Nomaj | Waar de magie nazindert
Zilvergroene Herinneringen - Afdrukversie

+- Nomaj | Waar de magie nazindert (https://nomaj.nl)
+-- Forum: Toren der Creatievelingen (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=4)
+--- Forum: De Bibliotheek (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=12)
+---- Forum: Lange Schrijfsels (https://nomaj.nl/forumdisplay.php?fid=18)
+---- Topic: Zilvergroene Herinneringen (/showthread.php?tid=109)

Pagina's: 1 2


RE: Zilvergroene Herinneringen - CartoonJessie - 27/08/2020

10.
Draco voelde zich maar lichtjes op zijn gemak toen de strenge ogen van Sneep hem aankeken.

“Ik ben weggelopen van huis,” mompelde hij.

Sneep keek Draco met opgetrokken wenkbrauwen aan.

“En Lucius liet je zomaar gaan?” vroeg Sneep streng.

“Nou, eeuh… Nee, hij wist er niets van. Ik ben uit mijn kamer weg gevlogen.”

Tonks keek Draco vreemd aan.

“Met mijn bezem, natuurlijk!” zei Draco geïrriteerd.

“Ah,” kuchte Tonks.

“Draco, je moet terug. Lucius is waarschijnlijk doodongerust.”

“Mijn vader heeft waarschijnlijk nog niet eens opgemerkt dat ik weg ben. Meestal zien we elkaar volledige dagen niet, zelfs al ben ik thuis. Hij is het gewoon dat ik op mijn kamer zit. En hij maalt er niets om,” mokte Draco.

“En wat als hij het dan straks merkt, Draco? Vind jij het oké dat hij zich dan zorgen maakt? Hij heeft geen idee waar je bent.”

Draco keek Sneep lastig aan.

“Het enige waar hij zich zorgen om maakt als ik weg ben, is zijn reputatie. En hoe ik die reputatie ben aan het vernielen. Het kan hem niets schelen of ik in een rolstoel of met een Orde van Merlijn thuiskom, zolang zijn reputatie er maar niet op achteruit gegaan is. Hij geeft niets om mij.”

Draco’s handen trilden nadat hij dit gezegd had en Sneep zuchtte diep.

“Wat ben je dan van plan, Draco?”, vroeg Sneep na een korte stilte.

Draco werd rood en keek Tonks even zijlings aan.

“Nou… Ik dacht dat ik hier even kon blijven… Maar ik wist niet van…” Draco keek Tonks weer even aan en draaide zich toen naar Sneep. “Nu ja, ik wist niet dat u al gezelschap had… Zou ik van hieruit brandstof kunnen nemen naar Patty’s huis? Vader zou het thuis nooit toestaan.”

“Dan ga ik het ook niet toestaan,” zei Sneep streng. “En het is niet alsof Tonks hier bleef overnachten of zo, dus de logeerkamer is van jou. Maar onder één voorwaarde.”

“Welke?” vroeg Draco voorzichtig.

“Je neemt dadelijk contact op met je vader.”

“Zeker niet,” zei Draco meteen.

“Goed, dan doe ik het,” zei Sneep. “Enneuh…” Sneep keek Tonks even aan. “Je zegt je pa nog niets van Tonks.”

Draco knikte.

“Natuurlijk. Wanneer mag ik dan wel iets zeggen?”

Sneep aarzelde even en Tonks grijnsde en keek Sneep aan, die haar plots met verbiedende ogen aankeek.

“Nou, jullie zullen een uitnodiging krijgen voor het huwelijk natuurlijk, maar het moet een verrassing blijven, dus moet je even meewerken,” glimlachte Tonks lief naar Draco.

Draco keek met grote ogen toe, en begon plots breed te grijnzen.

“Ja, natuurlijk! Ik zal heel verrast reageren!” knipoogde hij terug. “Als ik thuis ben die tijd. Wanneer willen jullie trouwen?”
”Niet voor de zomer,” gromde Sneep terwijl hij Tonks probeerde neer te stralen met zijn blik.

“Ja, ik heb echt moeten aandringen,” viel Tonks weer in terwijl ze Draco lief glimlachend aankeek. “Maar Severus zei: ‘Hoe sneller, hoe beter’, maar daar hield ik niet zo van dus hebben we maar een compromis gesloten en dus zal het niet voor de zomer worden, ook al…”

“Draco, wil je je kamer zien?”, onderbrak Sneep haar ijzig.

Draco grijnsde naar Tonks en draaide zich toen naar Sneep.

“Ik heb hem al eens gezien,” zei Draco simpel.

“Wel, misschien ben je moe dan?”

“Een beetje, maar ik hou het nog wel even vol,” antwoordde Draco dapper.

“In dat geval: zou je ons even alleen kunnen laten voordat Tonks terug naar het Ministerie keert?” probeerde Sneep te glimlachen - het was overduidelijk dat hij dat niet al te vaak deed, want hij leek er de grootste moeite mee te hebben.

“Ow!” zei Draco en hij sprong meteen recht. “U wilt wat tijd alleen, natuurlijk! Zeg dat dan! Ik en Patty hebben ook…”

“Draco!” siste Sneep streng.

