar geweest dat ze na één berichtje al helemaal ondersteboven was? Ze plantte haar ellebogen op tafel en liet haar hoofd er met een diepe zucht in vallen. 'Zoals ik al zei, wil ik je iets moeilijkers en ook riskanters laten zien vandaag, we zullen de Expelliarmusspreuk verklaren. Tenzij je hoofd echt meer naar piekeren staat, ik heb ook nog meer te doen.' 'Nee, ik wil graag de spreuk leren, ik eh-...' Isa schrok van haar eigen verdediging. 'Dat is voor mij genoeg,' reageerde hij kort, 'ontleed eerst de spreuk voor me.' 'Expelli, komt van expellere, verdrijven. Armus is van arma, wapens. Een ontwapeningsspreuk dus.' Ze had alle spreuken die ze tegen was gekomen al ontleed, het maakte het begrip makkelijker en zo had ze eindelijk iets aan het Latijn dat ze altijd geleerd had. 'Goed.' Isa glimlachte. 'De nadruk ligt duidelijk op de p van expelli, dat zorgt voor de goede energie. Vervolgens zul je bij deze spreuk de energie voelen vloeien van jouw toverstok naar degene op wie je de spreuk afvuurt. Het ligt er helemaal aan wie de spreuk zegt wat het effect is.' 'Ik heb een opstel moeten schrijven over Expelliarmus,' knikte Isa, 'het varieert van het vallen van de toverstok tot het achterover geblazen worden van de persoon...' 'Precies, en jij gaat mij vandaag achterover blazen.' 'Subtiele toverkunst is volgens professor Woffelaar veel moeilijker en effectiever dan brute kracht.' 'Klopt,' grinnikte Sascha, 'maar meestal bereik je toch het meeste met brute kracht. In elk geval gaat het hier om het leerproces, niet om deze spreuk. De beweging bij Expelliarmus, vertel...' 'Kort en krachtig, het strekken van de onderarm,' antwoordde Isa gedwee, letterlijk citerend uit het spreukenboek. 'En de natuurkundige werking van Expelliarmus?' 'Je roept een kracht op die je tegenstander omverwerpt.' Isa haalde haar schouders op. 'Waar komt die kracht vandaan?' 'Ik heb geen idee, ik zei maar iets,' mompelde ze. 'Het begrip arbeid, zegt dat je iets?' 'Arbeid is de kracht die nodig is voor het verplaatsen van een voorwerp en arbeid is gelijk aan energie, dus kun je met energie een kracht oproepen om een voorwerp te verplaatsen?' 'Ja, klinkt aardig,' knikte Sascha, 'Expelliarmus is een heel krachtige spreuk en bovendien een spreuk die afkomstig is uit de Zwarte Kunsten. Daarvoor is veel energie nodig en die produceer je hoogstwaarschijnlijk daarom in de vorm van lichtdeeltjes; fotonen.' 'Hoogstwaarschijnlijk?' 'Expelliarmus is afkomstig uit de Zwarte Kunsten, alle spreuken die daaruit voortkomen gaan meestal gepaard met fotonenoverdracht. Het ligt eraan hoeveel energie je achter je spreuk stopt welke kleur de lichtstraal wordt. Dat is per persoon anders. Wat denk je dat sterker is, rood of groen licht?' 'Groen heeft een hogere energetische waarde, kortere golven.' Herinnerde Isa zich uit haar natuurkundelessen. 'Groen licht is bijzonder krachtig en het is ook mij nog steeds volledig onduidelijk waarom groen in de toverwereld zelfs sterker is dan blauw en paars. Het spectrum loopt hier beduidend anders.' 'Groen is veel feller,' zei Isa, 'maar dat heeft niets met de golflengte te maken...' 'Inderdaad,' glimlachte Sascha, 'een van de onduidelijkheden in de tovernatuurkunde. De vloek des doods gaat gepaard met groen licht, en als er een krachtige spreuk is, dan is het die wel... ' Isa huiverde en dacht terug aan de spreuken die ze heen en weer had zien vliegen vanachter haar muurtje. Nu pas besefte ze dat ze geluk had gehad. Patrick had haar ook kunnen laten zitten, als hij haar niet had gezien was ze waarschijnlijk geraakt door een verdwaalde lichtstraal en als niemand haar dan had gevonden... Ze vroeg zich af of haar ouders genoeg toverkracht hadden kunnen gebruiken om haar te reanimeren. Als het al niet een groene straal was geweest, als het niet de Avada Kedavraspreuk was geweest, die ze talloze malen had horen uitspreken die avond en die telkens weer gepareerd werd... 'Dus we zijn weer terug bij energie en die zit in jou,' begon Sascha, 'Probeer niet zoals gisteren energie te verspillen aan het vervormen van je stem of boos te worden, dat is zonde van de kracht die je er anders mee had kunnen oproepen. Laat de energie door je toverstok stromen en alleen via die weg jouw lichaam verlaten. Niet schrikken als je lichtstralen begint te spuiten, daar kan ik wel tegen.' Isa trok haar stok en probeerde zich te concentreren. Bij Verweer Tegen de Zwarte Kunsten waren ze nog niet begonnen met het praktijkgedeelte, professor Woffelaar had gezegd dat er waarschijnlijk niemand zou zijn die de spreuk kon produceren omdat ze de theorie niet kenden. Daarom vulden de lessen zich voornamelijk met opstellen schrijven over spreuken, spreukeffecten en duistere wezens. Sascha ging een paar meter van haar af staan met getrokken toverstok. 'Je weet maar nooit hoe krachtig jouw eerste Verweerspreuk is, gelukkig zijn mijn reflexen snel genoeg om een matige Expelliarmus te kunnen pareren.' Hij lachte, maar Isa wist dat hij dolgraag wilde dat ze een bovenmatige Expelliarmus produceerde zodat hij achterover zou tuimelen. Ze keek strak naar haar doelwit en riep vol overtuiging 'Expelliarmus!'. Ze voelde inderdaad de energie door haar arm tintelen, maar er gebeurde verder vrij weinig, Sascha stond er nog precies zo bij als voor haar spreuk. 'Je wees te laag.' Wist hij haar te vertellen. 'Ooghoogte om te beginnen, kijk je spreuk na, dan kun je beter mikken.' Isa probeerde het nog een keer, maar ondanks de energie die ze in de spreuk pompte, volgde er geen spreukeffect. 'Heb je er bezwaar tegen om even om te vallen?' Terwijl Sascha ontspannen met een hand in zijn zak de vraag aan haar stelde vloog er een berg kussens uit een kast naar de lege vloer achter haar. Zijn toverstok wees naar beneden en hij had geen spreuk gezegd. Hoe deed die man dat? 'Eh, nee?' zei Isa. Sascha hief zijn stok en zei krachtig 'Expelliarmus!'. Er kwam een paarse lichtstraal uit zijn uitgestoken arm en voor ze het wist lag Isa op de grond, haar toverstok een paar meter verderop. 'Gaat het?' Hij hees haar overeind en Sommeerde haar toverstok terug. 'Ja, ik ben eigenlijk nog nooit geraakt door een spreuk, unieke ervaring...' Isa stond een beetje verdwaasd op haar benen en schudde een paar keer met haar hoofd. 'En ik probeerde me nog wel zo in te houden,' grinnikte Sascha, 'volgens mij is dit mijn slapste Expelliarmus ooit.' Isa draaide met haar stok tussen haar vingers en Sascha nam zijn plaats tegenover haar weer in. 'Kom maar op!' Er volgden nog een aantal pogingen met als resultaat het op de grond vallen van Sascha's toverstok, al wist Isa niet zeker of hij dat deed om haar te plezieren, of omdat haar spreuk echt doel getroffen had. 'Ik weet dat er momenteel wat weinig mensen zijn om op te oefenen,' grinnikte hij, 'daarom zullen we Expelliarmus laten voor wat hij is. Ik zie dat je snapt wat ik bedoel, het ontwapenen van een gevorderd tovenaar is altijd moeilijker dan een klasgenoot met evenveel ervaring als jij. Lees het hoofdstuk over energie en kracht uit dit boek voor morgen. Heb je trouwens vragen tot nu toe?' Ze nam het gehavende boek van hem over en dacht kort na. 'Ik heb professor Perkamentus koppen thee uit het niets zien toveren, wat was dat voor spreuk, hoe verklaar je die?' Sascha glimlachte. 'Albus Perkamentus is een speciaal geval, hem moet je niet nemen als maatstaaf, er is geen tovenaar bekwamer dan hij. Maar om je vraag gedeeltelijk te beantwoorden: die thee bestond al voor hij hem tevoorschijn toverde, er komt niets uit het niets, onthoud dat alsjeblieft. Die thee was er dus al en Albus heeft hem alleen "verplaatst"...' Sascha vormde met zijn handen aanhalingstekens in de lucht. Isa keek hem niet-begrijpend aan. 'Ik kan je de definitie van Sommeren leren, als je dat wilt?' 'Dingen laten komen als jij daarom vraagt?' 'Ja, buitengewoon handig. Andersom ook trouwens, het opruimen van dingen.' 'Oké, genoeg voor vandaag,' gniffelde Isa, 'bedankt. Sorry voor ehm... vanochtend, het ging niet helemaal zoals ik dat wilde...' 'Ik ben niet boos,' reageerde hij warm, 'tot morgen.' Sascha was net als de vorige avond niet aanwezig bij het diner en ze vroeg zich af of hij elke avond terug naar huis Verdwijnselde. Hij trok na hun lessen altijd zijn reismantel aan en beende dan met verende tred de gang uit. Ze nam maar aan dat hij richting de grens van het schoolterrein liep om te kunnen Verdwijnselen. Isa tekende de avonden dat ze alleen op de slaapzaal was aan het wapen van Ravenklauw voor professor Banning. De vijf Sikkels wilde ze graag weigeren en daarom stuurde ze hem de tekening nu als kerstcadeau. Het boek van Sascha was ook bijzonder interessant, ze kreeg steeds meer het idee dat magie iets tastbaars was, iets verklaarbaars, misschien wel iets waar ook zij iets mee kon. Het kasteel was ondanks de overdadige kerstversiering griezelig leeg, volgens Perkamentus hadden er nog nooit zo weinig mensen tegelijk geslapen in een kerstvakantie. Isa was gewend aan alleen zijn, een Huffelpuftweeling duidelijk niet, die kreeg toestemming om ergens anders in het kasteel een kamer te delen met een paar Griffoendors. Isa kon zich niet herinneren dat Kerstmis ooit zo wit en zo saai was geweest. RE: Achter de Regenboog - Saskiaatje - 28/08/2020 14 Warmoranje dagen 'Ik ben op zoek naar professor Banning.' Ze wapperde met het stuk perkament. 'Ik ben bang dat die er momenteel niet is, juffrouw Ruyshof.' Professor Anderling stond in de deuropening van de docentenkamer. 'Professor Slakhoorn is ook nog niet aangekomen, meneer Sneep.' Isa keek om en zag de smalle gestalte van de bleke Zwadderaar zuchtend omdraaien en de gang uit lopen, zijn pikzwarte haar glimmend in het licht van de toortsen aan de muur. 'Professor Slakhoorn?' vroeg ze verward. 'De leraar Toverdranken,' legde Minerva Anderling uit, 'hij zou vandaag arriveren, maar ik geloof dat hij wat problemen had om al zijn bagage mee te krijgen...' 'Dus na de vakantie hebben we weer Toverdranken?' vroeg Isa enthousiast. 'Dat lijkt er wel op, ja,' zei Anderling kort, 'wilt u nog iemand anders spreken of houdt u het hierbij?' Isa zag dat ze niet in een opperbest humeur was, maar besloot toch een poging te wagen. 'Kijk, het zit zo, ik moet mijn afdelingshoofd om toestemming vragen als ik het schoolterrein wil verlaten en ik ben uitgenodigd op een kerstfeestje in Zweinsveld. Zou ik...?' Ze keek Anderling hoopvol aan. 'Een kerstfeestje?' Ze keek Isa vragend aan. 'Patrick Wilder heeft me uitgenodigd in Zweinsveld.' Een blik van herkenning verscheen in Anderlings ogen. 'Nou, zorg dat u niet alleen over straat hoeft, niet bij iedereen heerst momenteel een kerstgedachte. Veel plezier in Zweinsveld.' De deur ging voor haar neus dicht. Isa sprong inwendig een gat in de lucht. Patrick had haar uitgenodigd om kerst te vieren bij hem thuis, er zouden vrienden komen en ze zou mogen blijven slapen... Weg uit het stille kasteel! Isa sprintte naar de uilenvleugel en lokte Flora tussen de wirwar van veren. 'Jij gaat even tegen Patrick zeggen dat ik mag, oké?' Flora knipperde met haar donkere ogen en wiekte toen het raam uit, het witte landschap in. Op de trap kwam Isa Severus Sneep tegen samen met een man met een breed postuur waarom een donkere reismantel was geslagen waarop nog enkele sneeuwvlokjes zichtbaar waren. Zijn felle, groengele ogen boorden zich direct in de hare. Ze wendde haar blik snel af, haar ogen kruisten die van Severus, die een stapel boeken in zijn handen droeg, en ze versnelde haar pas. Slakhoorn dus, ze moest hem nu al niet, waarom hadden alle leraren Toverdranken zulke enge ogen? Toen ze de slaapkamerdeur achter zich dichtgooide kwam er een zacht gekras vanaf de vensterbank. Flora was ondanks dat het hevig was gaan sneeuwen snel teruggekomen en had een nieuw briefje in haar snavel. 'Ik wacht op je bij de poort.' Isa's hart begon sneller te kloppen, nu moest ze opschieten. Kerstcadeautjes inpakken, een tas pakken met logeerspullen... Ze rolde de tekening met het Ravenklauwembleem zorgvuldig op en bond er een stuk touw omheen. Waar moesten die cadeautjes eigenlijk heen? Tyra, Ayla, Muriël, ze waren allemaal naar huis. Wat dom dat ze daar niet aan had gedacht... En Banning, waar sliep die eigenlijk? Ze legde de cadeautjes met een zucht op het voeteneinde van haar bed. 'Alstublieft, Pytty kan u helpen, mevrouw.' In de deuropening stond een klein groen wezentje met ogen zo groot als tennisballen, dat meteen een diepe buiging maakte toen Isa zich omdraaide en haar bekeek. Een huiself. 'Kerstcadeautjes, ze moeten naar professor Banning, dat is deze en Tyra...' 'Mevrouw, Pytty kan niet zo veel onthouden, maar als u briefjes neerlegt, zorgt Pytty voor de rest, mevrouw.' Ze maakte opnieuw een buiging. 'Dat is erg vriendelijk van je, Pytty.' Isa grijnsde breed en wilde zich omdraaien om te vragen of alleen voornamen voldoende waren, toen de huiself met een knal verdween. Isa schudde zachtjes lachend haar hoofd en begon vervolgens snel haar tas te pakken. Vijf minuten later lag er een stapel cadeaus met briefjes aan het voeteneind van haar bed en keek Isa zelf goedkeurend de kamer rond. Zo kon het er wel mee door. Omdat ze zelfs na de lessen met Sascha nog niet in staat was een langdurige Locomotorspreuk uit te spreken, zeulde Isa haar logeerspullen op de Dreuzelmanier de trap af. Ze dook diep weg in haar zwarte jas toen ze de sneeuwbui in stapte. De vlokken vielen zo snel dat het onmogelijk was meer dan een paar meter vooruit te kijken. Alles was wit en Isa was blij dat haar voeten de weg over de oprijlaan wisten te vinden zonder hulp van haar zintuigen, ze werd duizelig van de bewegende witte waas. 'Hoi Isa.' Hij stond plotseling voor haar neus, alsof hij Verschijnseld was. Ook hij was dik ingepakt in een zwarte mantel, zijn handen diep weggestoken in zijn zakken. 'Heej Patrick.' Ze stond er een beetje onbeholpen bij, diep verzonken in haar zwarte jas met een dikke reistas in haar rechterhand. Moest ze hem nu drie zoenen geven, zoals in de Dreuzelwereld? Een hand stond zo afstandelijk... Patrick leek er geen probleem van te maken, pakte met zijn linkerhand haar tas over ('Geef mij die maar.') en begon richting het dorp te lopen terwijl zijn rechterhand onbeweeglijk in zijn zak bleef. 