“Woops,” verontschuldigde Draco zich blozend en hij verliet snel de kamer. “Ik zal even boven op mijn kamer gaan zitten, of slapen... Hoe lang hebben jullie nodig?”

Tonks moest zich moeite doen om het niet uit te proesten en Sneep keek Draco razend van woede aan. Draco slikte toen hij de blik van zijn professor zag.

“Ik zal een dutje gaan doen, oke?”

Tonks hoorde Draco de trap op rennen en leunde tevreden met haar armen achter haar hoofd achterover in de zetel terwijl Sneep haar woedend aankeek.

"Een woordje met jou, onmiddellijk," siste hij terwijl hij rechtstond.


RE: Zilvergroene Herinneringen - CartoonJessie - 27/08/2020

11.

Sneep stormde naar buiten en Tonks volgde hem op haar gemak. Kennelijk werkte zijn drankje, hij leek weer volledig opgeknapt. Sneep deed de deur achter hen weer dicht toen ze buiten stonden.

“Kan Draco ons niet horen?” vroeg Tonks.

“Nee, de logeerkamer is aan de andere kant van het huis,” antwoordde hij lastig. “Waar denk jij dat we hier mee bezig zijn?” vervolgde hij woedend, maar met gedempte stem.

Tonks haalde haar schouders nonchalant op en glimlachte sluw.

“Met je hachje te redden?” stelde ze voor.

“Nee, Tonks. Zo red je mijn hachje niet,” siste hij boos. “Als hier ook maar één woord van verspreid wordt, ben ik dood. Dit is geen spel. Het gaat hier om mijn reputatie!”

Tonks keek hem uitdagend aan.

“Iemand lijkt hier nu op Lucius, en ik ben het niet.”

Sneep gromde.

“Tonks, zo ben je niet, waarom doe je zo?”

“Wel, jij moet maar eens leren dat je niet iedereen kan beledigen wanneer het jou uitkomt. En hoe weet jij nu hoe ik ben? Omdat ik zachter voor Griffoendors ben dan voor jou betekent het niet dat ik niet even hard als een andere Zwadderaar kan zijn tegen hen die het verdienen.”

“Oh, en ik verdien het dan of zo?” vroeg Sneep ironisch.

Tonks grijnsde breed en deed een stap dichterbij. Plagend kneep ze hem in zijn wang en bracht ze haar gezicht dichter bij het zijne.

“Natuurlijk, schat! Het zal toch geen reden zijn om het huwelijk af te zeggen?” vroeg ze spelend verontwaardigd.

Sneep keek haar nog steeds dreigend aan, maar Tonks kon er niets aan doen dat ze deze situatie heerlijk sadistisch, en in haar ogen dus ook rechtvaardig vond, zeker bij een geval als Sneep.

“Ik zal Perkie op de hoogte houden, Snivellus. Ik zorg wel voor het avondeten straks,” knipoogde ze en ze gaf hem een kus op zijn neus. “Verzorg onze gast goed!”

Een luide kraak betekende dat Tonks was verdwijnseld. Laaiend van woede werd Sneep achtergelaten. De heks had lef. Nu pas begreep hij hoe ze in Merlijns naam in Zwadderich was terecht gekomen. Ze wist hoe ze steken moest uitdelen!

Mopperend ging Sneep terug naar binnen. Ze had hem zelfs Snivellus genoemd. Kennelijk had ze met Remus gesproken, ofwel had Sirius het haar eens verteld voor zijn dood. Hij had moeten weten dat een Zwadderaar die met Griffoendors optrok niet te vertrouwen was.

Severus probeerde Lucius te contacteren met het Haardvuur, maar toen Sneep hem zag, had hij niet de indruk dat hij wist dat Draco weg was aangezien hij Sneep meteen vroeg hoe het met hem ging na deze ochtend en of hij iets nodig had.

“Nee, nee, dank je Lucius,” zei Sneep. “Je zoon heeft me geholpen.”

Lucius keek Sneep met grote ogen aan, maar hij herpakte zich snel en keek Sneep weer zakelijk aan.

“Hij is hier, Lucius,” zuchtte Sneep. “Kennelijk heeft hij voorlopig geen zin om terug naar huis te keren.”

Lucius’ blik veranderde niet.

“Goed. Kan hij bij jou blijven logeren?” vroeg Lucius alsof hij er niets om gaf.

Sneep keek Lucius nu even aan alsof hij ervan overtuigd was dat Lucius enkel een grap maakte.

“Ik heb jou ook al vaak uit de problemen geholpen!” voegde Lucius er snel aan toe.

Sneep schudde zijn hoofd.

“Lucius, dit is je zoon, niet één of andere stomme toverdrank.”

“Sneep, jouw toverdranken zijn perfect. Mijn zoon is een schande voor onze bloedlijn.”

“Je zou verrast zijn hoe goed hij Griffoendors kan pesten,” bracht Sneep ertussen in, alsof het Draco in aanzien zou doen stijgen bij Lucius.

Lucius grijnsde even.

“Het vraagt veel meer dan dat,” antwoordde Lucius kort.

“Wat dan?” vroeg Sneep. “Hij probeert toch!”