'Hoe gaat het ermee? Ik dacht, ik ontvoer je maar uit dat stille kasteel, saai kerstfeest hebben ze daar nu hoor.' Hij grinnikte. 'Ja, dankjewel, het was inderdaad een beetje stil daar. Hoe gaat het met jou?' 'Ja, met mij goed hè... Met de wereld wat minder, helaas. Er gaat geen week voorbij zonder een dodelijke aanslag. Ze kunnen het niet meer aan, Isa, na dat geval op de Wegisweg voelt niemand zich meer veilig. Ik hoorde trouwens dat jij daar ook was, ze moeten je wel hebben zeg, overal ooggetuige van zijn...' Ze zweeg en hij begreep dat hij een gevoelige snaar had geraakt. 'Dus,' vervolgde hij snel, 'veel geleerd al wel? Zijn de leraren een beetje aardig voor je?' Ze stopte zijn vorige opmerking ver weg en bekeek hem van schuin opzij, waar hun ogen kruisten. Ze las de spijt in het saffierblauw en had meteen medelijden. 'Ja, veel geleerd, ik kan dingen laten zweven en verplaatsen. Maar ik heb het meeste geleerd afgelopen week, bijles in Magie van een professor natuurkunde. Ik begrijp nu een beetje hoe het zit, hoe het werkt, zegmaar...' 'Dat is het belangrijkst,' knikte Patrick, 'vooral voor krachtige spreuken. Als je niet snapt waar je naartoe wilt, zal de spreuk nooit doen wat je verwacht.' Het was weer stil en Patrick sloeg een weg naar links in, waar ze de dorpsstraat, die door de vallende sneeuw onzichtbaar werd, rechts lieten liggen. 'Misschien is het slim als ik je even voorbereid op mijn familie,' zei hij enigszins gegeneerd, 'mijn ouders vallen mee, maar ik heb een verschrikkelijk irritante zus en een geschifte oma, allebei in één huis.' Isa grinnikte onwillekeurig. 'Dat zal toch wel meevallen?' 'Nou, je zult het zelf wel zien, hier is het.' Ze stonden stil voor een besneeuwd tuinhekje dat samen met een rij houten paaltjes de omheining vormde om iets dat zonder de witte deken waarschijnlijk de keurige voortuin van een rijtjeshuis voorstelde. Ze liepen het tuinpad af in de richting van de deur, waar Patrick zijn rechterhand uit zijn zak haalde, waar hij zijn toverstok in geklemd had en die op de deur neerplantte, die openzwierde. 'Na u.' Patrick stak galant zijn hand uit en Isa stapte naar binnen. 'Deur dicht, het tocht!' riep een schelle stem vanuit de kamer. Patrick rolde met zijn ogen terwijl hij Isa's jas op de kapstok hing. 'Hij is al dicht, oma.' 'Pat, ben jij dat?' Patrick sprak een Zelfophangende bezwering over zijn eigen jas uit en wrong zich met een kort 'Sorry...' langs Isa de knusse huiskamer in. 'Ja, wat is er mam?' 'Uil voor je.' Isa sloot de deur zacht achter zich en liep Patrick achterna naar een ruime keuken waar een vrouw met een afzichtelijk rood-wit geblokt schort kennelijk een hoop ingrediënten zelf aan het werk had gezet. De aardappels schilden zichzelf boven een grote emmer, de geschilde exemplaren zweefden een grote pan in, waar geschrapte wortels hun voorbeeld volgden en in een koekenpan werden worstjes heen en weer gerold. Isa vroeg zich af hoe de bezwering in elkaar zaten, iets met het opheffen van de zwaartekracht zat er zeker bij, maar mevrouw Wilder zag er niet uit alsof ze veel moeite hoefde te doen voor de spreuk. Ze wuifde af en toe vriendelijk met een blanke stok achter zich naar de potten terwijl ze met Patrick de post besprak. 'O, mama, dit is Isa,' gebaarde hij naar haar, 'Isa, mijn moeder.' Mevrouw Wilder pakte haar toverstok kort over in haar linkerhand om Isa een hand te geven. 'Isabella Ruyshof.' 'Rosalie Wilder.' 'Je laat het aanbranden, Rosa,' klonk het afkeurend uit de woonkamer. Mevrouw Wilder pakte haastig haar toverstok weer over in haar stokhand en dirigeerde de rokende pan met aangebrande worstjes naar de kraan. 'Laat je Isa even haar kamer zien?' Patrick loodste Isa de woonkamer in, waar oma Wilder in een grote zachte leunstoel zat, ingepakt in allerlei soorten gekleurde dekens, met een ontevreden uitdrukking op haar gezicht. 'Oma, dit is Isa, daar heb ik wel eens over verteld, het meisje van de Onthouderouders, weet u nog?' 'Isabella, laat me je eens bekijken, m'n lieve kind.' Het oude vrouwtje strekte een rillende gerimpelde hand uit vanonder de dekens en reikte voorover naar Isa, die haar warme hand aarzelend in de hare legde. Met verbazingwekkend veel kracht trok oma Wilder haar naar zich toe en bekeek met trillende oogleden de lijnen op haar hand. 'Grote kans dat je ooit de oplossing vindt.' Isa keek verward naar Patrick, maar die trommelde met zijn vingers in de lucht als op een tafel, ter illustratie van zijn ongeduld. 'Veel verband nodig om het bloeden te stelpen,' mompelde het vrouwtje, 'ik kan je niet helpen, mijn kind, ik kan je niet helpen.' Ze verviel in een onverstaanbaar mompelen waarin Isa de kans zag om haar hand terug te trekken. Patrick voerde haar mee de kamer uit, de trap op. 'Let alsjeblieft niet op haar,' zuchtte hij, 'ze is echt gestoord, dat is bevestigd door een heel stel Helers die haar hebben onderzocht. Niet te genezen helaas, ze blijft gewoon maf. Nu gelooft ze weer in wicca, een soort Dreuzelmagie met een hoop wierook. We zijn haar liever kwijt dan rijk, maar dit is haar huis, daar mogen we haar best dankbaar voor zijn. Tegenwoordig zijn de huizen hier in Zweinsveld onbetaalbaar.' 'Deur dicht, het tocht!' klonk het van beneden. Patrick deed op de zolder de deur open naar een ruime kamer met, aangezien de sneeuwbui over was getrokken, een prachtig uitzicht op de bovenste torentjes van Zweinstein en zette Isa's tas op de grond. Hij wees uit het raam op het donkere kasteel. 'Voel je je toch nog een beetje thuis.' Hij liet haar de wastafel aan de andere kant van de zolder zien en wees waar de handdoeken lagen. 'Komen jullie eten?' Een jonge blonde vrouw stond in de deuropening en stapte met uitgestoken hand op Isa af. 'Ann Wilder.' 'Isabella Ruyshof.' De irritante zus, begreep Isa meteen. 'Dus dit is je nieuwe vriendin?' grapte Ann toen ze de trappen weer afstommelden. 'Haha,' zei Patrick ironisch, terwijl hij haar een mep gaf en Isa grinnikte. De rest van de familie zat al aan tafel toen ze de eetkamer binnengingen. Een gebruinde man met net zulk zwart haar als dat van Patrick, maar dan met een paar grijze strepen erin, stelde zich voor als Josef Wilder en Isa schoof aan tussen Ann en Patrick. 'Laten we de God en de Godin danken voor dit maal,' sprak het oude vrouwtje schel, maar haar woorden werden al snel overstemd door opscheplepels en gepraat. Isa keek Patrick verward aan, maar die hield zich te druk bezig met worstjes opscheppen, dat hij haar ongestelde vraag niet beantwoordde. Ann boog zich naar haar toe. 'We luisteren al lang niet meer naar haar, wen er vast aan dat je harder moet praten aan tafel. Heeft Patrick niet verteld dat ze niet helemaal helder is?' Isa knikte en Ann gaf haar een veelbetekenende knipoog, waarna ze zelf een bord stamppot opschepte. 'Bevalt Zweinstein een beetje, Isabella?' baste de zware stem van Josef Wilder over tafel. Isa slikte gauw een hap puree door. 'Ja hoor, ik heb al veel geleerd.' Ze glimlachte. 'Ik kan me voorstellen dat het een hele verandering is, zomaar ineens uit het Dreuzelleven.' Rosalie Wilder knikte. 'Ik ben al aardig gewend,' zei Isa, 'ik heb veel bijles gehad, ze proberen me een beetje bij te praten.' Ann grinnikte. 'Ik zou niet kunnen overleven als Dreuzel, ik moet er ook niet aan denken om in deze tijd zonder toverstok over straat te gaan.' Ze rilde. 'Ik heb gehoord dat een leerling haar toverstok kwijt was geraakt,' zei Patrick, 'een zevendejaars nog wel. Die zal goed ongelukkig zijn...' 'Ja, dat is ze,' beaamde Isa, 'het is een vriendin van mij, Muriël, ze voelde zich meteen heel kaal, hoe wist je dat?' 'Schouwers onder elkaar,' grapte Patrick, 'nee, geintje, ik hoorde het Edward Donkers tegen Jie zeggen, Edward is nu gestationeerd op Zweinstein, maar dat hoef ik jou niet te vertellen natuurlijk.' 'Jie?' vroeg Isa verward. 'Generaal McLarren,' antwoordde hij, 'zijn voornaam is Jirair, vrienden noemen hem Jie.' 'Hoe gaat het met hem?' vroeg Isa. Ze herinnerde zich levendig hoe hij was gemarteld door Meila. 'Prima,' antwoordde Patrick, 'een actief leven heb je als Schouwer, vooral in deze tijden.' 'Patrick!' zei Rosalie Wilder afkeurend, maar Ann knikte. 'Hoeveel gevechten zou die doen per week?' 'Ophouden nou!' 'Geintje, mam.' De rest van de avond werd gevuld met potjes Toverschaak en praatten ze elkaar bij over de afgelopen tijd. Patrick was beduidend beter in het schaken, maar toen hij een potje tegen zijn vader speelde, verloor hij grandioos. Ann bleek te studeren voor Heler, ze hoefde nog maar een jaar en liep nu stage in St Holisto's. Isa verbaasde zich over het gemak waar de familie Wilder mee leefde; de afwas deed zichzelf, schaakspellen stonden na een zwiepje van een toverstok weer in de beginpositie en bekers pompoensap, boterbier en elfenwijn vulden zichzelf voortdurend aan. De enige die niets mee leek te krijgen van de gezelligheid, was de oma van Patrick en Ann, die Sophia bleek te heten. Als ze te erg haar best begon te doen om over de rest van de gesprekken heen te komen, brulde Rosalie een keer 'Sophia!' en dan was het weer stil. De oude vrouw vermaakte zichzelf met wierrookstokjes en dikke Dreuzelboeken. Op zolder keek Isa voor ze in bed stapte nog een keer uit haar raam naar het kasteel. Er brandden lichtjes op de middelste verdieping en in de torens. Ze glimlachte. Ze hield van de magische wereld waarin ze zich nu bevond, het kasteel, het tovenaarsdorp, het donkere bos; ze hield er écht van. Met een brede glimlach op haar lippen viel ze in slaap. RE: Achter de Regenboog - Saskiaatje - 28/08/2020 15 Zachtroze Isa werd plotseling wakker uit een diepe slaap. Ze had gedroomd, íets bekends gedroomd, maar wat precies kon ze zich niet meer herinneren. Ze sloot haar ogen en ontspande in de hoop dat de beelden terug zouden komen, maar de droom was vervlogen. Met een gaap ging ze recht overeind zitten en keek recht in de goudgele zon die tussen de lichtroze wolken door aan het opkomen was. Ze wendde haar blik af toen ze aan het voeteneinde van haar bed ineens een stapel cadeautjes zag liggen. Met een kreetje van verrassing sloeg ze de dekens terug en pakte het bovenste exemplaar van de stapel. Ze schoof een loshangende pluk haar achter haar oren en trok de strik los. Luttele minuten later zat ze middenin een berg cadeaupapier en een boekje 'Kracht in Toverkracht' (vermoedelijk van Sascha), twee grote dozen chocokikkers (van Thomas), een prachtige zijden sjaal (van Muriël), een zakje brandstof en een boekje over Verschijnselen (van Ayla), een mini-Zwerkbalspel (van Tyra) en tien Sikkels (van professor Banning). Ze grinnikte bij het zien van de zilveren munten, hij had het niet kunnen laten haar te betalen voor haar tekening... Er lag nog één pakje, klein en rond. Isa peuterde het open en er rolde een knikker uit. Ze pakte het glasbolletje op en hield hem tegen het fletse ochtendlicht; de draadjes in de knikker hadden alle kleuren van de regenboog. Op dat moment schoof er een wolk voor de zon vandaan en viel er licht door het glazen bolletje. Onmiddellijk leek de hele kamer vervuld van regenbogen, het licht werd gebroken naar alle kanten, hoewel de knikker perfect rond was. Een volgende sneeuwwolk dimde het zonlicht en Isa keek gefascineerd naar de knikker op haar handpalm, perfect rond en toch brak hij licht. Ze sloot haar vingers om het glasbolletje heen en voelde de warmte die het uit leek te stralen; Patricks cadeau was adembenemend mooi. Ze wierp een laatste blik op het voeteneinde van haar bed en zag nog een stuk perkament liggen. Vast Sascha's briefje, ze had het al zo vreemd gevonden dat hij niets had geschreven bij het boek. Met haar rug tegen de muur vouwde ze het gevouwen briefje uit, het leek wel uit een boek gescheurd. Er stond maar één woord op, in inktzwarte letters. 'Poog'. De hoofdletter P was versierd met bloemenranken en sierlijke krullen, maar het woord zelf zag er verder somber uit. Aan de rand van het harde papier begon een nieuwe letter, alleen een verticaal streepje was zichtbaar. Isa voelde meteen dat dit, ook al bevatte het een ander handschrift, een briefje was van de afzender die ook de andere twee had gestuurd en ze rilde onwillekeurig. Wat moest die geheimzinnige persoon van haar? Waarom zulke raadselachtige boodschappen en niet gewoon een liefdesverklaring of iets anders, als hij van haar hield moest hij toch doorhebben dat ze niet van geheimzinnigheden gediend was? Het voelde bedreigend, een bedreiging in geheimtaal... Waarom? Haar vingers begonnen te trillen en ze keek schichtig om zich heen alsof er vanuit de hoeken van de kamer een paar ogen naar haar keek. In Isa's oren suisde de stilte en haar lichaam verstijfde tegen de ijskoude muur. Vanuit het niets werd er plotseling op de deur geklopt. Als ze niet zo bevroren was geweest had Isa nu een sprongetje gemaakt van schrik, maar ze was niet in staat een woord uit te brengen. Het drong niet eens tot haar door dat ze nog steeds het perkament tussen haar vingers geklemd had en dat ze moest antwoorden aan degene die buiten stond te kloppen. 'Isa?' klonk Patricks stem van ver, 'Ben je al wakker?' Het bleef stil. 'Isa?' Ze merkte niet eens dat hij binnenkwam en haar een prettig kerstfeest toewenste, haar hoofd zat vol watten, er kwam geen zinnig denkproces meer tot stand. 'Kom je ontbijten?' vroeg hij, maar na een snelle blik op de glazige toestand van haar ogen zwaaide hij in plaats van het antwoord af te wachten zijn hand voor haar gezicht heen en weer. 'Aarde aan Isa?' Langzaam knipperde Isa een keer en uit beide ogen liep een traan over haar wang naar beneden. Patrick ging naast haar gestrekte benen zitten en legde een hand op haar schouder. 'Hé, is er iets?' Hij keek haar onderzoekend aan, bijna analyserend wat zich in haar ogen bevond. Ze wendde haar blik af en ging met een hand langs haar natte wangen. Het gekreukte perkament bleef nu ook bij Patrick niet onopgemerkt. Isa keek niet op toen hij het voorzichtig uit haar hand pakte, haar vingers er één voor één aflichtend. 'Poog...' hoorde ze hem mompelen, 'poog?' 'Proberen,' fluisterde ze schor, 'pogen is proberen. Dit is gebiedende wijs: poog.' 'Heb je meer van deze?' Hij hield het briefje omhoog. Hij was zo snel van begrip dat Isa het er bijna koud van kreeg. Ze knikte. Nu kwam zijn Schouwersinstinct naar boven, ze zag zijn hersenen op volle toeren werken. 'En er staat geen afzender op?' Ze schudde haar hoofd en voelde hoe hij ging verzitten. Hij sloeg zijn benen over elkaar in kleermakerszit en legde een warme hand op haar blote arm, die bedekt was met kippenvel. 'Wat stond er op de andere?' vroeg hij behoedzaam terwijl hij haar blik probeerde te vangen. 'Op de eerste stond 'Rood, oranje, geel, groen, blauw, ik hou van jou' en op de tweede iets met 'inktzwarte letters, ik blijf je eeuwig trouw', ofzoiets.' Ze schokschouderde. 'Wanneer kreeg je de eerste?' Ze kon horen dat hij nu de routinevragen op haar afvuurde. Waarom antwoordde ze eigenlijk nog? Het was haar briefje, niet zijn geheim... 'Mijn eerste avond op Zweinstein, de tweede anderhalve week geleden.' Het kwam er zo koel uit dat ze onwillekeurig rilde. 'Je vindt ze eng,' concludeerde Patrick. Dat werd Isa teveel. 'Dit is de eerste keer in mijn leven dat ik me ergens thuis begin te voelen, de eerste keer in mijn leven dat ik vriendschap voel. Meteen word het me afgepakt. Ik voel het, Patrick, degene die die briefjes stuurt wil me weg hebben. Hij zal net zo lang blijven schrijven tot ik zwicht voor zijn geheimzinnigheid. Ik ben bijna op mijn breekpunt, ik begin alweer te verlangen naar de Dreuzelwereld, daar waar ik thuis hoor, maar me niet thuis voel. Ik wil alweer terug en dat is precies de bedoeling.' Ze kon zichzelf wel slaan, waarom huilde ze nou? Ze was altijd stoïcijns geweest, ze had nooit gevoelens getoond, en nu, nu ze in de tovenaarswereld kwam, was elk klein speldenprikje genoeg om alle stoppen door te laten slaan. Kwam het door de magie in de lucht? Ze zag hem aarzelen, maar was blij dat hij uiteindelijk toch naast haar kwam zitten en een arm om haar heen sloeg. Ze snikte onophoudelijk en hij drukte haar dicht tegen zich aan. 'Ik kan ze meenemen naar het Ministerie,' zei hij schor, 'ze laten onderzoeken. Daar kunnen ze er wel achter komen van wie ze afkomstig zijn, dat weet ik zeker.' Isa keek hem verschrikt aan. 'Nee, ik wil dat het onder ons blijft. Ik wil niet kinderachtig overkomen. Het zijn maar een paar briefjes, jullie hebben belangrijker zaken te doen. Meila opsporen, Voldemort verslaan...' Ze voelde een rilling door zijn lijf lopen en legde haar hoofd op zijn schouder. Ze zaten een tijdje zwijgend en Isa voelde haar ademhaling langzaam tot rust komen. 'Ik kwam je eigenlijk halen voor het ontbijt,' probeerde Patrick uiteindelijk. 'Dan kleed ik me even aan.' Isa kroop onder zijn arm vandaan en veegde het cadeaupapier op de grond. Patrick liep weer de gang op en ze hoorde hem de trap afstommelen. Werktuigelijk trok ze een gewaad aan, om er vervolgens achter te komen dat Dreuzelkleding ook goed was geweest. Ze liep naar de badkamer, gooide een plens water in haar gezicht en fatsoeneerde haar haar in een staart. Niemand hoefde te weten dat ze in de put zat, tot ze er weer uit was. 'Vrolijk kerstfeest,' baste de stem van Josef over de tafel, die beladen was met een groots kerstontbijt. 'Vrolijk kerstfeest,' zei Isa glimlachend terwijl ze tegenover hem aan tafel ging zitten. Ze zag hoe Ann haar een ogenblik onderzoekend in zich opnam, maar zweeg. 'Goedemorgen Isa,' Rosalie Wilder zette een pot thee op tafel en ging zelf ook zitten, 'goed geslapen?' 'Heerlijk,' haastte Isa zich zo vrolijk mogelijk te zeggen. Ze keek expres niet naar Patrick, die haar een mandje met toast voorhield. Sophia zat aan het uiteinde van de tafel in haar zachte leunstoel en sliep. Na het ontbijt trokken Rosalie en Josef tegelijk hun stokken en begeleidden haar terug naar de woonkamer. Patrick gniffelde zacht. 'Ze doen het altijd samen, omdat de een het de ander niet zou vergeven als die haar liet vallen.' Isa keek naar het gehannes en verwonderde zich vervolgens over Ann, die met één zwaai van haar stok en een kort gemompel de afwas naar de gootsteen dirigeerde. 'Wie komen er eigenlijk allemaal vandaag?' 'Patricks vriendengang,' grinnikte Ann, 'nou, ik ben weg hoor. Veel plezier verder!' 'Doe voorzichtig, schat!' riep Rosalie die vanuit de woonkamer terug kwam hollen, maar de voordeur sloeg al achter haar dochter dicht. 'Ja, vrienden dus,' antwoordde Patrick, 'Annabel, Rick, Philip en Quinten. Quinten neemt misschien nog een vriendin mee, maar dat wist hij nog niet zeker. Allemaal oude klasgenoten trouwens, behalve Philip, die zat in Huffelpuf.' Het gesprek viel stil terwijl ze achter Patrick aan naar boven liep. Zijn kamer was ruim twee keer zo groot als de logeerkamer en bevatte naast een keurig opgemaakt bed een enorme boekenkast en een groot bureau. In een hoek stond een bezem. 'Let niet op de rommel,' grapte Patrick. De vloer was leeg. Isa glimlachte en ging op de rand van het bed zitten. Hij nestelde zich naast haar en ze zwegen. Het was Isa die de stilte verbrak. 'Bedankt voor de knikker.' 'Arquátuffér,' verbeterde Patrick haar glimlachend, 'ik wist dat je hem mooi zou vinden.' Zijn blauwe ogen schitterden. 'Jij ook bedankt voor de tekening, hij lijkt zó goed dat ik hem nog niet aan de rest heb durven laten zien.' Hij wees naar zijn bureau, waar de tekening boven op een stapel cadeaus lag. 'Sorry, ik wist echt niets beters.' 'Nee, ik vind hem echt heel mooi, eindelijk eens iemand die me geen boeken of Zwerkbalaccesoires geeft, geweldig!' Hij klonk oprecht en Isa kreeg een brok in haar keel. Wat was er nu dat haar zo emotioneel maakte? Dat hij haar tekening mooi vond? Of waren het haar eigen gedachten die via de knikker hun weg hadden gevonden naar het briefje? Zijn warme knie stootte tegen de hare en ze schrok op. Op de vensterbank zat een uil, háár uil. Ze liet Flora binnen en haalde het pakje van haar poot. De uil fladderde verder naar Patrick en ging op zijn schouder zitten, waar ze liefdevol op haar kop gekrabbeld werd. 'Geweldig!' Isa's gezicht klaarde een beetje op toen ze de tekenspullen zag die haar ouders hadden gestuurd. Het ging de laatste tijd erg snel met de aquarelverf en zachte potloden. 'Dreuzelspul?' vroeg Patrick lachend. 'Jup, tekenspullen.' Isa doorzocht de inhoud van het pakketje, maar kon geen briefje ontdekken. Zou haar moeder een briefje schrijven als de toestand van haar vader verslechterde? Ze zuchtte en rolde de spullen terug in het papier. 'Dankje, Flora,' zei ze tegen de uil op Patricks schouder, 'kom...' Ze pakte Flora over en liep terug naar het raam. Een paar verwijtende donkerbruine ogen keek haar aan. 'Krijgt ze niets voor de terugreis?' Patrick liep naar hen toe met een pot uilensnoepjes, waaruit Isa er eentje pakte en aan Flora gaf. Die kraste dankbaar en wiekte daarna het raam uit. Isa keek Patrick vragend aan en die wees op de lege kooi aan de andere kant van het bureau. 'Kwestie van uilenkennis.' Er klonk gestommel op de trap en de deur zwaaide open, waarna er een meisje en twee jongens binnen kwamen. 'Patrick!' Het meisje vloog om zijn hals en zoende hem op beide wangen. 'Blij je te zien, hoe gaat het ermee?' 'Goed,' lachte Patrick, 'beetje druk, maar dat went.' Hij gaf de twee andere jongens een hand. 'Dit is Isa. Isa, dit zijn Annabel, Philip en Rick,' stelde Patrick ze aan elkaar voor. Ze gaven elkaar een hand en Patrick Sommeerde wat stoelen naar boven waarop ze konden gaan zitten. 'Quinten is er nog niet?' Annabel keek vragend rond. 'Nee. Willen jullie iets te drinken?' 'Boterbierrrr,' grapte Philip. Ook het bier werd naar boven Gesommeerd. Terwijl ze hun eerste flesjes leegden bestudeerde Isa de nieuwe gasten. Annabel was een spontaan, blond meisje met donkere opgemaakte ogen. Ze droeg een zwart rokje dat Isa net een paar centimeter te kort vond en praatte vrijwel voortdurend met alles en iedereen. Philip had dik bruin haar en een rond gezicht. Hij was de enige die volledig in Tovenaarsgewaden was gekleed, al hadden die een dieprode kleur. Rick had net als Patrick zwarte stekeltjes, maar zijn gezicht was bruiner en zijn ogen groen. Ze hadden genoeg te bespreken, het was lang geleden dat ze elkaar voor het laatst hadden gezien. Annabel werkte inmiddels al weer een jaar op de Wegisweg bij Madame Mallekin, Rick zat in het B-team van de Caerphilly Catapults en Philip was bijna klaar met zijn opleiding tot grafische toverontwerper. Patrick merkte op dat Isa ook erg creatief was en pakte haar tekening van zijn bureau. 'Wow, die lijkt echt sprekend, knap zeg,' zei Annabel enthousiast. Rick knikte goedkeurend. 'De verhoudingen zijn in elk geval helemaal goed, maar die schaduw daar, die zou ik nog een beetje extra accentueren,' mijmerde Philip, terwijl hij naar zijn toverstok greep, 'je hebt de Opacitatiespreuk duidelijk nog niet gehad, welke richting doe je?' 'Ik zit in het eerste jaar op Zweinstein,' siste Isa terwijl ze de tekening onder zijn toverstok vandaan griste, 'ik kom uit een Onthoudersfamilie en ik teken met Dreuzelspullen. En voor het geval je het niet doorhad, dit is míjn tekening, ik wilde hem graag zo laten.' Patrick pakte de tekening uit haar handen en probeerde Isa te sussen. 'Het is in de Toverwereld gebruikelijk om met een toverstok te tekenen, zo kun je foutjes bijwerken en uiteindelijk zelfs mensen en dieren laten bewegen.' 'Kan me niet schelen,' gromde Isa. Philip keek haar met een toegeknepen oog schattend aan. 'Pittige tante heb je aan de haak geslagen, Pat,' knipoogde hij. Isa stond op het punt om te ontploffen toen achter haar de deur opnieuw openging. De jongen die binnenstapte verschilde in alles van de andere drie. Zijn haar was blond en zat charmant in de war, zijn gezicht was langwerpig en zijn wenkbrauwen liepen in een keurig boogje tot vlak bij zijn neus. De grijns op zijn gezicht was breed, maar zijn lippen smal. Vanonder de wenkbrauwen straalden twee amandelvormige, donkerbruine ogen warmte uit, over zijn brede schouders was een zwarte mantel geslagen en zijn voeten waren samen met zijn broekspijpen gestoken in een paar zachte leren schoenen. 'Quinten!' Annabel snelde naar hem toe en kuste hem op beide wangen. Hij leek te blozen, maar de rode kleur ging snel op in zijn gebruinde huid. De drie jongens schudden zijn hand en sloegen hem vriendschappelijk op de rug. 'Boterbier?' vroeg Patrick automatisch terwijl hij zijn stok al trok. 'Nee, dankjewel, ik kom net van Emilie, die is ziek dus komt niet vandaag.' Hij wendde zich tot Isa, 'Deze ken ik nog niet, Quinten Dop, aangenaam kennis te maken.' 'Isabella Ruyshof, zeg maar Isa.' Ze schudde zijn warme hand terwijl ze diep in zijn glanzende ogen keek, echt alles aan deze jongen was warm. Hij keek haar lachend aan. 'Onthouderouders?' 'Ja, ik zit nu pas in het eerste jaar.' 'Hoe gaat het met je studie, Quinten?' vroeg Philip, terwijl Quinten de stoel aanpakte die Patrick had gehaald en in de ontstane kring ging zitten. 'Goed, goed,' knikte Quinten. 'Volgens Ann had je wat moeilijkheden met je tentamen bloedstelpingen,' plaagde Patrick. 'Pff, moet zij zeggen.' Quinten wuifde het plagerijtje weg. 'Bloedstelpingen zijn hartstikke moeilijk, op die dag had ik ook gewoon mijn hoofd er even niet bij. Oom Engelbert... Nouja, dat hebben jullie vast wel ergens meegekregen.' Annabel trok vragend haar wenkbrauwen omhoog. 'Hij was daar op de Wegisweg op de dag van die aanslag.' Isa keek op. 'Hij was getuige?' Patrick keek Quinten ongelovig aan. 'Ja.' 'Ik heb helemaal niks gehoord van hem op het Ministerie, heeft hij geen verklaring afgelegd?' 'Nee. Ik wil dat je dit stilhoudt Patrick. De rest trouwens ook.' Hij keek hen stuk voor stuk kort aan en zijn blik bleef als laatste rusten op Isa, die zijn ogen opzocht en haar eigen toen onmiddellijk neersloeg. 'Het schijnt dat Albus Perkamentus mensen om zich heen aan het verzamelen is om zijn eigen strijd te voeren tegen Jeweetwel. Oom Engelbert kreeg vlak voor de aanslag via Perkamentus een tip, maar kwam te laat om voorzorgsmaatregelen te treffen.' Er volgde een lange stilte. 'Jonathan doet raar de laatste tijd, nu weten we ook weer waar dat aan ligt...' Patrick zuchtte en sloeg geïrriteerd met zijn hand op de rand van het bed. 'Perkamentus gaat zijn eigen weg, interessant,' knikte Rick. 'Ik vind het eng worden.' Annabel keek naar de grond. 'Ik ken al mensen die overgelopen zijn.' 'Naar Jeweetwel?' Philip keek oprecht geschokt. 'Niemand is meer te vertrouwen, ik vind het ook hartstikke moeilijk. We krijgen opdracht om geen nieuwe vrienden te maken en allerlei lessen in krachtig spreukgebruik enzo.' Patrick klonk ook ongemakkelijk. 'Ik vind het gewoon een rottijd,' Annabel klonk alsof ze elk moment in huilen kon uitbarsten, 'dit is de tijd om onwetende Dreuzel te zijn, echt waar. Kunnen we ergens anders over praten?' 'Zullen we een eed afleggen, elkaar beloven dat we nooit naar Voldemort zullen overlopen?' stelde Quinten voor. 'Een Onbreekbare Eed?' Er verscheen een nieuwsgierige blik in Philips ogen. 'Kun jij die bezwering?' Quinten schudde zijn hoofd. 'Iemand?' 'Gezien, nooit gedaan,' antwoordde Patrick schuchter. 'Nou, op de Dreuzelmanier dan maar, hand erop?' Quinten stak zijn eigen hand uit en Annabel was de eerste die haar hand bovenop de zijne legde. Iedereen volgde haar voorbeeld. Voor de tweede keer binnen korte tijd had Isa het gevoel dat ze er niet bij hoorde. Haar hand lag weliswaar tussen die van Rick en Patrick, maar deze mensen kenden elkaar al zoveel langer. Het was gewoon lógisch dat zij niet naar Voldemort zou overstappen. Wat had hij aan haar? Ze was volkomen nutteloos, kon alleen een Wingardiumspreuk... Ze volgde Quintens preek maar half terwijl ze voor zich uit staarde; dit was zo goed als zinloos. 'We gaan weg, Patrick, doe voorzichtig!' Klonk het plotseling van beneden. Ze keken elkaar aan. 'Ik hoop dat Sophia op bed ligt,' zei Patrick hoopvol terwijl hij zijn hand terugtrok en de kamer uitrende, 'dan kunnen we naar beneden.' Hij kwam al snel weer boven. 'We hebben het rijk voor ons alleen!' Ze nestelden zich rond de openhaard in de gemakkelijkste leunstoelen en er werd meer Boterbier aangesleept. Al snel waren de gesprekken minder serieus en begon Isa zich thuis te voelen bij de vrienden. 'Gaan we nog een avondwandeling maken?' vroeg Philip toen het begon te schemeren. 'Moet dat nou, ik hoef niet zo nodig naar buiten hoor,' begon Annabel. 'Ja, dat moet! Dat is traditie. Je wordt omringd door vier sterke mannen waarvan er eentje zelfs Schouwer aan het worden is, dus niks om bang voor te zijn,' riep Philip standvastig terwijl hij uit zijn stoel overeind sprong en zijn mantel van de kapstok Sommeerde. 