“Het moet van hem uitkomen, Severus!” zei Lucius nijdig. “Hij probeert dan wel, maar probeert hij voor zichzelf? Nee. Hij doet alles wat ik vraag, maar doet hij het voor zichzelf? Nee. Hij ziet niet in dat de gewoontes die ik hem heb bijgebracht uit zijn hart moeten komen, en dat hij die gewoontes niet moet naleven om mij te plezieren. Zolang zijn hart er niet in zit mag hij bij jou blijven logeren.”

Lucius draaide zich met zijn rug naar het haardvuur en Sneep zuchtte.

“Stuur zijn spullen op met die oehoe van jullie,” mompelde hij voor hij zijn hoofd uit het haardvuur haalde.

Draco zou tevreden zijn.


RE: Zilvergroene Herinneringen - CartoonJessie - 27/08/2020

12.
Denkend bekeek Sneep het schaakbord. Draco was beter dan zijn vader, maar Lucius had dan ook nooit het geduld gehad om na te denken voor hij een zet deed.

“Nu zit u pas in een moeilijke positie he?” zei Draco trots terwijl hij zijn eigen stukken bekeek, en de restanten van de torens en koningin van Sneep opzij veegde van het schaakbord.

Tonks Verschijnselde voor het haardvuur en draaide zich om zodat ze hen zag zitten.

“Ah. Toverschaak?”, vroeg ze vrolijk.

“Jup.” antwoordde Draco vrolijk terug terwijl hij haar aankeek. Sneep negeerde haar compleet. “Wat heb je daar bij je?”

“Jullie avondeten. Severus heeft je toch niet laten verhongeren, hoop ik?”

“Nou, het is geen vijfsterrenhotel te noemen maar het komt ermee door.”

Sneep keek Draco streng aan. “Wil je terug naar huis dan?”

Draco kuchte.

“Nee, professor. Sorry.”

Sneep keek Tonks aan, die een bruine zak in haar handen had.

“Wat heb je dan bij?”, vroeg hij.

“Chinees.”

“Chinees?” herhaalde Draco. “Ben je naar China geweest?”

“Nou, nee, ik ga niet even Verdwijnselen naar China, als je dat wil weten. Maar drie straten van het Ministerie ligt een goede Chinees.”

Draco keek met grote ogen toe.

“Een Dreuzelrestaurant?!” vroeg hij verontwaardigd.

“Hey, het is best goed hoor,” verdedigde Tonks het eten. “Als je Britse Dreuzels al vreemd vindt, heb je die Chinese Dreuzels nog niet gezien.”

Tonks begon het eten uit de zak te nemen en legde de servetjes en plastic vorkjes op de tafel.

“We hebben een gast, Tonks. Een beetje minder ordinair had ook wel gemogen,” zei Sneep twijfelend, en Draco knikte instemmend met een beledigde blik op zijn gezicht.

Tonks zuchtte geërgerd.

“Kunnen jullie het commentaar even laten tot nadat jullie geproefd hebben? Hebben jullie al eens Chinees gehad?”
Amper hoorbaar mompelden beide mannen ‘nee’ en Tonks grijnsde.

“Nou, schuif dan aan tafel, jullie weten niet wat jullie missen.”

De gedachten van Sneep en Draco veranderden al snel, ook al gaven ze het niet toe. Tonks grijnsde toen ze hen beiden nog zag bijscheppen en toen ze eindelijk genoeg hadden, en alles dus ook op was, bleef Draco nog lang verder vertellen over Zweinstein en de leerkrachten en Tonks viel ook af en toe ertussen om verhalen te vertellen over haar tijd op Zweinstein.

Toen Tonks een paar minuten na twaalven haar glas drinken omstootte, besloot Draco onder de wol te kruipen en ging hij naar boven.

Tonks ruimde de scherven op en veegde de plek op de grond droog terwijl Sneep het afval weggooide.

“Dat viel mee,” zei Tonks toen ze het glas had opgeruimd.

“Wat?” vroeg Sneep.

“Vanavond. Vond je ook niet?”

“Wel, je hebt het niet in een catastrofe veranderd. En je hebt het improviseren achterwege gelaten. Het viel dus wel mee.”

Tonks glimlachte.

“Mooi. Ik dacht wel dat je een lesje geleerd had.”

“Hoe bedoel je?” vroeg Sneep op zijn hoede.

“Nou, je hebt me niet beledigd. Zelfs niet toen ik zonet mijn glas omver stootte. Je boekt vooruitgang,” knipoogde ze.

Sneep gromde geërgerd. Hij haatte het als ze zo deed.

Zijn blik deed haar toon veranderen en ze ging serieus verder. “Ik heb Perkamentus gesproken. Hij wil zo snel mogelijk een verslag. Maar als er niets dringends gebeurd is, kan het wel wachten tot jullie terug op Zweinstein zijn. Hij vroeg ook hoe het nou met dat nieuw litteken ging.”

Sneep greep even naar zijn linkerarm, maar hield zich even stil voor hij iets zei.

“Het is enkel nog maar een litteken,” zei hij stil. “Ik zal niet weten hoeveel last ik ervan heb tot de volgende Dooddoenersbijeenkomst.”

Tonks knikte, en de vrolijke blik was van haar gezicht af.