'We blijven bij elkaar, oké?' 'Jahaa,' zei Philip ongeduldig terwijl hij Annabel uit haar stoel omhoogtrok en haar jas overhandigde. Patrick keek Isa kort aan en liep op haar toe. 'Annabel stelt zich nogal aan, jij bent van ons zessen degene die het kwetsbaarst is. Blijf bij ons in de buurt, wij hebben toverstokken waar we iets mee kunnen.' Hij overhandigde haar haar zwarte jas. Terwijl ze door de verlaten straten van Zweinsveld liepen, raakte Isa in gesprek met Quinten. 'Jij wordt Heler dus.' Quinten keek haar lachend aan. 'Ja, mensen helpen is het mooiste wat er is.' Zijn warme ogen verspreidden een aangename warmte in haar lijf. 'Je wordt vast een hele goede.' 'Dat hopen we dan maar.' Hij glimlachte breed. Iedereen liep met zijn handen in zijn zakken en Patrick, die naast Annabel liep, kon het niet laten af en toe spiedend om zich heen te kijken. 'De Drie Bezemstelen is een straat verderop, laten we daarheen gaan,' stelde Annabel smekend voor, 'ik heb behoefte aan iets warms.' Isa grinnikte. Annabel had een dunne harige mantel aan, maar haar benen staken bloot onder haar rokje uit. Al snel was het lawaai van de kroeg te horen en Rick en Philip, die voorop liepen, hielden hun pas in. 'Iedereen mag doen wat hij of zij wil,' begon Patrick, 'maar als je niet meer naar huis kunt lopen, zal ik je niet komen halen. Let een beetje op elkaar en niet met vreemde mensen meegaan.' Ze grinnikten en stapten de warme kroeg binnen. Quinten was meteen verdwenen en ook Annabel dook enthousiast de feestvreugde in. 'Psst, Isa,' fluisterde Patrick. Ze keek om en hij pakte haar hand en trok haar door de mensenmenigte mee naar een zacht verlicht hoekje waar niemand stond. 'Wat?' vroeg ze verward. Hij keek geheimzinnig en Isa had te laat door wat haar letterlijk boven het hoofd hing. Terwijl hij zijn armen om haar heensloeg zag ze de maretak waar ze onder stonden pas. RE: Achter de Regenboog - Saskiaatje - 28/08/2020 16 Lichtgele tunnel Ze maakte haar lippen los van de zijne en duwde hem zachtjes van zich af. Hij keek haar vragend aan. 'Ik kan het niet, Patrick, ik moet terug. Ik kan niemand liefhebben hier, dat mag niet. Sorry.' Ze wilde van hem weglopen maar hij hield haar tegen. 'Je hoort hier, Isa, bij ons, niemand verplicht je om terug te gaan.' 'En niemand kan me verplichten te blijven.' Hij hield haar niet langer tegen en ze ging in de mensenmassa op zoek naar een leeg tafeltje terwijl duizenden gedachten door haar hoofd buitelden. Ze vond Rick en Quinten ergens bijna verscholen achter een enorme kerstboom en plofte bij hen neer. Hij was haar niet gevolgd. 'Gezellig?' knipoogde Rick. Ze knikte werktuigelijk en bestelde nog een flesje Boterbier. 'Ah, daar zul je Suzy hebben.' Quinten stond op en verdween weer tussen de mensen. Isa keek hem na. Was hij het? Waren het zijn warme bruine ogen waardoor ze Patrick niet lief kon hebben? Had ze hem gekwetst om een jongen die ze nauwelijks kende? 'Tja, zo is er iemand, en zo is er niemand,' knikte Rick vagelijk alsof hij haar ongestelde vraag beantwoordde. De magische muziek creëerde een lichte sfeer, maar Isa was moe en werd al snel overspoeld door het monotone geroezemoes. 'Ik wil naar huis,' mompelde ze. 'Wáár wil je heen?' Rick keek haar onschuldig aan, maar kwam toen overeind. 'Ik ga mee.' Zweinsveld was koud en donker terwijl Isa naast een aangeschoten Rick terug naar Patricks huis wandelde. Ze voelde zich misselijk. Niet alleen van het bier, ook van alle dingen die ze had gezegd. Waarom gooide die toverwereld nu ineens alles door de war? Waarom kon ze niet gewoon haar hoofd alleen maar op leren zetten, zoals ze altijd al had gedaan? Waarom waren er ineens gevoelens die ze nooit had gekend? Waarom... Ann stond door het raam naar buiten te kijken toen ze aan kwamen lopen en haastte zich naar de deur. 'Is Patrick niet bij jullie?' Isa schudde haar hoofd en liep langs haar heen naar de kapstok. 'Sjit...' Ann liep naar buiten om de straat door te kijken maar kwam al snel rillend weer naar binnen. 'Er is een uil van het Ministerie gekomen, maar ik durf de brief niet aan te nemen. Er gebeuren zoveel rare dingen de laatste tijd.' Ze sloot de deur met een zwiepje van haar stok. 'Ik ga naar bed.' Rick stak loom zijn hand op en verdween naar boven. Ann zuchtte en plofte op de bank voor de uil die zijn poot onmiddellijk weer naar haar uitstak. 'Nee, je moet mij niet hebben, maf beest.' Isa plofte neer in een leunstoel tegenover haar en bestudeerde de grote uil die zijn poot verontwaardigd weer op de tafel zette. 'Wat was er vanochtend?' Isa keek geschrokken in Anns blauwe ogen. De hele familie had blauwe ogen. Isa had ze ook al bij Josef en Rosalie ontdekt. Ontzettend heldere, blauwe ogen. 'Niets bijzonders,' besloot ze zuchtend en boog haar hoofd. 'Je zag eruit alsof je hoofdpijn had,' verklaarde Ann. Isa keek weer op. 'Ik studeer voor Heler, weet je nog?' Ann glimlachte. 'Ik ga denk ik ook maar naar bed, een goede nachtrust helpt vast.' Isa stond op. Het gesprek verliep niet zoals ze wilde. Sterker nog: ze wilde helemaal geen gesprek. 'Ik kan de pijn voor je wegnemen.' Ann hield haar toverstok omhoog. 'Nee, dankjewel.' Ze draaide zich snel om en liep naar de trap. 'Welterusten.' 'Rust in vrede, mijn kind.' Ze draaide zich geschrokken om en zag Sophia in de deuropening van diens slaapkamer staan. Zelfs vanaf de grote afstand met een gele gloed van het tegenlicht kon Isa haar blauwe ogen zien flikkeren. Zwaar ademend rende ze de trap op, terwijl Ann beneden op Sophia afrende en haar uitfoeterde omdat ze middenin de nacht blootsvoets en alleen opgestaan was. Isa werd na een slapeloze nacht wakker met een doffe hoofdpijn die haar hele hoofd vulde. Kennelijk was het ook mogelijk om van het onschuldige Boterbier een kater te krijgen. Meteen kwam de hele vorige avond in drievoud terug. Wie was het nou? Wie moest het worden en zo ja, waarom niet? Ze draaide zich zuchtend om; helder denken was onmogelijk. 'Isa, kom je ontbijten?' Het was Ann die op de deur klopte. Ze kreunde. 'Kom eraan,' bracht ze schor uit. Toen ze haar benen over de rand van het bed zwaaide, verklaarde ze zichzelf voor gek. Haar maag verlangde absoluut niet naar een of ander kerstontbijt. Bovendien zaten haar gedachten volledig in de knoop en zag ze er niet naar uit om met iemand te praten. Haar hele leven was Isa alleen geweest, ineens zo veel gezelschap was teveel. 'Goeiemorgen.' Philip was de enige die al aan de tafel zat die Ann aan het dekken was. 'Patrick is weer naar het Ministerie. Er schijnt een complot ontmaskerd of zoiets, gisteravond. Die uil was al zo hardnekkig, ik vond het gewoon vreemd.' 'Ook een fijn kerstfeest,' zei Philip, tegenover wie Isa uitgeput neerplofte, droogjes. 'Goeiemorgen samen.' Quinten haalde een hand door zijn haar en plofte neer naast Philip. Isa ontweek zorgvuldig zijn blik terwijl ook de anderen gingen zitten. 'Smakelijk eten dan maar.' Isa at alleen een sneetje toast, iets waar ze het hele ontbijt over deed, en dronk een kop thee. Het gesprek ging over gisteravond, over het feest en over de lol. Annabels kakelende lach sneed als een zwaard door Isa's vermoeide hoofd. Ze hadden zich net voor de openhaard genesteld toen de vlammen hoog oplaaiden en Patricks hoofd op de houtblokken verscheen. Isa schrok zich lam, alhoewel haar al lang geleden verteld was dat men zo kon communiceren in de toverwereld. 'Papa en mama nog niet thuis?' vroeg Patrick zakelijk. 'Nee, wat is er?' Ann schoof haar stoel dichterbij. 'We hebben namen, veel namen. Ik wilde jullie even laten weten dat we achter ze aan gaan. We krijgen hulp van de Orde van de Feniks, het clubje van Perkamentus. Zij zijn het trouwens die een paar weken terug die professor hebben geregeld, iets waar ik ze eeuwig dankbaar voor ben. Ik was niet meegegaan als mijn spreuken niet zoveel krachtiger zouden zijn geworden, het schijnt dat die vent Dubbelhandig is, maar hij is geen lid van de Orde. Ik wed dat ze hem maar wat graag hadden willen hebben... Maar ik moet nu gaan, ze wachten op me. Zeg tegen papa en mama dat ze niet hoeven te wachten met eten, ik kan een paar dagen wegblijven. Fijn kerstfeest allemaal.' Hij keek even snel de kamer door en zijn hoofd verdween. 'Doe voorzichtig!' riep Ann tevergeefs tegen het brandende hout. 'Dubbelhandig?' vroeg Rick ongelovig, 'Die mensen bestaan dus echt?' 'Volgens Patrick was deze man overduidelijk Dubbelhandig,' knikte Ann, 'hij heeft zoveel van hem geleerd, je merkt het aan zijn hele verschijning, zoveel zelfverzekerder...' Ze keek op. 'Nou ja, dat hoeven jullie ook allemaal niet te weten.' Ze leek zichtbaar uit haar doen. 'Die mensen zijn zo ontzettend zeldzaam, ik heb er nog nooit eentje ontmoet. Ze moeten echt hartstikke krachtig zijn.' Rick keek verlangend de kring rond, alsof hij verwachtte dat iemand hem nu ging vertellen dat in diens familie dozijnen Dubbelhandigen rondliepen. 'Ze lopen er niet mee te koop,' wist Philip te vertellen, 'zijn moeilijk met relaties en werken liever in hun eentje.' 'Hoe weet jij dat nou weer?' giechelde Annabel. 'Ooit een opstel over geschreven, bij Bezweringen geloof ik. Fascinerend, die mensen.' Ergens achterin Isa's doorelkaar geschudde hoofd, rinkelde ineens een belletje. Krachtige tovenaar, Dubbelhandig: Sascha had niet zoals zij een vreemde stokhand, maar kon allebei zijn handen tegelijk gebruiken om te toveren. 'Ja, hij is echt Dubbelhandig,' mompelde ze. Alle hoofden draaiden haar kant op en ze schrok. Zo hard was het nu ook weer niet bedoeld... 'Ik heb afgelopen week bijles van hem gehad.' 'Fascinerend!' riep Rick meteen, 'Hoezo dat?' 'Voor een Dreuzel is het makkelijker om magie te leren als het verklaarbaar is. Hij heeft me het proberen uit te leggen, hoe het werkt. Dreuzels willen altijd alles verklaren, daarom geloven ze niet in magie.' 'Je moet magie niet proberen te begrijpen,' grinnikte Quinten, 'veel te ingewikkeld.' 'Wat deed hij tegelijk?' vroeg Rick gretig. Ze aarzelde. Als het Sascha's geheim was, had ze nu al teveel verklapt. Het deed er ook allemaal niet meer toe. 'Op het bord schrijven terwijl hij een boek voor mijn neus liet vallen en kussens Sommeren met zijn hand in zijn zak.' 'Geweldig!' riep Rick uit, 'Ik wist dat zulke mensen moesten bestaan, ik wil wedden dat je ontzettend veel van hem geleerd hebt.' Isa knikte glimlachend terwijl haar gedachten afdwaalden naar de laatste les, het boekje, de kracht. Het ontbrak haar momenteel een beetje aan kracht, maar dat kwam door gisteren. Gisteren, hield ze zich voor, was een vergissing. Morgen zou beter zijn. En vandaag, vandaag was de rustdag voor herstel. Niet om te overdenken, daarvoor was gisteren te dichtbij. Maar morgen, morgen zou het opnieuw beginnen. 'We zijn weer thuis!' Josef en Rosalie Wilder stapten met rode wangen van de kou de woonkamer binnen terwijl ze hun jassen naar de kapstok Sommeerden. 'Patrick is op pad met het Ministerie, een of andere bende die ze moeten oprollen,' rapporteerde Ann snel. 'O, nou, dat weten we dan ook weer.' Josef zwaaide naar de vrienden en kneep zacht in de schouder van zijn dochter. 'We willen u niet langer tot last zijn,' begon Philip, die Rick met zich mee omhoog trok. Annabel stond ook op. 'Tja, als Patrick weg is... Ik bedoel,...' Ze maakte haar zin niet af, maar liep achter de jongens aan naar de gang. Binnen een oogwenk waren ze verdwenen. 'Vreemde mensen, vrienden,' zei Quinten met één vragend opgetrokken wenkbrauw. 'Dan ga ik ook mijn spullen pakken, denk ik.' Isa stond op en liep de trap op naar haar kamer, waar ze haar tas begon in te pakken. De Arquatuffér wikkelde ze zorgvuldig terug in een stukje cadeaupapier en stopte ze met enig schuldgevoel in haar broekzak. Waar was ze eigenlijk mee bezig? Toen viel haar oog op het stuk perkament. 'Poog' stond er, 'Poog'. Ze kon niemand bedenken die een boek zou willen beginnen met het woord 'Poog'. Maar het was dan ook duidelijk afkomstig uit een oud boek, de randen waren vergeeld. Ze kon zich al bijna het omslag voorstellen, donkerrood, van stof, of juist matzwart, waar je eerst het stof vanaf moest blazen om de letters op de rug te kunnen lezen. 'Ik denk dat ik je de pijnverlichtingsspreuk uit kan leggen.' Isa legde het perkament snel onderin de tas en draaide zich om. Ann stond tegen de deurpost geleund. 'Dat is het toch, waarom je niet behandeld wilt worden met toverkracht, omdat je niet weet wat er gebeurt?' Nee, dat is het niet... Isa knikte langzaam, het drong niet door wat ze wilde. Wat wilde ze? Waarom niet eigenlijk? 'Je maakt het jezelf erg moeilijk.' Quinten verscheen achter Ann, die inmiddels de kamer in was gelopen en uit het raam naar het kasteel keek; grauw en bijna verlaten. 'Het is het verlammen van de cellen die de pijnsignalen doorgeven, eigenlijk net als Dreuzelaspirine.' Ze zweeg terwijl Isa zich als in een trance weer omdraaide en de laatste cadeautjes in haar tas propte. Toen ze zich omdraaide stond Quinten voor haar neus. 'Twee tegen één, niet helemaal eerlijk hè.' Hij glimlachte en over zijn donkere ogen lag een bemoedigende glans. Waarom ook niet? weerkaatste het in haar hoofd. Wat dan wel? Wie dan wel? Twee tegen één, konden ze wel! Haar hoofd leek nu pas echt een zwijnenstal: de rotzooi belette de radertjes goed te draaien. Denken ging stroef, maar waarom toch twee, waarom niet één... 'Oké, doe het maar,' zei ze schor, 'ik voel me waardeloos.' Ann trok haar stok uit haar zak en gebood haar te gaan zitten. Isa ging op de rand van het bed zitten en er trok onbewust een rilling door haar lijf. Op dat moment voelde ze een warme hand in de hare glijden, een hand die bemoedigend kneep. 'Het is alleen warmte die je voelt, geen pijn. Doe je ogen maar dicht,' zei Ann rustig. Isa zuchtte en sloot haar ogen, waarna Ann de punt van haar stok tegen haar voorhoofd zette en een bezwering begon te mompelen. Langzaam verspreidde een tintelende warmte zich door Isa's hoofd. Geen onaangename warmte, eerder een doffe sfeer van een kamer met een brandende openhaard, oranje, de gloed van het vuur. Net zo snel als het gevoel gekomen was, verdween het weer toen Ann haar stok van haar voorhoofd haalde. 'Nog eventjes blijven zitten, je kunt een beetje duizelig zijn,' zei ze zakelijk. 'Je mag je ogen wel weer opendoen hoor,' voegde Quinten eraan toe. Isa knipperde tegen het licht en bewoog voorzichtig met haar hoofd. Het wolkendek in haar hersenpan was opgeklaard, er was weer plaats voor licht. Veel licht. Zonlicht. 'Beter?' 'Ja,' zuchtte ze. 'Doe maar rustig aan hoor, met inpakken, we willen je niet weghebben. Eet je nog mee, vanavond?' 'Nee, ik ga echt terug naar Zweinstein, bedankt.' 'Oké.' Ann knikte en liep de kamer uit. Hij hield haar hand nog steeds vast, merkte ze; zijn vingers omsloten de hare. Ze stond op en glimlachte terwijl ze licht bloosde. Voor ze het wist omstrengelden haar armen hem en sloeg hij zijn armen om haar heen. Ze legde haar hoofd op zijn schouder en hij streelde zachtjes haar rug. De wereld mocht altijd zo blijven, warm en knus. Veilig. Samen. Hij liep met haar mee terug naar het kasteel, een arm om haar heen en een tas in zijn hand. Bij de poort duwden ze hun neuzen even tegen elkaar en hij duwde een kus op haar voorhoofd. 'Je bent een bijzonder meisje, Isa,' fluisterde hij terwijl hij een pluk haar achter haar oor streek. Daarna draaide hij zich om en liep met verende passen naar een plek een paar meter verderop, vanaf waar hij Verdwijnselde. In de Grote Hal was verbazingwekkend licht als je vanaf buiten kwam. Isa bleef even staan om het gewelfde plafond te bewonderen. Zo had ze het gebouw nog nooit gezien, de marmeren trap die naar boven leidde was ineens mooier gepolijst dan ooit, het hout van de grote deuren ingenieus bewerkt... De schoonheid hing in de lucht. Terwijl ze naar boven liep ademde ze de huiselijke geur van de leerlingenkamer in, voelde ze het zachte tapijt bewuster dan ooit onder haar schoenen en werd de klap van de tas die ze op de grond liet vallen versterkt door de stilte. De wereld was mooi, concludeerde Isa, mooi en licht. Ze deed het raam open en leunde op de vensterbank om naar buiten te kijken. Boven het donkere bos hing een hardnekkige mist die zich vermengde met de rook uit de schoorsteen van het hutje van de terreinopzichter. Dromerig staarde ze in de verte, de horizon, waar alle wegen samen kwamen. Daar, een lichtpuntje. Ineens wist ze het: daar moest ze heen, over het bos, boven de wolken, het einde van de tunnel. RE: Achter de Regenboog - Saskiaatje - 28/08/2020 17 Te wit Ze staarde uitdrukkingsloos voor zich uit. De witte vlek die zijn baard vormde, wiste haar geheugen, zoals haar geheugen daarvoor ook al gewist was door zijn boodschap. 'Ik wil naar hem toe.' 'Dat had ik al verwacht,' zei Perkamentus ernstig, 'ik heb een Viavia voor je.' Hij wees op een lege frisdrankfles die zijn opgeruimde bureau ontsierde. 'Hij brengt je tot voor het ziekenhuis, laat niemand je toverstok zien en praat niet met onbekenden... Luister je Isabella?' Ze keek langzaam op, maar haar ogen reikten niet verder dan zijn baard. Witte vlek. 'Ik kan niet met je mee, je moet extra voorzichtig zijn. Ik zal niets rapporteren aan Edward, zolang je binnen een uur terug bent. De Viavia zal je terugbrengen een uur nadat je aangekomen bent. Zorg dat je dat op een tactische manier aanpakt, je mag absoluut niet de aandacht trekken.' 'Ja...' Ze stak haar hand uit naar de fles, maar Perkamentus pakte haar arm vast. 'Je bent in de war, Isabella. Mensen die zich laten leiden door emoties zijn vatbaarder voor onverwachte gebeurtenissen. Wees voorzichtig.' Toen hij zijn ogen in de hare boorde, nam ze niet eens de moeite de uitdrukking erin te lezen. Er telde verder niets momenteel, helemaal niets, het enige wat telde was haar vader; ze moest naar hem toe. Ze sloeg haar jas nog wat dichter om en pakte de frisdrankfles, die haar onmiddellijk in een waas van kleuren liet verdrinken. Ze schrok van het lawaai en sprong haastig opzij voor een toeterende auto. Het was het geluid dat de knop omzette; ze werd wakker uit de trance. De misselijkheid trok weg, ook al had Isa het idee dat de lucht die ze met diepe teugen inademde verre van zuiver was. Ze werd zich steeds bewuster van de Dreuzelwereld, die duidelijk anders was dan de wereld waarin ze nu al een maand leefde. Het ziekenhuis rook chemisch en de mensen keken haar vreemd aan terwijl ze met een lege frisdrankfles de automatische schuifdeuren doorliep op weg naar de receptie. Een vriendelijke vrouw achter de crèmekleurige balie vroeg haar om een momentje geduld terwijl ze een telefoontje beantwoordde en snel wat gegevens op een notitieblaadje krabbelde. 'Zegt u het maar.' 'Ik ben op zoek naar Ruud Ruyshof.' De vrouw wierp een blik op een lijst en wees naar een gang die links achter de balie in een rij wazige raampjes verdween. 'Halverwege die gang rechts de trap op, op de eerste verdieping de eerste gang rechts. Kamer 879.' Isa bedankte haar haastig en beende de gang in en de trap op. Het was doodstil in de bleke gangen, ze kwam niemand tegen. Kennelijk was het geen bezoekuur. De deur was dicht. Ze haalde een paar keer diep adem alvorens te kloppen. Voorzichtig liep ze de halfverduisterde kamer in en sloot de zware deur achter zich. In een enorm ziekenhuisbed met smetteloze witte lakens, lag op het kussen iets dat in de verte misschien ooit op het gezicht van haar vader had gekeken. Hij had zijn ogen open, maar leek in het niets te staren. Isa bleef naast zijn bed een moment stil staan en bestudeerde zijn ingevallen gezicht. Het was grauw, wat werd benadrukt door de witte omgeving. Ze aarzelde. Mensen die een hartinfarct hadden gehad, mochten zich absoluut niet opwinden... Voorzichtig legde ze haar hand op de zijne. Hij schrok en draaide zijn hoofd onrustig in haar richting. Zijn gelaatsuitdrukking verstrakte. 'Wat doe je hier?' Zijn stem was rauw en zijn ogen spuwden vuur, terwijl hij zijn hand uit de hare terugtrok. Isa keek een moment van hem weg om haar tranen te verbergen en slikte, maar kon niet voorkomen dat haar ogen vol tranen stonden terwijl ze naar hem terugdraaide. 'Papa, ik had het gehoord en ik wilde je niet... Papa, ik wilde je niet in de steek laten... Ik hou van je-' Haar stem stokte en de eerste tranen druppelden op de dekens. Hij draaide zijn rug naar haar toe en trok de dekens van haar weg. 'Ik niet van jou.' Ze begon te snikken. 'Hoe gaat het dan met je, heb je veel pijn, krijg je heftige medicijnen... Papa?' Hij reageerde niet op haar woorden en de tranen stroomden nu in steeds grotere hoeveelheden over haar wangen terwijl ze over de lakens streek waar zijn rug onder gekromd lag. 'Ga weg, Isa, ik wil je niet meer zien.' Zijn schorre stem werd gedempt door de lakens. Ze huilde nu met lange uithalen. Waarom kon hij haar niet vergeven, ook nu niet? Hij was een Ravenklauw, hij moest het begrijpen! Begreep hij in wat voor situatie hij verkeerde? Wist hij dat hij meer had dan een Dreuzelziekte? 'Ik wil niet dat we uit elkaar gerukt worden zonder dat ik je heb kunnen vergeven, ik wil niet dat je doodgaat, papa.' 'Wie zegt dat ik nooit meer beter word?' Hij draaide terug op zijn rug en richtte zijn ogen weer op het witte plafond. Ze zweeg. Dit was niet het goede moment om over haar wereld te praten. Ze streek afwezig over de lakens. Hij pakte haar arm vast met verbazingwekkend veel kracht en ze keek recht in twee opengesperde en bloeddoorlopen ogen. 'Ik ben een Dreuzel, Isa, ik heb geen magische ziektes. Geloof die oude gek niet. Ga terug naar waar je vandaan komt. Ik ga niet dood.' 'Ik wil weer contact papa, ik wil terug. Ik hou van je.' Waarom snapte hij het niet? Iedereen ging dood! Ze was er stellig van overtuigd dat zijn tijd nú gekomen was. Ze herkende zijn gezicht niet meer, ingevallen als het was. Zijn ogen stonden dof, zijn haar vertoonde kale plekken. Hij moest haar vergeven, het moest! 'Noem me geen papa, je hebt je familie verloren op de dag dat je je besluit hebt genomen. Ga nu, voor je moeder komt.' Zijn ogen stonden onbeweeglijk naar het plafond gericht. Achter hen ging een deur open en Isa dook snikkend in elkaar. 'Gaat het een beetje, mevrouw?' Een verpleegster tapte een plastic bekertje water uit de kraan en gaf het haar. Achter haar kwam een kale man binnen met een dossier onder zijn arm. De verpleegster rangschikte uit automatisme de kussens onder het hoofd van haar vader en streek de lakens glad. 'Goedemiddag, Reinout de Koning, cardioloog. U bent familie?' Isa schudde zijn uitgestoken hand. 'Aangetrouwde achternicht,' hoestte Ruud Ruyshof snel. Zijn hoest ging over in iets wat nog het meest op een zware astmatische aanval leek. De arts zei tot de verpleegster dat ze een kalmeringsmiddel met een ingewikkelde naam moest toedienen en wendde zich toen weer tot Isa. 'We hebben gisteren opnieuw geprobeerd een pacemaker te implanteren, maar zonder succes. Zijn lichaam accepteert het apparaat niet. Dat betekent dat we niet veel meer kunnen betekenen voor uw oudoom, het spijt me.' 'Gaat hij dood?' vroeg Isa, terwijl ze schrok van haar eigen opmerking. 'We kunnen niets doen,' benadrukte dokter de Koning, 'en we hebben hier ook geen opvangmogelijkheden. Uw oudoom ligt hier te wachten op overplaatsing naar een verpleegtehuis.' Tranen sprongen opnieuw in Isa's ogen en haar ademhaling werd schokkerig. Tegelijkertijd werd het volledig helder in haar hoofd: hij moest terug. Terug naar de wereld die hij was ontvlucht. Ann, Quinten, madame Plijster, ze konden allemaal iets voor hem betekenen, ze wist het zeker. Met die gedachte kwam ook de onmogelijkheid: hij zou nooit met haar meegaan en haar moeder zou hem nooit laten gaan. Nu deze mensen in hun witte jassen in de ruimte waren, zou hij haar niet langer als vreemde behandelen. Ze drukte een kus op zijn klamme voorhoofd en wierp een blik in zijn ogen. Ontkenning lag erin, ze staarden door haar heen, nog steeds naar het plafond. 'Ik kom snel weer langs,' prevelde ze. Met een kort knikje liep ze terug de kamer uit, het ziekenhuis uit, weg van de hygiënische stilte. Ze voelde zich niet thuis in de Dreuzelwereld. Het geraas van de auto's die zich een weg baanden door de natte sneeuw klonk oorverdovend en het dichtstbijzijnde park was grauw van de modder. Ze plofte met haar plastic fles neer op een bankje tegenover een donkergrijze vijver. Haar besluit stond vast, zoals het al meteen vast had gestaan toen haar gedachten het juiste pad hadden gevonden in haar hersenpan. Er was maar één mogelijkheid: haar vader moest naar een ziekenhuis in háár wereld, weg uit het Dreuzelgeval waar ze geen raad met hem wisten. Ze zouden vast iets kunnen doen met een bezwering die zijn hart op gang hield, iets beters dan de elektronica, die duidelijk ook bij hem de gewoonte had altijd tegen te sputteren. Hij kon zo niets, dat was duidelijk. Wat als ze hem nu eens gewoon ontvoerde? Haar moeder zou ongetwijfeld doorhebben wat er aan de hand was, maar zou ze hem ook gaan zoeken in de wereld die ze zo zorgvuldig vermeed? Het begon zachtjes te regenen en Isa liet haar hoofd in haar nek vallen. Steeds grotere druppels verkoelden haar gezicht en ze sloot haar ogen om van het gevoel te genieten. In de verte hoorde ze iets rommelen, maar dit was geen vrachtwagen. Waarom had Perkamentus geen rekening gehouden met het weer? Regen was verfrissend, maar onweer, daar hield ze absoluut niet van. De eerste bliksemschicht verlichtte het park en Isa stond onrustig op, ze herinnerde zich ergens een paviljoen. Ze begon te rennen, langs de vijver, die haar dreigend aanstaarde en nu pikzwart leek terwijl dikke druppels grote kringen op het wateroppervlak deden ontstaan, opnieuw het grindpad op. De planten ademden de geur van regen en overhangende takken sleepten tegen haar jas. Al snel had ze het gebouwtje gevonden en stond ze droog. Het enige geluid dat er te horen was, was de kletterende regen en haar eigen hart, dat bonkte in haar keel. Ze voelde een merkwaardige rust neerdalen over de omgeving. Dit moest ze herkennen, zoiets was er eerder geweest. Toen viel haar blik op een papiertje dat in het midden op de grijze betonnen vloer lag. Meteen liepen de rillingen over haar rug. Ze wilde niet eens weten wat erop stond. Toch won de nieuwsgierigheid het van de angst en ze raapte het papiertje op. Het was geen papier, voelde ze meteen. Perkament was het, opgevouwen. Ze klemde de frisdrankfles onder haar arm, vouwde het briefje open en las de inktzwarte letters in het bekende handschrift bij het witte licht van een nieuwe bliksemflits, waarop meteen de donderslag volgde. "In een eindeloze speurtocht, door het noodlot voorbestemd, reikend naar de horizon, een doel dat niet bestaat..." Haar ogen schoten door het lege bouwsel, ingesloten door muren van regen. 'Nee! Laat me met rust!' schreeuwde ze hysterisch. Haar stem galmde tegen het beton. 'Laat me **** met rust!' De regen bracht haar in een soort van trance, terwijl ze neerviel op het beton en met haar vuisten tegen de vloer bonsde terwijl de fles van haar weg rolde. 'Hou op! Laat het ophouden! Laat het ophouden... Alsjeblieft...' Ze wist niet tegen wie ze schreeuwde, wie er luisterde of wie haar kon horen, maar dat deed er niet toe. Ze bonkte met haar hoofd op de harde grond, wilde stilte, rust. Waarom wilden ze haar hebben, wat wilden ze? Welke speurtocht? Ze had wel een doel, ze moest haar vader redden! Maar hoe, met wie... Een stem klonk uit de verte, leek van binnenuit te komen in plaats van buitenaf. De muren van regen kwamen op haar af, sloten haar in. 'Ik kan je niet helpen.' 'Ik help mezelf wel!' schreeuwde ze tegen de leegte. Door de waas van tranen zag ze de eerste druppels bloed op de grond spatten, felrode spetters op de vaalwitte grond. De fles die een eindje verderop danste voor haar ogen. Ze kroop erheen met bonkend hoofd. 'Ik heb niemand nodig, laat me met rust!' Ze greep de fles vast en werd meteen de diepte ingezogen. Fluisterstemmen waren plotseling overal om haar heen. 'Kan niet' 'Mag niet' 'Nog niet' Opnieuw was daar de tunnel. Het felle licht deed pijn aan haar ogen en brandde door haar oogleden heen toen ze ze sloot. 'Niet nu' 'Niet helpen' 'Niet doen' 'Wie weet?' 'Wie weet?' 'Wie weet? 'Wie weet?' 'Ze ijlt.' 'Komt ze snel weer bij, denk je, Poppy?' 'Haar hoofd heeft een paar behoorlijke klappen gehad, ik heb geen idee hoelang ze nog zo blijft, Albus.' 'Wie weet?' 'Zegt ze dat al de hele tijd?' 'Ja.' 'Niets anders?' 'Nee.' 