“Ik weet ook wel dat ik je vandaag niet gemakkelijk heb aangepakt,” gaf ze toe. “En misschien dat je het niet verdient, ook al lokte je het zelf uit. Het is niet alsof ik niet weet wat je allemaal moet doen en ondergaan voor de Orde. Het is niet alsof ik daar geen respect voor heb, ook al lijk ik er geen rekening mee te houden af en toe.”

“Dat weet ik wel,” knikte Sneep, en hij leek het te appreciëren dat ze dat bekende.

Tonks bloosde even.

“Nou ja, ik ben ervandoor… Tot ziens!”

Tonks wachtte niet tot Sneep iets kon terugzeggen en Verdwijnselde.

Vreemd genoeg was hij niet blij dat ze weer weg was en hij stond versteld van de teleurgesteldheid die hij voelde.


RE: Zilvergroene Herinneringen - CartoonJessie - 27/08/2020

13.
De weken na de kerstvakantie waren voor Draco heerlijk in vergelijking met wat hij bij zijn eigen thuis had moeten verdragen. Draco leek het niet erg te vinden voor zijn P.U.I.S.T.’en te moeten leren, in tegenstelling tot veel andere zevendejaars.

Draco grijnsde bij de gedachte aan zijn korte verblijf bij Sneep. Die Tonks was er een. Hoe zijn vader zich zo in haar had kunnen vergissen, begreep hij niet. Maar zelf zou hij die fout niet maken. En Sneep was ook fantastisch. Een slechte schaker, voor zo een wetenschappelijke tovenaar, maar nog steeds een waardige tegenstander.

Draco begon iedere keer opnieuw te glunderen als hij aan hun geheim dacht. Hij kon het nog steeds niet geloven dat Sneep ging trouwen. Jazeker, Tonks was geschift, vond Draco. Maar wel gaaf geschift.


Severus had de eerste week na de kerstvakantie veel vergaderingen met de Orde gehad, waar hij verslag had moeten uitbrengen van de Dooddoenersbijeenkomst. Perkamentus maakte zich ongerust over Voldemorts plannen om nieuwe Dooddoeners in te lijven, maar hij zei dat Severus zich daar geen zorgen over mocht maken en dat hij dus moest toestemmen om zo een werkjes voor Voldemort te doen als hij het nog eens zou vragen. Perkamentus zou zijn voorzorgen nemen, ook al deelde hij het niet in de vergadering mee wat voor voorzorgen dat waren.
Ondertussen had hij ook nog lessen te geven, en hij haatte de les met de zevendejaars van Griffoendor meer dan welke andere les ook. Ook al zat Draco er dan bij, dat kon hem niet opvrolijken. Na de kerstvakantie was het hem opgevallen dat Wemel en Potter, en af en toe zelfs Griffel, gefixeerd naar zijn linkeronderarm zaten te kijken, in de hoop de littekens te kunnen zien. Tonks had er zeker iets van laten vallen.

Het was na zo een les met de Griffoendors dat hij Tonks vaak het meeste miste. Na zo een deprimerend lesuur had hij wel behoefte aan iemand die hem zou kunnen opvrolijken.

Toen er na een tijdje steeds minder en minder vergaderingen voor de Orde werden georganiseerd, betrapte Severus zichzelf erop dat hij soms stiekem hoopte dat het teken zou branden, enkel omdat hij dan sneller verslag zou kunnen uitbrengen. Tonks hing in ieder geval iedere keer aan zijn lippen.

Figuurlijk. Dat was een lichte teleurstelling.


Tonks werd vaker gezien in het hoofdkwartier van de Orde. Ze wist wel waar ze stiekem op hoopte. Zolang de anderen het niet merkten was ze niet van plan minder langs te komen. Ze betrapte zichzelf erop dat ze er niets tegen zou hebben om weer eens Dooddoeners tegen te komen tijdens een nachtelijke patrouille, zo zou er sneller weer een vergadering gehouden worden. Enkel om hem vaker tegen het lijf te lopen.
Figuurlijk. Slechts een lichte teleurstelling.

Maar veel vergaderingen werden er niet gehouden, en de meeste waren kort door het gebrek aan nieuws. Tonks vond het jammer dat Sneep altijd meteen vertrok, maar misschien had het er mee te maken dat zij altijd bij Molly of Dolleman stond. Ze wist dat hij het niet op hen had. Wie hield ze voor de gek? Hij had het op niemand. Enkel op haar. Of dat hoopte ze althans…


Er was iets op tilt bij de Dooddoeners. Dit was enkel de stilte voor de storm. Sneep besefte dat meer dan iedereen. Hij begon er al voor te vrezen dat hij niet meer uitgenodigd werd voor de Dooddoenermeetings, en dat ze een manier hadden gevonden om het Duistere Teken op zijn arm uit te schakelen, ook al kon hij zich niet inbeelden hoe ze dat hadden gedaan zonder hem te benaderen. Iedere dag vergrootte de spanning. Iedere dag dacht hij dat het zover zou zijn.
Maar er gebeurde weinig. Iedere dag was hetzelfde. En nooit keerde het Duistere Teken terug.

De winter verstreek, de lente ook, en toen was de zomer daar. Nog maar één week en het schooljaar zat erop.

Sneep schrok wakker in zijn bed. Hij had al naar zijn linkerarm gegrepen en de meest helse pijn trok door zijn volledige lichaam.