'Hou haar rustig en vertel me als er iets verandert aan haar toestand.' 'Wie weet?' Isa schrok wakker. Zei ze dat nu zelf? Haar hoofd bonkte terwijl ze om zich heen probeerde te kijken. Ze betastte haar gezicht en voelde een dik verband rond haar hoofd. Ze lag in bed, een wit bed, een ziekenhuisbed, iemand had haar een witte nachtjapon aangetrokken. Haar hersenen kwamen langzaam op gang. Wat hadden ze allemaal voor toverdranken bij haar naar binnen gegoten? Welke bezweringen hadden ze over haar uitgesproken? Wie? Waarom? Onrustig draaide ze haar hoofd en probeerde overeind te gaan zitten. Dat was geen succes. Draaierig viel ze terug in de kussens terwijl aan het einde van het vertrek Poppy Plijster en Albus Perkamentus binnensnelden. 'Isabella,' zuchtte Perkamentus terwijl hij een stoel pakte en naast haar bed kwam zitten, 'als ik ergens voor vreesde was dit het wel.' Ze sloot haar ogen tegen het felle licht terwijl de schoolverpleegster de gordijnen voor het raam openschoof. Als hij het briefje maar niet had gevonden. Waar had ze dat eigenlijk gelaten? Wat was er in de tussentijd allemaal gebeurd? 'Je keerde terug als een hoopje ellende. Helemaal doorweekt en met een briefje in je hand geklemd.' Een zucht ontsnapte aan haar lippen. Ze voelde een koude hand in haar nek. 'Ze heeft nog steeds koorts. Hou je haar een beetje rustig, Albus?' Haar voetstappen verwijderden zich. En Isa opende langzaam haar ogen en keek in de zijne. Ze stonden rustig en vriendelijk, maar ze doorzag zijn gemoedstoestand meteen: hij was bezorgd én nieuwsgierig. 'Als je het niet erg vindt, heb ik een paar vragen voor je.' Ze ontweek zijn blik en plukte aan haar lakens. 'Ten eerste: waarom keerde je bebloed en doorweekt terug in mijn kantoor?' 'Het regende.' 'Ik geloof niet dat ik dat de belangrijkste vraag van de twee vond,' reageerde hij kalm. 'Het beton van mijn schuilplaats was erg hard,' antwoordde ze na lang nadenken, 'ik viel.' Ze keek in zijn ogen en zag dat hij haar niet geloofde, maar hij vroeg niet verder. 'Het briefje' 'Ik ben op zoek gegaan naar het paviljoen, het onweerde, ik was in paniek. Het lag daar, gewoon op de grond.' Ze draaide haar ogen van hem weg. 'Het maakte je bang. Je was overmand door emoties en daardoor vatbaarder voor de onverwachte gebeurtenis. Ik had je gewaarschuwd, Isabella.' Tranen liepen langs haar wangen naar beneden, maar ze kon het niet zeggen. Hij hoefde het niet te weten. Het was haar probleem, hij had belangrijkere zaken te doen. 'Het was de spanning,' zei ze uiteindelijk terwijl ze over haar hoofd wreef en kreunde. 'Het kan allemaal zoveel makkelijker,' zei hij, 'als je je overgeeft aan deze wereld, Isa, dan kunnen we je behandelen als één van ons. Je kunt niet even proeven en het bord van je afschuiven, ook de minder lekkere hapjes horen bij deze maaltijd.' Ze wreef haar ogen droog. 'U hebt me geen magische medicijnen gegeven?' vroeg ze zwakjes. 'Omdat je dat niet wilt, heb ik je hoofd op de Dreuzelmanier laten behandelen. Ik weet waarom, Isabella, maar er is een moment waarop je moet kiezen. Of deze wereld, of die andere. Je kunt niet half blijven leven om nog terug te kunnen, een half leven is geen leven. Het wordt tijd dat je kiest.' 'En dat vraagt u me nu.' Ze beet op haar lip. 'Uitgerekend nu iemand anders die keuze zou moeten hebben. Ik heb deze wereld niet nodig, maar mijn vader -' Haar stem stokte. 'Hij heeft zijn keuze lang geleden al gemaakt, Isa, daar kan niemand iets aan veranderen.' Zijn stem klonk vlak. 'Dan wil ik terug,' zei ze mat. Hij schudde langzaam zijn hoofd. 'Niet in deze staat, Isabella. Zo laat ik je niet gaan.' 'Als ik weer kan lopen, mezelf kan redden. Laat me dan gaan, alstublieft, laat me gaan.' 'Wie weet,' antwoordde hij terwijl hij opstond, 'wie weet.' Ze verstijfde. Niemand die het weet. Het doel bestaat niet. Het doel bestaat niet. Het doel bestaat niet. Ze wilde hem naroepen, maar alle lucht was uit haar longen geperst. Ze kreeg geen lucht. De tunnel was er weer, het duizelde haar, ze greep naar haar hoofd en klauwde met haar handen in het verband. Poppy Plijster kwam hoofdschuddend aangerend. Hij kreeg het ook altijd voor elkaar haar patiënten overstuur te maken. Ze besloot zijn verzoek om geen magische geneesmiddelen te gebruiken te negeren en goot een kalmeringsdrank bij Isa naar binnen. RE: Achter de Regenboog - Saskiaatje - 28/08/2020 18 Groene hulp 'Ze heeft naar jullie gevraagd. Breng haar niet te erg van streek, ze is nog zwak. Hou het kort.' Isa draaide haar hoofd naar de stemmen en stelde haar ogen scherp op de twee figuren die nu op haar af kwamen lopen. 'Ann,' bracht ze moeizaam uit, 'Quinten...!' Ann, gekleed in een lindegroen gewaad, liep om haar bed heen en pakte haar hand terwijl Quinten een zachte kus op haar lippen duwde. In zijn bruine ogen lag een verdrietige blik die haar onrustig maakte. Ze wilde geen medelijden, ze had geen medelijden nodig. Zíj niet. 'Jullie moeten helpen.' 'Wat is er gebeurd, Isa? Wat heb je gedaan?' Anns stem was zacht en dwingend. 'Dat doet er niet toe, het gaat om mijn vader, hij ligt in het ziekenhuis. Een Dreuzelziekenhuis. Ze weten niet wat ze met hem moeten doen, hij wordt niet beter. Niet daar.' 'Wat mankeert hij?' vroeg Quinten. Ann wierp hem vanaf de andere kant van het bed een verwijtende blik toe, die hij negeerde. 'Iets met zijn hart. Ze willen hem een pacemaker geven, maar zijn lichaam accepteert dat niet.' Ze voelde dat Quinten haar andere hand pakte en er zacht in kneep. 'Er moet een soort bezwering zijn die hetzelfde doet. Een of andere spreuk. Jullie zijn Helers, jullie weten dat. Zo'n spreuk, die is er hè?' Anns blik dwaalde af naar beneden, ze wisselde een korte blik met Quinten en zweeg. Isa volgde haar blik en bestudeerde Quintens gezicht. Het stond verslagen. 'Harten zijn heel ingewikkeld opgebouwd, Isa...' begon Ann. 'Maar jullie zijn tovenaars! Jullie kunnen zoveel meer dan Dreuzelartsen. Jullie kunnen hem genezen, ik weet het zeker!' 'Nee, Isa, dat kunnen we niet, er zijn grenzen aan toverkunst.' Quinten klonk oprecht verontschuldigend terwijl hij verstrooid over haar hand wreef. 'Maar een bezwering dan, die hetzelfde werkt als een pacemaker, dat kan toch?' 'Isa, wij kunnen niet alles Helen, dat is een illusie. Ook in onze wereld gaan mensen dood. Ik heb nog nooit van een dergelijke spreuk gehoord. Het ziet er naar uit dat alleen een wonder je vader nog kan redden. Het spijt me voor je.' 'Nee!' Ontsteld keek ze naar Quinten en terug naar Ann. Hun gezichten stonden medelijdend. 'Het moet! Hij mag niet dood! Ik moet het nog goed maken met hem, dit is mijn enige kans!' Ann wendde haar blik af. 'Als het zijn tijd niet is, zal hij niet doodgaan, Isa.' Quinten fluisterde de woorden in haar oor terwijl hij de tranen van haar wangen streek. Ze zwegen terwijl Isa's borst schokkend op en neer ging. Ze kreeg haar ademhaling maar niet onder controle. Zij waren haar hoop geweest, hun kennis zou haar vader redden. 'We moeten gaan.' Ann wees naar Madame Plijster die stond te gebaren dat ze moesten vertrekken. 'Nee, laat me niet alleen!' 'Beter worden gaat beter als je in je eentje bent,' glimlachte Quinten. Hij duwde zijn lippen opnieuw kort op de hare en liep achter Ann aan. 'Kom snel weer langs!' riep Isa ze na. Ze zwaaiden. 'Oké, je mag uit bed, ga maar.' Met een vloeiende beweging stond Isa naast haar bed en begon ze duizelig haar gewaad aan te trekken. De vorige dag had ze een van Zweinsteins huiselfen een hele dag beziggehouden door steeds te vragen om boeken uit de bibliotheek. Aangezien ze geen idee had wat daar allemaal stond, was het regelmatig voorgekomen dat ze na één blik op de boeken al had gevraagd om nieuwe. Het waren twee dingen waarnaar ze zocht. Een boek over magische geneeskunde waar iets in stond over hartkwalen en een boek geschreven in zwarte inkt, met krullerige letters bovenaan de bladzijdes. Ze trok de vormeloze sloffen aan die naast haar bed stonden en slofte door de gangen op weg naar de bieb. Ann en Quinten wisten het misschien niet, maar de bieb bevatte meer kennis dan zij ooit zouden verwerven in hun opleiding. De bibliotheek was uitgestorven, op Madame Rommella na, die kennelijk terug was van vakantie en bezig was met een ingewikkelde spreuk uit elkaar gevallen boeken terug in te binden. Ze gunde Isa geen blik waardig toen die haar weg zocht tussen de afgeladen kasten vol vergeelde pagina's. Isa liet haar handen over de stoffige ruggen glijden en las de titels: 'Het Hoe en Waarom van Mestbommen', 'Geschiedenis van de Schotse Tovenaarsnederzettingen', 'Lunascopen, een handleiding voor beginners'. Ze ontdekte al gauw een thematische indeling en ging op zoek naar boeken over geneeskunde. Haar ademhaling versnelde en ze greep zich vast aan een plank om niet om te vallen van de duizeligheid. Was het wel zo'n goed idee geweest om nu al uit bed te gaan? De volgende gedachte verdrong de vorige alweer. Haar vader. Hij zou trots op haar zijn als hij haar zo zag zoeken, hij zou trots zijn als ze iets zou vinden. Hij zou weer trots op haar zijn. En als hij weer trots was op haar, haar accepteerde als zijn dochter, dan zou ze teruggaan. Terug naar de wereld waar ze niet hoorde, maar wel wilde zijn. Ze bestudeerde de ruggen van medische toverencyclopedieën en vond een dik exemplaar over de bloedsomloop. Eén enkel boek was al te zwaar om op te tillen, dus Isa prees zichzelf gelukkig met het feit dat ze eraan had gedacht behalve perkament en schrijfgerei ook een toverstok mee te nemen. Ze stapelde de boeken op de grond en concentreerde zich op de Locomotorspreuk totdat de boeken gehoorzaamden. Ze liep ermee naar de leestafel en liet ze zo zacht mogelijk neerkomen om vervolgens buiten adem op een stoel te kruipen en het eerste boek gretig open te slaan. Er stond niets in over hartritmestoornissen, alleen basisanatomie over boezems en kamers, dingen die ze al wist uit de biologielessen van haar oude middelbare school. Ze kwam terug met de derde lading boeken toen ze bijna tegen Severus Sneep aanliep, die in tegengestelde richting de rij met boeken over toverdranken insloeg. Hij leek haar niet te zien, maar kwam even later wel met een stel boeken tegenover haar zitten. Zijn donkere ogen flitsten over de pagina's en ook híj slenterde een paar keer terug om uiteindelijk gebogen over een dik boek aantekeningen te maken op een stuk perkament. Ze bestudeerde haar leesgenoot terwijl hij zijn bleke vingers over de pagina's liet glijden die veel tabellen en kleurenschema's herbergden. Hij keek op en ze sloeg snel haar ogen neer naar haar eigen boek. Iets aan hem intrigeerde haar. Hij had nooit mensen om zich heen, een typische eenling, een kluizenaar. Ze herkende zich in hem, voelde zijn introverte wereld terwijl ze nog nooit een woord met hem gewisseld had. Hij leek iemand met een missie, altijd zat zijn ietwat misvormde neus in de boeken, alsof die hem hielpen in zijn zoektocht naar iets onbekends. Succes. Respect misschien. Hij was klein, maar zijn verschijning voor haar groot. Hij wist meer dan zij, dat was zeker. Toen ze voor de tweede keer zijn gestalte bestudeerde, hing zijn zwarte haar weer voor zijn gezicht en merkte hij haar niet op. Niet veel later verliet hij diep in gedachten de bibliotheek, terwijl hij zijn eigen aantekeningen bestudeerde. Het boek liet hij, tot Isa's verbazing, achter op de tafel. Ze wachtte een tijdje, maar hij kwam niet terug. Nieuwsgierig draaide ze het om. Verba Novare heette het. Haar ingeslapen Latijnse kennis werd ruw wakkergeschud. Nieuwe woorden vormen. Ze bladerde verder en haar mond viel open. Het hele boek was geschreven in het Latijn, inclusief de legenda's bij grafieken en kleurenschema's, waar ze verschillende energieniveaus in herkende die Sascha haar had geleerd. Hoe kende Severus Latijn? Had hij op een Dreuzelschool gezeten? Hij was pas dertien jaar oud, hij moest wel privéles hebben gehad. Wat moest hij met zo'n boek? Was hij bezig met het uitvinden van spreuken, zoals de titel suggereerde? Of had hij huiswerk waarbij hij iets op moest zoeken? Bezweringen lag het meest voor de hand, maar ze kon zich geen huiswerk voor de vakantie herinneren. Eigenlijk herinnerde ze sowieso zich nogal weinig. Het leek al een eeuwigheid geleden dat ze Leonie had gezien en meneer Wilbert. Ze kon zijn gezicht niet meer onderscheiden van een portret dat ze bij professor Perkamentus aan de muur had zien hangen. Leonies stem haalde ze door de war met die van Muriël, terwijl ze zeker wist dat die van Leonie lager was en warmer. Warm... Haar gedachten vlogen naar Quinten. Ze miste hem, zijn warme ogen, zijn warme stem, zijn warme armen om haar lijf. De ochtendjas hing scheef over haar schouder terwijl ze rilde. Het boek in haar handen voelde zwaar als lood, de wereld begon te draaien en ze pakte een stoel. Ze snapte er niets meer van, nergens van. Haar hoofd was wazig en leeg en toch leek het of haar gedachten in de knoop raakten. Het verband knelde, zorgde dat haar hoofd bol stond van denkproducties die nergens heen konden, ze kregen geen lucht. Isa kneep haar ogen dicht en haalde diep adem. Van verre hoorde ze een stem die ze niet herkende, ze had hem nooit horen praten, hij was altijd ijverig, maar stil. 'Dat is nuttiger dan deze.' Zijn stem was anders dan ze had verwacht. Koel, volwassen. Ze wreef over haar slapen en keek naar het zwarte figuur dat nu door haar boeken bladerde. Haar perkament met trefwoorden lag ernaast, het was niet moeilijk uit te vinden waar ze naar op zoek was. 'Kan ik je ergens mee helpen?' vroeg ze vermoeid. Misschien kende hij geen Latijn. Ze snapte bovendien zijn woorden niet. Wat moest ze met zijn boek, híj wilde het toch lenen? Híj was er toch in bezig? Ze probeerde zijn ogen te vangen, maar kreeg niet meer dan een korte duistere blik. 'Bedankt, ik ken zelf genoeg Latijn. Jij, daarentegen, lijkt wat kennis te missen.' Hij pakte haar rode veer, liet zijn blik een moment over de pen glijden, doopte hem in de inkt en streepte een paar van haar trefwoorden door. 'Je zoekt een bradycardie, niet een tachycardie.' 'Oké, whatever.' Ze wist al niet eens meer wat ze op het perkament geschreven had. 'Ik blijf erbij, je kunt beter dat boek gebruiken.' Hij wees en ze knikte langzaam. 'Bedankt.' Zijn ogen waren leeg en zwart, ze wendde haar blik snel af. Hij wist teveel, hij wilde iets van haar. Wat? Zijn blik bleef op haar rusten. 