RE: Zilvergroene Herinneringen - CartoonJessie - 27/08/2020

14.
Draco sloot geeuwend zijn boek van Transfiguratie. Hij had veel te lang zitten leren voor die P.U.I.S.T. Hij kon beter gaan slapen, zodat hij niet in slaap zou vallen boven het examen. Korzel en Kwast volgden hem naar hun slaapzaal, en zonder nog een woord te zeggen deden ze hun pyjama’s aan en kropen ze in bed. Draco sloot de gordijnen van zijn bed en wou zijn toverstaf onder zijn hoofdkussen leggen, toen hij plots iets voelde.

Hij dacht een kleine plof te horen in de kamer, maar hij bande al snel die gedachte uit zijn hoofd. Het was veel te stil geweest. Draco hief zijn kussen omhoog en keek naar wat hem had afgeleid. Een zilveren ring lag onder het kussen. Draco nam de ring in zijn hand en onderzocht hem. Het was een slangenring. Ah, gaaf… Dat was misschien hun afscheidscadeau… Morgen was immers het laatste examen, en veel nachten zouden ze niet meer in Zweinstein doorbrengen. Wel tof, dat ze zo een Zwadderaars afscheidsgeschenk kregen.

Draco schoof de ring aan zijn vinger en bekeek zijn hand. Gaaf. Maar plots voelde hij de ring branden, en voordat hij een kik kon geven was hij verdwenen.



Verward opende Draco zijn ogen. Waar was hij? Gedesoriënteerd, maar met zijn toverstaf klaar in de aanslag, keek hij om zich heen.

“Korzel?”, vroeg hij verward terwijl hij de jongen naast hem even verward om zich heen zag kijken. En hij was niet de enige. Er verschenen nog meer jongens en meisjes.

“Malfidus?”

Draco draaide zich om. Een jongen links van hem keek Draco even aan en keek toen ook om zich heen. Ze bevonden zich in een grot. Een grot die leeg was, op de verwarde leerlingen na.

“Zabini.”, zei Draco kort. “Waar zijn we hier?”

“Moet je mij niet vragen.”, zei de andere zevendejaars verdedigend. “Heb jij ook zo’n ring?”

Draco knikte en ook enkele andere jongens en een paar meisjes groepten samen en lieten hun ringen zien. Pansy, die het niet zo aangenaam vond dat ze het kortste nachtkleed van alle meisjes aanhad, ging bij Draco staan.

“Jij hebt je toverstaf nog,” zei ze terwijl ze argwanend om zich heen keek.

Draco zag dat hij een van de enige was. Hij had de toverstaf in zijn hand gehad toen hij de ring had aangeschoven. Gelukkig maar. Kennelijk waren er niet enkel Zwadderaars, hij herkende ook twee Huffelpuffers en een Ravenklauwer.

“Ik weet niet wat we hier doen, maar ik zie drie uitgangen,” zei Margriet Bullemans, die een paar minuten na Draco verschenen was. “Ik weet niet wat jullie willen, maar ik heb geen zin om in deze grot te overnachten. Laten we gaan.”

“Nu al?” een hoge, felle vrouwenstem galmde doorheen de grot. De zevendejaars keken verwoed om zich heen. Waar kwam die stem vandaan?

“Joehoe! Hierzo!”

Korzel wees naar boven, waar een vrouw in een opening naar hen wuifde. De uitdrukking op haar gezicht kon je bijna als vrolijk beschrijven, als je haar angstaanjagende blik en gemene lachje buitensloot.

“Bellatrix Van Detta…” fluisterde Margriet Bullemans ademloos.

Draco wist niet zeker of hij angst of ontzag hoorde in haar stem. Misschien was het een combinatie van beiden. Zelf wist hij niet of de spanning die hij voelde uit opwinding of schrik was ontstaan.

De vrouw kwam naar beneden. Niet door een touw of een trap, maar ze leek wel te zweven. Ze landde middenin het groepje zevendejaars, dat voorzichtig achteruitstapte. Door haar zwarte haren heen keek ze grijnzend naar de jongelingen.

“Malfidus,” grijnsde ze toen ze Draco zag. “Je ziet er net uit als je vader. Je hebt zelfs dezelfde interessante attributen.” Ze wees naar Draco’s toverstaf en grijnsde Draco aan. Draco wist niet hoe hij erop moest reageren en boog zijn hoofd lichtjes en beleefd, om het veilig te spelen.

Iedereen was muisstil terwijl Bellatrix rondkeek.

“Jullie zijn nu al zo stil…” grijnsde Bellatrix. “Hoe stil gaan jullie wel niet zijn als jullie hém dadelijk zien.”

“Hém?” herhaalde Patty, schrik hoorbaar in haar stem.

Draco voelde hoe ze dichter tegen hem ging staan, maar hij wou dat ze dat niet had gedaan, voor haar eigen goed.

Bellatrix stapte snel naar Patty toe en keek haar onderzoekend aan.

“Park, veronderstel ik?” zei Bellatrix met een hardere stem dan ze tevoren had laten horen. “Je hebt niets om voor te vrezen.” Plots grijnsde Bellatrix weer. “Het is een beetje angstaanjagend, zeker de eerste keer, maar als je die eerste keer achter de rug hebt, zul je ervan leren genieten.”

De manier waarop Patty Draco’s arm fijnkneep deed Draco vermoeden dat ze die opmerking van Bellatrix niet wilde geloven. Zelf wist hij niet wat hij moest geloven of verwachten.

Het was hem amper opgevallen, maar plots merkte Draco dat er dooddoeners uit de drie andere ingangen waren verschenen. Allen hadden ze hun masker op en een zwart gewaad aan en ze vormden een enorme cirkel rond de zevendejaars.

De stilte die er hing was om te snijden en de zevendejaars schrokken toen ze weer een kille stem hoorden in het midden van hun kring.

“Fijn dat jullie er allemaal zijn. Laten we dan nu maar beginnen, akkoord?”

Draco had zich nog maar net omgedraaid of hij staarde in de rode ogen van de Duistere Heer.


RE: Zilvergroene Herinneringen - CartoonJessie - 27/08/2020

15.

Sneep stormde Perkamentus’ kantoor binnen en riep luid.

“Professor Perkamentus! Perkamentus!”

Paniek was te horen in zijn stem en het duurde slechts vijf secondes of Perkamentus verscheen boven aan zijn galerij.

“Is het zover?” vroeg Perkamentus, die merkte dat de toverdrankmeester even uitgeput als wanhopig klonk.

Severus knikte en liet zijn linkeronderarm zien. Perkamentus keek de man in zijn ogen en las niets anders dan onzekerheid en paniek.

“Het eindigt vanavond, Severus,” zei Perkamentus kalm. “Jij blijft bij mij in de buurt.”

Severus had amper de tijd om zijn verbazing hierover uit te drukken, of Perkamentus gaf snel bevelen aan de portretten, die snel verdwenen uit hun lijsten.



Op amper vijf minuten tijd werd Perkamentus’ kantoortje steeds voller en voller. Er stapten tovenaars uit het haardvuur, maar er kwamen ook tovenaars met een Viavia binnenvallen.

Severus ijsbeerde en hield zijn toverstaf stevig vast. Enkele tovenaars en heksen spraken kort met mekaar, maar Severus besteedde zo goed als geen aandacht aan hen. Er waren glasscherven te horen en plots gromde Dollemans stem luid door het vertrek.

“Tonks! Enig idee hoeveel dat instrument zou kosten of waar je dat zou kunnen vinden?”

Severus keek op. Tonks stond onhandig bij wat glasscherven en gevallen metaal en keek verontschuldigend naar Dolleman.

“Sorry Alastor…” mompelde ze snel en verontschuldigend.

Severus merkte pas dat hij was aan het staren toen Tonks ook zijn kant opkeek en enkele secondes keken ze elkaar aan en leek het alsof ze iets tegen elkaar wilden zeggen, ook al stonden ze beiden aan de uiteindes van de kamer. Voordat ze die kans kregen, ging de deur plots met een zwaai open en zowat de halve toren van Griffoendor stroomde binnen. Harry sloot het rijtje af met professor Anderling. Hij zag er bleker uit dan normaal en voor even drong het tot Severus door dat Harry het deze nacht zou afmaken. Deze nacht zou beslist worden of goed of kwaad zou winnen.

De deur ging pas dicht toen een zesdejaars van Ravenklauw met een lichte glimlach op haar gelaat de deur sloot.

“Perkamentus, wat is hier de betekenis van?”, vroeg Dolleman ruw. “Potter en een paar van zijn vrienden, oké, maar dit zijn zowat twintig kinderen.”

De ‘kinderen’ keken Dolleman met een boze uitdrukking aan.

“Wij kunnen allemaal helpen,” zei Ginny dapper. “Sommigen van ons hebben al eens een keer voor Voldemort of zijn Dooddoeners gestaan. We willen jullie verzekeren van een overwinning.”

“Dit is de enige manier waarop onze zijde een overmacht heeft,” zei Daan Thomas. “Als er twintig nieuwe Zwadderaars meevechten aan de zijde van Voldemort, hebben jullie ons nodig.”

“Ik zal niet ontkennen dat we hulp kunnen gebruiken,” sprak Severus stil en dodelijk. “Maar komaan… Zelfs Leeflang?” Loena glimlachte zwakjes, alsof ze dacht dat het haar voorstelling in plaats van een belediging was en ze keek dromerig om zich heen, alsof ze de locatie van de stem op het plafond probeerde te vinden. “Filister?” Simon keek hem boos aan. “En alsof dat nog niet erg genoeg is ook nog eens Lubbermans?”

Daar had hij iets gezegd waar hij spijt van zou krijgen. Zonder dat Severus of iemand anders het verwachtte, sprong Marcel op zijn professor af, greep hij hem bij zijn kraag en duwde hij de verbaasde toverdrankmeester tegen de muur.

“Zeg dat nog eens!” riep Marcel met een stem die tien keer meer zelfzeker was dan Severus ooit had gehoord bij de jongen. “Mijn ouders kunnen door jouw getwiste vrienden levenslang verblijven in St-Mungo’s! Geen een van mijn vrienden zal diezelfde marteling ondergaan zolang ik bij hen ben! Ik neem nu mijn wraak, zoals jij al je volledige loopbaan op Zweinstein jouw wraak neemt op ons Griffoendors!”