'Je gelooft me niet hè,' begon hij langzaam. 'Jawel, natuurlijk wel, het is alleen... Ik weet nog niet zoveel, ik kan nog niet zoveel.' 'Je zit in Ravenklauw, dus je hebt potentie. Je bent volwassen genoeg om genoeg kracht te kunnen produceren, kwestie van oefenen op bestaande spreuken.' 'Maar -' Ze voelde zich kleiner worden onder zijn woorden. 'Ik wil je wel helpen.' Dus toch, hij had er verstand van! Isa wist dat er nu een belletje moest rinkelen. Een eerstejaars die spreuken verzon, dat kón gewoon niet goed zijn. Maar hij kon haar helpen om spreuken te maken. Een spreuk te verzinnen die haar vader zou kunnen redden! 'Oké, graag.' Ze schrok, nu was het toch uit haar mond gekomen! 'Hier kunnen we nogal weinig, ik weet een betere plaats om te oefenen.' Hij liep bijna onmerkbaar de bibliotheek uit en Isa had moeite hem bij te houden. Hij bracht hen naar het oude gedeelte van het kasteel, een oud lokaal met hopen kussens en veren. 'Oud Bezweringenlokaal,' beantwoordde hij haar ongestelde vraag. 'Bezweringen zijn vaak ingewikkelder dan spreuken en kosten veel energie. Het lijkt me slim om spreuken te oefenen die veel energie kosten, dan wen je daar vast aan.' Ze kon niets anders doen dan knikken terwijl hij een bord van een stapel servies pakte. 'Simpele en effectieve spreuk. Reducto!' Het bord vloog aan stukken. Isa versteende. Het waren ook altijd jongens die zo destructief waren, waarom konden ze niet beginnen met een verdedigingsspreuk... Ze pakte haar toverstok terwijl Severus een nieuw bord van de stapel pakte en voor haar op tafel legde. 'Goed mikken, anders gaat de tafel eraan.' Ook dat nog, het zou typisch iets voor haar zijn, de tafel aan gruzelementen. Maar het ging om haar vader, hoe trots zou die zijn als zijn dochter in één keer een Gruizelvloek kon produceren die werkte? Ze imiteerde Severus' armbeweging en wees zorgvuldig op het bord. 'REDUCTO!' Het bord spatte met iets minder geweld uit elkaar dan dat van Severus, maar de brokstukken waren allemaal van de tafel verdwenen. 'Dat doe je goed.' Een glimlach speelde om zijn lippen terwijl hij een nieuw bord voor haar neerlegde. Na vijf borden begon Isa zwarte vlekken voor haar ogen te zien en besloot ze te stoppen. 'Morgen weer?' 'Morgen is het oudjaar,' hielp Isa hem herinneren. 'Nou en?' Ze grijnsde. 'Oké, morgen weer.' Severus liep in tegengestelde richting de gang uit terwijl Isa op zoek ging naar de ziekenzaal. Daar aangekomen was haar bed opgemaakt en wees niets erop dat ze daar die ochtend nog gelegen had. 'Je bent genezen,' zei Poppy Plijster, die achter haar opdook, 'als je een hele middag buiten je bed kunt zijn, heeft het geen zin om hier nog een bed voor je te hebben. Kom je morgen even terug voor dat verband rond je hoofd?' De Gruizelvloek kostte inderdaad veel energie en die energie haalde Isa uit het feit dat ze bezig was haar vader te redden. Ze bladerde tot diep in de nacht zonder slaap te krijgen in het Latijnse boek en dwong zichzelf lange lappen tekst te vertalen. Het boek gaf een duidelijke structuur aan het opbouwen van een bezwering: ze zou moeten weten hoe het hart werkte om vervolgens een spreuk te verzinnen met het gewenste effect, die ze oneindig zou moeten maken. Ze herlas het boekje van Sascha en het verbaasde haar niet eens toen de eerste zonnestralen alweer over het bos kropen. 'Tijd voor een bezwering,' glimlachte Severus Sneep toen Isa haar twintigste bord die dag had laten kapotspringen. Inmiddels lagen de scherven door het hele lokaal en ze was gelukkig: hij hielp haar echt! Ze voelde de energie door haar lijf stromen. 'Rictusempra is een simpele kietelspreuk, het lijkt me een goed uitgangspunt voor jouw eigen spreuk. Rictusempra!' Isa had nog maar half bevat wat hij zei toen ze ongecontroleerd begon te lachen, een slappe lach die niet ophield en haar naar adem deed snakken, terwijl Severus zijn toverstok allang had weggestoken. 'Niet...grappig...' hijgde ze nadat hij met een simpel 'Finite' haar lachstuip had laten stoppen. 'Nee, niet bepaald,' herhaalde hij droog, 'maar ik hoop dat we hier iets mee kunnen.' Ze oefende de bezwering een hele ochtend op Severus en boog zich vervolgens over het Latijnse boek om de bezwering te ontleden. 'Rictum gewoon van ridere en sempra van semper, kan het simpeler?' grapte ze terwijl ze de energetische waardes van de klinkers uit de spreuk optelde met een ingewikkelde berekening uit het boek. 'In principe zou dat dus met alle bezweringen moeten lukken, als we de goede energie maar vinden,' concludeerde Severus, 'we zoeken een woord voor pulsen uitzenden ofzoiets, iets met stroomstootjes, voor dat hart...' Zijn mijmeringen gingen over in gemompel en hij bladerde rusteloos door haar boeken over magische geneeskunde. 'Jirair McLarren.' Isa kon het nog steeds niet geloven, maar zijn gezicht kwam hem echt bekend voor. 'Isabella Ruyshof,' stamelde ze onbeholpen terwijl ze Patricks ogen zocht. Perkamentus had duidelijk ook behoefte gehad aan gezelschap, voor oudjaar had hij een groep mensen uitgenodigd van verschillende leeftijden om samen mee te dineren. Patrick was één van hen, net als Daniël Potter, een jonge man die ze ook herkende uit die ene nacht. Jonathans haar was egaal bruin. 'Omdat je maar nooit weet wat er kan gebeuren,' toastte Perkamentus. De anderen knikten beleefd en Isa kon het niet laten een medelijdende blik te werpen op Severus, die aan de andere kant van de tafel zat. Zelf zat ze ingeklemd tussen Patrick en professor Banning. 'Hoe gaat het met tekenen?' vroeg Banning. Patrick keek geïntresseerd op van zijn cranberrysaus. 'Op een laag pitje,' knikte Isa, 'ik wilde wat achterstanden van vakken bij gaan werken.' 'Heel verstandig,' knikte Banning goedkeurend, 'lukt het?' 'Prima,' antwoordde ze kort, 'zou het mogelijk zijn als ik deze vakken heb bijgewerkt om extra vakken te kiezen?' 'Met jouw leeftijd is het inderdaad zinvol om te kijken naar de mogelijkheden die er zijn om meer jaren in één jaar te doen, maar je bent niet de enige persoon die daarover moet beslissen, Isa, wij als leraren moeten het erover eens zijn dat je genoeg vooruitgang geboekt hebt om extra vakken aan te kunnen.' 'Maar het kan?' drong ze aan. 'Ja, als je erop staat kan ik een verzoek indienen bij professor Perkamentus.' 'Graag, Voorspellend Rekenen lijkt me fascinerend.' Patrick keek haar vragend aan, maar ze negeerde zijn blik. Hij hoefde niets te weten van haar plan en ook niets van haar samenwerking met Severus. Ze waren die middag tot de conclusie gekomen dat het berekenen van energieën niet zo eenvoudig was als ze hadden gehoopt, misschien zou daar met een paar lessen Voorspellend Rekenen verandering in komen. Geheel vanuit het niets begon het hele gezelschap plotseling af te tellen tot het nieuwe jaar en voor ze het wist lag Isa in bed. Slaap vatten kon ze niet, het Latijnse boek was nog niet uit en sommige delen moest ze nog een keer nalezen om ze te kunnen begrijpen. Toch besefte ze dat het niet gezond moest zijn om zoveel nachtrust over te slaan, zeker niet nu ze nog aan het herstellen was van haar dolle bui in Londen. Haar gedachten bleven maar een paar seconden steken bij het nieuwe briefje. Het was niet belangrijk, niet belangrijker dan haar vader. Die was in levensgevaar, de briefjes niet, die konden wachten, nu telde hij alleen. Alleen hij. RE: Achter de Regenboog - Saskiaatje - 28/08/2020 19 Zwart pact 'We leven allemaal nog!' juichte Muriël quasi-enthousiast terwijl ze de slaapzaal binnenkwam in een dikke reismantel. Ze omhelsden elkaar kort en uitbundig. 'Heb je je stok nog teruggevonden?' 'Nee, ik heb een nieuwe moeten kopen. Mijn ouders waren heel boos, ze wilden niet meebetalen want zeven Galjoenen is vet veel geld... En ik heb officieel aangifte gedaan, maar ze hebben hem nog niet teruggevonden. Grote kans dat één of andere volgeling van Voldemort nu onder mijn naam mensen vermoordt.' Ze zwegen tot Tyra de stilte verbrak. 'Had je die schets van Thomas op z'n bezem nog voor me gemaakt, Isa?' Ze kon horen dat het Tyra moeite kostte om over zo'n materialistisch onderwerp te beginnen terwijl ze wist dat het slecht met haar vader ging. Ondanks dat bekroop haar zelf ook een gevoel van schaamte. Ze had het beloofd en hoewel ze Thomas niet als model had gehad in de vakantie, had ze een snelle schets wel uit haar hoofd kunnen tekenen. 'Nee, sorry, Tyra,' mompelde ze. 'Maakt niet uit,' haastte Tyra zich te zeggen terwijl ze zich weer over haar hutkoffer boog. De stilte was onhoudbaar en Isa kreeg automatisch de drang om ook op te gaan ruimen. Ze pakte de dichtstbijzijnde prop van de grond en vouwde hem open. 'Hoorde van Ann over je vader, wilde gisteren de sfeer niet bederven maar het spijt me voor je. Tekenen kan je helpen, dat weet je. Nog gezocht naar aanleiding van je post, weinig tijd, geen boek gevonden. Succes met je vakken, je kunt het! Liefs, Patrick' Isa's gezicht vertrok tot een spottende glimlach terwijl ze het papier verfrommelde. Tekenen zou helpen. Ja, haar portemonnee, maar haar vader niet. Zelfs de verwijzing naar haar briefjes liet haar koud. Hij wist niet eens van het bestaan van het vierde briefje af. En dan 'Liefs', ze grinnikte. Die avond had ze een oppervlakkig gesprek gevoerd met Patrick, dat het goed met haar ging en met hem ook. Daar was het bij gebleven, hij wist ook heus wel dat ze nu Quinten had. 'Isa, uil voor je.' Ze keek op en zag Flora op de vensterbank zitten terwijl Ayla het raam sloot. 'Flora!' grijnsde ze. Ze liep op haar uil af en peuterde het briefje van haar poot. Flora fladderde naar haar schouder terwijl Isa het briefje openvouwde. 'Isabella, graag zou ik je willen mededelen dat professor Banning en ik je voorstel om meer vakken te nemen volledig steunen. Om lessen te kunnen missen, zul je echter op vakken vooruit moeten werken. Aanstaande zaterdag 8 januari om 10.00 nodig ik je uit op mijn kantoor (Liefdeslolly!) om te laten zien wat je al hebt bijgewerkt. Met vriendelijke groet, Albus Perkamentus' Flora pikte zachtjes in haar oor en Isa gaf haar gedachteloos een Uilevel uit het potje in haar koffer. Meteen hipte ze naar het raam, dat Tyra opende, en wiekte weer naar de Uilenvleugel. 'Van wie is het, Isa?' vroeg Ayla behoedzaam. Isa betrapte zichzelf erop dat ze in gedachten verzonken op bed was gaan zitten en glazig had zitten kijken. 'Perkamentus,' zei ze schor. Ze schraapte haar keel. 'Ik wil meer lessen, ook lessen uit het derde jaar, dus hij wil weten hoe ver ik ben met de reguliere lessen, om te zien wat ik kan missen.' 'Heb je veel gedaan in de vakantie?' vroeg Tyra nieuwsgierig. Isa knikte. 'Ik kan al veel meer.' 'Als je hulp nodig hebt, weet je ons te vinden hè?' reageerde ze prompt, 'maar nu ga ik weer even naar Thomas toe.' Ze vloog de kamer uit. Professor Slakhoorn werkte niet echt mee. De eerstejaars kregen bergen met huiswerk om de achterstand die ze hadden in te lopen, maar Isa besloot daar niet al te veel aandacht aan te besteden. Perkamentus zou ook wel begrijpen dat ze Toverdranken niet had bijgewerkt. Severus probeerde haar op de gangen aan te spreken over hun project, maar ze schaamde zich niet terwijl ze hem afwimpelde. Ze moest de theorie van Geschiedenis van de Toverkunst nog leren; veel en saai werk, hij zou haar wel begrijpen. 'Binnen.' Isa stapte het kantoor van Perkamentus binnen en schrok. Al haar docenten waren er, op professor Slakhoorn na. Ze zuchtte opgelucht bij het ontbreken van zijn geelgroene ogen, maar werd zenuwachtig van de andere die haar aanstaarden. Ze keken niet onaardig, eerder bemoedigend en Banning wees uitnodigend naar een zachte stoel tegenover het bureau. 'We hebben besloten een paar korte mondelinge theorietoetsen te doen en vervolgens naar je praktijkkennis te kijken,' legde Perkamentus uit, 'het is belangrijk dat alle docenten het met het advies eens zijn, zij zullen straks misschien uren in moeten leveren. Daarom zijn ze er allemaal bij, dan kunnen we zodadelijk meteen een nieuw lesrooster in elkaar draaien.' Of niet, spookte het door Isa's hoofd, of ze vinden het niet genoeg. Ze plofte neer in de stoel. 'We beginnen met Geschiedenis van de Toverkunst.' Professor Perkamentus stond zijn plaats af aan professor Kist en iedereen zweeg. Isa haalde rustig adem; dit werd een eitje, ze had alle onderwerpen uit het eerste jaar de vorige avond nog voorgelezen. 'Kun je me een paar bekende personen noemen uit de middeleeuwen?' Isa wist meteen op wie hij doelde. 'Elfric de Wraakzuchtige, Emeric de Grijpgrage, Ulric het Warhoofd,' somde ze in razend tempo op. 'Rustig, we hebben de tijd. Weet je die namen zeker?' Kists monotone stem werkte op Isa's zenuwen en het bloed steeg naar haar hoofd. 'Ja... Nee!' riep ze voor het spook zijn doorzichtige mond kon openen. 'Het is Emeric de Wraakzuchtige en Elfric de Grijpgrage, sorry.' 'Waarom wordt Elfric de 'Grijpgrage' genoemd?' Isa vertelde hem geduldig over de opstand die Elfric had geleid, waardoor het feodalisme in de Tovenaarswereld al snel uitgebannen was en waarna hij zelf graaf was geworden over een groep Dreuzels. Ze noemde hem zonder te aarzelen hypocriet omdat hij Graaf genoemd wilde worden en de Dreuzels meer graan liet inleveren dan ze ooit hadden gedaan (vandaar Grijpgraag), terwijl hij in zijn opstand had gestreden voor gelijkheid. Professor Kist was onder de indruk van haar monoloog en vroeg nog wat verder over andere opstanden en magische uitvinders. Ze beantwoordde zijn vragen zelfverzekerd en kort, terwijl er blosjes op haar wangen verschenen. Hij knikte ten slotte goedkeurend, Sommeerde een glas water omdat hij dacht dat 'haar mond wel droog zou zijn van het vele praten' en wisselde van plaats met professor Sinistra. 'Kun je me vertellen wat het verschijnsel 'parallax' inhoudt?' Isa dankte zichzelf hartelijk voor het doorlezen van de begrippenlijst die de achterkant van het stencil over het berekenen van afstanden in het heelal vulde. 'Vanuit verschillende posities lijkt een voorwerp ten opzichte van zijn achtergrond niet op dezelfde plaats te staan,' dreunde ze op na een slok water. 'Correct, kunt u zich de hiervan afgeleide term herinneren waarmee we in de astronomie veel rekenen?' 