En met die woorden sloeg hij Severus vlak tegen zijn neus.

Kreunend greep Severus naar zijn neus terwijl Anderling en Hermelien Griffel Marcel naar achteren trokken, maar die leek zich niet meer te verweren en staarde zelfzeker naar Severus alsof hij een stuk vuil was.

Severus hield nog steeds zijn neus vast en keek Anderling wachtend aan. Anderling keek hem ook aan, maar reageerde niet. Zou ze niet eens haar eigen afdeling even op zijn plaats zetten?

“Kijk nou niet zo, Severus. Je verdiende het,” zei Anderling streng.

Enkele Griffoendors grinnikten en Severus staarde hen boos terug aan.

“Jullie weten allemaal wat jullie kunnen verwachten,” zei Perkamentus terwijl hij drie glazen bollen in zijn handen had en doorgaf aan Dolleman, Wolkenveld en Anderling. “Blijf samen. Het Ministerie zal pas een halve minuut na ons arriveren. Doe niets dwaas.”

Perkamentus liep naar Severus en raakte zijn linkeronderarm aan. Met zijn andere hand, waarin hij zijn toverstaf vasthad, zwaaide hij naar de drie glazen bollen, terwijl in iedere glazen bol een zwarte rookwolk verscheen die veel leek op het Dooddoenersteken.

“Handen op de bollen.”, beval Perkamentus en iedereen legde snel zijn hand op een van de bollen.

Tonks stond naast Severus en keek hem bijna verontschuldigend aan, alsof het haar fout was geweest dat Marcel hem een dreun had verkocht, terwijl niets minder waar was.

“Gaat het?”, vroeg ze stil.

“Klaar?” riep Perkamentus luid. “Drie… Twee… Eén…”


RE: Zilvergroene Herinneringen - CartoonJessie - 27/08/2020

16.

Een schreeuw galmde door de grot terwijl Voldemort het Dooddoenersteken bij Margriet Bullemans inbrandde met zijn toverstaf.

Draco voelde hoe Pansy rilde. Iets vertelde Draco dat de koude niet de enige reden was waarom ze dat deed. Zabini en Korzel stonden al tussen de Dooddoeners. Beiden hadden ze hun dooddoenersmasker op.
Draco slikte even en keek rond. Al snel herkende hij de toverstaf van zijn vader, maar hij merkte dat die zijn ogen op Margriet Bullemans had gericht.
Wilde hij dit wel? En waar was professor Sneep? Draco keek langzaam rond, op zoek naar een mager figuur tussen de andere dooddoeners, maar hij zag meerdere magere personen. Welke was hij? Was hij er wel? Hij zag bij geen een van hen zwarte halflange haren onder de kap van de mantel.

Met een kraak viel iemand van een meter hoogte uit de lucht. Het was Kwast. Hij keek snel op en je kon zijn verschrikking lezen terwijl hij de Duistere Heer en de Dooddoeners rondom hem zag staan. Draco slikte. Kwast had de ring iets te laat gevonden.

“Wat…?” mompelde Kwast afwezig, maar Bellatrix haastte zich zijn kant uit en trok hem recht.

“Ga bij de anderen staan,” beval ze kort en Kwast strompelde naar het groepje waar Draco en Pansy stonden. Hij keek Draco even aan, maar Draco’s strenge blik gebood hem te zwijgen.

Snikkend kreeg Margriet Bullemans een dooddoenersmasker en een cape van een grote, brede Dooddoener en ging ze bij de anderen staan.

Voldemort keek op naar de zevendejaars, maar koos gelukkig nog een Ravenklauwer en Huffelpuffer voor Draco’s hart een tik oversloeg.

“Malfidus.”

De Duistere Heer keek diep in de ogen van Draco, die probeerde niet te knipperen en een lichte buiging maakte. Een grijns verspreidde zich over het gezicht van de Duistere Heer.

“Ik hoop dat je je bloed evenveel waarde aandoet als je vader.”

Draco keek in de verwachtingsvolle ogen van de Duistere Heer, maar slaagde er niet in een antwoord te geven. Met halfopen mond en een hartslag die zo snel ging dat het niet gezond kon zijn, bleef hij de Duistere Heer aanstaren. Wou hij dit echt wel? Kon hij er niet nog even een nachtje over slapen?

Waarom had hij nooit geloofd dat dit zou gebeuren? Draco wendde zijn blik af van de Heer des Duister en ging op één knie zitten en stroopte zijn mouw op.

Wou hij eigenlijk wel dat Duistere Teken op zijn arm hebben branden? Gehoorzaamheid, daar stond het voor. Hij was bijna 18, bijna oud genoeg om zijn eigen baas te zijn, maar als hij dit teken op zijn arm liet branden, betekende het dat hij voor eeuwig en altijd zou moeten luisteren naar de Duistere Heer… Nou, voor eeuwig en altijd? In ieder geval totdat…

“WAAAAAAHHH!”

Draco keek verschrokken omhoog, net als de andere Dooddoeners en Voldemort zelf. Een jonge vrouw met rose haar viel zowat uit het gat boven het midden van de grot. Een mannenstem sprak snel de “Wingardium Leviosa”-spreuk uit en de vrouw hing eventjes stil in de lucht en keek met rode wangen de verbouwereerde Dooddoeners aan.