'Parsec,' wist Isa meteen, 'een samentrekking van Parallax en Seconde, van boogseconde.' Ze legde aan de hand van een op schaal getekend model de berekening uit en zag meteen dat Sinistra onder de indruk was. Dit verliep perfect! Ze draaide het lege glas water rond in haar handen en zag sommige docenten fluisterend goedkeurende woorden wisselen. Perkamentus gaf haar een knipoog. 'Lappa Salubris.' Professor Stronk zette een lege pot op het bureau voor haar en overhandigde een tuinset en een zak aarde. 'De vorige keer dat we ze hebben verpot, pasten ze nog ruim in deze, maar als ze vruchten gaan werpen het volgend jaar hebben ze meer ruimte nodig. Houd je de wortels heel?' Vanonder de tafel kwam een grote plant die duidelijk bijna uit zijn pot barstte. Isa probeerde zich te herinneren wat er ook alweer van belang was bij het verpotten van de plant, ze wist zeker dat het niet makkelijk was geweest. Ze vulde de nieuwe pot met een bodempje aarde en pakte een plantenschopje. Nadat ze het schopje terug had getrokken uit de aarde met de plant om die in de andere pot te gooien, wist ze weer wat er bijzonder was. De bladeren hadden niet alleen kleefachtige eigenschappen, maar de wortels bloedden roze vocht als je ze te hard raakte. Ze veegde snel het bloed van het schepje en plakte de geknakte wortel dicht met een blad van de plant, zoals professor Stronk had uitgelegd. Ze verpotte vervolgens het hele ding met haar handen, opdat ze verder niets zou beschadigen. Na een paar bemoedigende klopjes op de verse zwarte aarde veegde ze het zweet van haar voorhoofd en plofte terug in de stoel. 'Mooi zo,' glimlachte professor Stronk terwijl ze Isa's handen pakte en de modder liet verdwijnen, 'ik weet bij wie ik moet zijn als volgende week de Rapen gaar zijn.' Rapen gaar? Voor het eerst was Isa bang dat ze geen antwoord zou kunnen geven op een vraag, maar professor Stronk vroeg niet verder. Ze sleepte haar pot naar de deur ('Schrap mijn lessen maar, Albus') en verdween met de groene massa die meteen in haar krullerige haar klitte. Professor Anderling tuitte afkeurend haar lippen en nam de plaats van haar collega in achter het bureau. Ze had een theepot en een waskom bij zich. 'Ik zou graag een gebloemde waskom en een witte, blauwgerande theepot willen hebben, juffrouw Ruyshof.' Iemand in de kamer liet een afkeurend geluidje horen, maar Isa lette niet op wie, ze zag in één oogopslag dat haar dit nooit zou lukken. De theepot was gebloemd en de waskom wit met een blauw randje. Ze moest iets vergeten zijn te lezen, een les niet opgelet hebben, dit had ze nog nooit gehad! 'Sorry, professor, maar dat kan ik echt niet,' stamelde ze. 'U hebt nog niets geprobeerd, juffrouw Ruyshof, een beetje inzicht kan geen kwaad.' Het ging dus om inzicht, niet om dingen die ze had kunnen weten. Dat luchtte Isa al weer een beetje op. Toch bleven haar hersens leeg, ze had nooit gevoel gehad voor Transfiguratie. Bloemen, maalden haar gedachten, bloemen. Haar gedachten sprongen over op Latijn. 'Flores ad alveum?' probeerde ze aarzelend. In haar achterhoofd hoorde ze Sascha alweer roepen. 'Wees duidelijk in je bevelen!' 'Het is geen Bezwering, het is een Transfiguratie, dus één woord tenzij het een P.U.I.S.T.-vraag is,' was het onverbiddelijke antwoord van haar lerares. Isa besefte dat ze niets te verliezen had, ze moest nu alleen creatief doen, iets creatiefs verzinnen... In gedachten koppelde ze de woorden aan elkaar. Floresadalveum? Klonk vreemd. Floreadalveum misschien, dat klonk beter, maar dan was er nog die dubbele A die haar niet zinde... 'Florealveum!' Ze zwaaide enthousiast met haar toverstok richting de kom, maar er gebeurde niets. Ze zakte achterover in de stoel en zuchtte. 'Juist,' klonk Anderling geamuseerd, 'leuk geprobeerd.' 'Maar Minerva, Dubbele Wisselvloeken zijn begin tweedejaars stof,' piepte Banning opgewonden. 'Ik dacht dat het míjn taak was om een representatief beeld te geven van mijn vak?' vroeg Anderling met opgetrokken wenkbrauwen, 'En ik wilde graag weten wat juffrouw Ruyshof verstond onder 'vooruitwerken'.' 'Dit niet,' kapte professor Woffelaar de discussie af, 'ben je klaar Minerva?' 'Ja,' antwoordde ze, 'ik apprecieer uw creativiteit, juffrouw Ruyshof.' Isa kreeg een korte glimlach en zond een nog kortere glimlach terug. Hier had ze helemaal niets aan, waarom kreeg ze de kans niet om nog een andere Transfiguratie uit te voeren? Had ze voor niets de hele vakantie knijpers in spijkers veranderd? 'De vloek van Druipneus, de tegenvloek en de verdedigingsvloek,' somde professor Woffelaar op. Isa wist dat ze hier weer een kans maakte, ze had de kleinere vloeken geoefend op een gewillige Ayla en ze had bijles gehad van Severus. Haar krachten waren toegenomen, ze had hem zelfs kunnen ontwapenen. Ze knikte. 'Vervloek mij maar,' zei hij rustig. Isa keek de oude man met zijn grijze baard vreemd aan. 'Ik ken de tegenvloek, juffrouw Ruyshof, dankuwel,' zei hij ongeduldig. Ze voelde haar hart sneller kloppen; de theoretische leraar tegenover zijn leerling die in de afgelopen paar weken meer praktijklessen had gehad dan ooit. Ze stond op totdat alleen het bureau hen scheidde en ze hem in zijn ogen kon kijken. Minachting, ze had het kunnen weten. Hij pakte nonchalant zijn toverstok erbij, maar had, al had hij dat gewild, geen verdedigingsvloek kunnen uitspreken, Isa was te snel. 'Nasumana!' zei ze duidelijk terwijl ze op zijn spitse neus mikte en de bijbehorende beweging maakte. De blauwe lichtstraal miste zijn uitwerking niet, onmiddellijk begonnen grote hoeveelheden slijm uit zijn neus te gutsen en hij kon niet voorkomen dat dikke klodders op zijn geruite gewaad en het glanzende bureau vielen. 'Finite,' sprak hij met een bedompte stem. Het stromen hield op en hij verwijderde snel het slijm van het bureau en zijn gewaad. In één beweging door richtte hij zijn stok vervolgens op Isa. 'Protego,' riep ze fel. Het werd stil terwijl de teruggekaatste lichtstraal oploste tegen de stenen muur. 'Een 'Serva' op je neus was genoeg geweest,' sprak Woffelaar uiteindelijk. 'Dat weet ik,' kaatste Isa de bal terug, 'maar ik heb een beetje vooruitgewerkt.' 'Een bijzonder mooie Schildspreuk,' reageerde Perkamentus monter om pijnlijke stilte te doorbreken, 'professor Banning wil geloof ik ook nog iets zien.' Professor Woffelaar ontweek de blik van zijn kleine collega die op de stoel klom in plaats van te gaan zitten, opdat hij zijn leerlinge kon aankijken. 'Een bezwering dan maar, die hadden we nog niet gehad vandaag,' piepte professor Banning, 'een willekeurige bezwering, juffrouw Ruyshof, wat kunt u laten zien?' 'Rictusempra?' vroeg Isa snel. 'Uitstekend, kom maar op.' Hij nam zijn positie tegenover haar in. Hoe anders waren deze ogen. Verwachtingsvol, glunderend over haar Schildspreuk, hij genoot van zijn intelligente afdeling. 'Rictusempra!' Banning rolde meteen van de stoel van het lachen en het duurde een tijdje voordat hij zijn eigen toverstok had gevonden om de bezwering te beëindigen. 'Uitstekend,' grinnikte hij nog na, 'de Locomotorspreuk gaat ook al, neem ik aan?' Isa verplaatste willekeurige voorwerpen uit de kamer en liet ze zo zachtjes mogelijk neerkomen. 'Dankuwel, juffrouw Ruyshof,' glimlachte professor Perkamentus haar toe, 'als u nu zo vriendelijk zou willen zijn om de kamer te verlaten, dan zullen wij overleggen.' Isa knikte opgelucht en liep de kamer uit. Ze kon de gedempte stemmen aan de andere kant van de deur niet verstaan, maar wist een paar dingen zeker: professor Woffelaar was onder de indruk geweest en professor Anderling zou haar geen minuut van haar lessen laten missen. Over het algemeen had ze het absoluut niet slecht gedaan, absoluut niet. Ze grijnsde en zakte neer op de bovenste trede van de wenteltrap. 'Mevrouw, Pytty heeft een boodschap voor u, mevrouw.' Het wezentje dook plotseling voor haar op. 'Vertel maar Pytty,' zei ze vriendelijk, zich herinnerend hoe de Huiself haar had geholpen met Kerstmis. 'Alstublieft mevrouw.' De Huiself legde een stuk opgevouwen perkament op de trede onder haar en verdween met een knal terwijl achter Isa de deur openging. Ze pakte haastig het perkament en stopte het in haar zak. 'Goed nieuws,' begon Perkamentus, 'Eigenlijk is iedereen het erover eens dat je de kans moet krijgen om meer lessen te volgen. Astronomie hebben we helemaal geschrapt uit je rooster, dan hoef je geen nachten meer over te slaan.' Isa wierp professor Sinistra een dankbare blik toe. 'Transfiguratie wil je liever alle uren nog blijven zien, wat betekent dat je in totaal vier lege uren krijgt als we van elk overig vak een uur weglaten. Het lijkt me niet verstandig om vier verschillende vakken te volgen, dat zal roostertechnisch ook wel niet mogelijk zijn, maar één of twee kan prima. Welke vakken wilde je erbij, Isabella?' Isa's mond plooide zich tot een brede glimlach, het was gelukt! Vier hele tussenuren had ze verdiend en nooit meer nachtelijke observaties op de Astronomietoren. Ze zuchtte gelukzalig en wist meteen haar antwoord. 'Ik zou graag Voorspellend Rekenen en Oude Runen volgen, professor.' Professor Banning tikte op een stuk perkament, waarop haar rooster verscheen. 'Dat is mogelijk, dan volgt u vanaf volgende week een les Toverdranken en een blokuur Geschiedenis met Griffoendor en Zwadderich. Waarschijnlijk is er in de bibliotheek nog wel een exemplaar van Numerologie en Grammatica te vinden en een Runenwoordenboek moet ook geen probleem worden.' Hij overhandigde haar het rooster en huppelde naar de haard. 'Prettig weekend allemaal.' De groene vlammen laaiden op en voor Isa het wist was hij verdwenen van de zwarte houtblokken. 'Blijf je nog even theedrinken?' Isa keek op van haar nieuwe rooster en zag dat alle professoren het kantoor hadden verlaten. 'Graag, professor.' Perkamentus wees naar de zachte stoelen bij de haard en ging tegenover haar zitten. Twee koppen thee landden zacht voor hen op tafel nadat hij ze had geschetst in de lucht. 'Je vader-' 'Daar wil ik liever niet over praten,' onderbrak ze hem vlug. Ze warmde haar handen en keek naar hem op. Zijn blauwe ogen keken haar vriendelijk aan. 'Ik waardeer jullie inzet.' Wat was dit? Waar doelde hij op? Gebruikte hij bewust meervoud? Ze nam een grote slok thee en voelde haar binnenste branden. Waarom wist die man altijd alles? 'Ik heb inmiddels een aantal tekeningen van je gezien, Isa, ik ben onder de indruk, je bent verreweg de beste tekenaar van de school, zeker met de beperkte Dreuzelmogelijkheden die je hebt.' 'Dankuwel,' schokschouderde ze. Wat sprong hij van de hak op de tak, waar wilde hij eigenlijk heen? Ze keek hem verward aan. 'Er komt een lijst vrij vlakbij de Zuidertoren, ridder Parcival van de Ronde Tafel heeft aangegeven te willen verhuizen. Zou jij een nieuw doek willen schilderen?' 'Sorry?' Hij keek haar begripvol aan terwijl Patricks briefje voor haar ogen verscheen 'Tekenen kan je helpen', mijn portemonnee, niet mijn vader. 'Alleen leren is ongezond, Isabella, ik zou het waarderen als je 's avonds een paar uur aan mijn opdracht zou willen werken. Ik betaal je ervoor, natuurlijk.' Opdracht? Ze nam een grote slok thee en keek naar hem op. 'Ik denk niet dat ik daar tijd voor heb, professor.' 'Ik denk het wel. Je houdt nog steeds erg van tekenen en je zult er veel van leren.' Ze zette haar lege kop net iets te hard op tafel. Wat wilde hij van haar? Terwijl ze in zijn blauwe ogen keek liepen de rillingen over haar rug. 'Ik begrijp niet waar u het over hebt.' 'Is er iets wat je me wilt vertellen, Isabella?' 'Nee!' Ze sprong op en wist de neiging om te kokhalzen te weerstaan. Perkamentus maakte geen aanstalten om haar tegen te houden, dus besloot ze het kantoor zo snel mogelijk te verlaten. Op de wenteltrap keerde haar maag zich om en kletste haar ontbijt tegen de stenen. In het donker vond ze zich een weg naar de waterspuwer en vanuit daar spurtte ze zo snel mogelijk naar de leerlingenkamer. 'Wat is er?' Ayla keek haar verbaasd aan terwijl ze voorbij stormde naar de slaapzaal en nog een keer in de wc overgaf. 'Ik weet het niet, ik wil weg, Ayla, help me, nee, help me niet, laat me,' hoestte ze verward terwijl ze een slok water nam om de zure smaak weg te spoelen. 'Isa, nee!' Ze keerde haar zwarte jas om zodat de Arquátuffér, haar veer, een schetsblokje en een potje inkt eruitvielen en sloeg hem om zich heen. Vervolgens liep ze de slaapzaal weer uit, de leerlingenkamer uit, terwijl Ayla achter haar aanliep. 'Wat is er nou, Isa, zeg nou iets!' Ze pakte haar schouder, maar Isa rukte zich los en liep door. Naar buiten, naar het bos, waar het donker was, ze had behoefte aan duisternis. Het meer staarde haar dreigend aan, alsof ze al aan het verdrinken was. Ze hapte naar adem en rende verder het bos in totdat ze uitgeput tegen een dikke eik neerplofte. Ze huilde en hijgde, eindelijk was het donker. Waren het dan toch tranen van blijdschap? Voor haar in de struiken kraakte een takje en er kwam een kleine gedaante in het zwart tevoorschijn. 'Hij doet het bij mij ook.' Ze herkende Severus' stem en liet opgelucht een hap adem ontsnappen. 'Ik snap hem niet.' Haar rauwe stem produceerde vreemde piepende ademstoten. 'Dat moet je ook niet proberen,' kwam het antwoord, nu vlakbij. Hij ijsbeerde, zat nooit stil, gebaarde druk met zijn handen. 'Wat wil hij van me, Severus?' Ze voelde zich belachelijk. 'Dat is volkomen onbelangrijk.' Zijn zwarte haar wiegde heen en weer op het ritme van zijn tred. 'Wat wil jij, Isabella?' 'Mijn vader redden,' kwam het monotone antwoord. 'Je hebt Voorspellend Rekenen in je rooster gekregen?' 'Ja.' 'Dan gaat het ons lukken.' Hij stond stil, boog naar de grond en overhandigde haar het stuk opgevouwen perkament. 'Dit lijkt me van jou.' Zijn ogen waren onpeilbaar, de eerste ogen die haar niets zeiden: blanco, maar dan in het zwart. Ze vouwde het perkament open en las de zwarte letters Struikel niet, negeer de leugens, breek de kettingen, vlieg, droom van vrijheid en eigen wil. Hij deed geen moeite om mee te kunnen lezen, het interesseerde hem niet. Voor het eerst liet het ook haar koud: vliegen leek een aantrekkelijke gedachte, alles achterlaten, vrijheid. Ze keek naar hem op en ving zijn donkere blik. 'Ja, het gaat ons lukken, Severus.' Hij stak een hand uit, die ze aanpakte en trok haar overeind. Ze merkte de lange zwarte gedaante achter de eik niet op. |