“Tonks!” riep Draco en hij keek haar fronsend en verschrokken aan terwijl ze plots weer de lucht in schoot. Hij vroeg zich af wat ze hier deed. De Duistere Heer keek verward van Draco naar Tonks die weer door het gat verdween.

De Dooddoeners hadden amper de tijd om in paniek te geraken toen plots Perkamentus en de rest van de Orde zwevend naar beneden daalden. De Dooddoeners mompelden, verlieten hun plaats in de kring en namen haastig hun toverstaffen vast.

Draco wist even niet wat hij moest doen. Zijn toverstaf trekken en meevechten? Had hij al een kant gekozen? Hij keek naar Pansy en de anderen, maar ook zij leken in het midden van de strijd te staan.

Perkamentus en de anderen stonden slechts enkele meters van Voldemort af en de stilte was te snijden. Harry liep Anderling voorbij en ging naast Perkamentus staan, die zelf ook bleker dan gewoonlijk was.

“Het eindigt vannacht,” zei Harry en hij klonk heel wat dapperder dan hij zich voelde.

Bellatrix liet een ongelooflijk ‘ha’-kreetje uit haar mond ontsnappen, maar Voldemort gebaarde dat ze moest zwijgen.

“Misschien,” zei Voldemort kil. “Misschien ook niet.”

“Het hoeft zo niet te eindigen,” zei Perkamentus kalm, alsof hij net een bijeenkomst van twee zwerkbalteams was binnengevallen. “Met deze toverstaffen hoeven we niet meer schade aan te richten dan we al hebben gedaan. Dit hoeft niet tot een gevecht te leiden.”

Er verschijnselden plots een heleboel tovenaars, velen van hen hadden gewaden van het Ministerie aan en er waren vreemd genoeg ook enkele Dreuzels met viavia’s gevolgd, die nerveus hun handen steviger om hun geweren sloten.

“Als je zelf geloofde dat dit niet tot een gevecht zou leiden, zouden zij er niet zijn,” zei Voldemort met een blik op de Dreuzels en Schouwers en hij liet zijn blik over de andere tovenaars aan Perkamentus’ zijde gaan. Zijn ogen bleven op Severus rusten, die duister glimlachte.

“Ik vroeg me al af wanneer je zou komen,” glimlachte de Duistere Heer tegen Severus. “Heb je nu eindelijk besloten aan welke kant je zal vechten of ben je hier als toeschouwer?”

“Ik heb al zeventien jaar geleden besloten aan welke kant ik sta,” zei Severus zakelijk en met een dwaze, onderdrukte trots. “En het is niet de kant waar u zich nu bevindt.”

Er steeg gemompel op tussen de Dooddoeners en ook Draco leek even verrast. Voldemort daarentegen keek Severus woedend aan alvorens hij zich omdraaide en weg stapte van de Orde.

“In dat geval verlenen jullie hem alles behalve gratie,” zei Voldemort kil tegen zijn Dooddoeners. “Laat het gevecht beginnen.”


RE: Zilvergroene Herinneringen - CartoonJessie - 27/08/2020

17.

De hel barstte los. De Dooddoeners probeerden zoveel mogelijk tovenaars te vervloeken. Voldemort gebruikte het moment van chaos om weg te rennen, op de voet gevolgd door Harry en Perkamentus. Die werden op hun beurt gevolgd door Hermelien en Ron, die even in paniek leken toen professor Anderling hen in de wanorde van het gevecht verbood om Harry te volgen.

Draco was snel naar Pansy gelopen. Ook uit de kring van de dooddoeners waren enkele mensen naar de zevendejaars gelopen. Zabini en Korzel deden snel hun masker af en ze keken elkaar allemaal stil aan.

“Vechten we?” vroeg Korzel, zijn handen onzeker om zijn toverstaf gebald.

“Aan welke kant dan?” reageerde Draco slikkend terwijl hij zijn hand op Pansy’s schouder liet rusten. “Ik ben technisch gezien nog geen Dooddoener. Ik heb geen verplichtingen.”

Margriet Bullemans keek naar het duistere teken op haar onderarm.

“Ik dus wel?” vroeg ze onzeker.

Een rode straal miste Margriet net en ze trokken snel allemaal hun toverstaf terwijl een bende zevendejaars van Griffoendor op hen af rende.

“Verdedig jullie!” riep Marcel Lubbermans terwijl hij met een geconcentreerde blik en zijn toverstaf stevig in zijn handen de Zwadderaars aankeek. Hij werd op de voet gevolgd door Simon Filister en Daan Tomas.

Zabini en Korzel hieven snel hun toverstaf en degenen zonder toverstaf deden snel een paar stappen achteruit.

“Stop het,” zei Draco snel terwijl hij naar voren liep en de armen van Zabini en Korzel naar beneden duwde. “Stop nou.”

Marcel, Simon en Daan keken Draco wantrouwend aan.

“We zijn geen Dooddoeners,” zei Draco dapper tegen de Griffoendors en ook Zabini en Korzel lieten hun toverstaffen zakken.

“Nog niet,” zei Marcel boos. “Als we één minuut later waren gekomen, was je er één geweest.”

Draco gooide zijn staf plots naar Marcel, die hem onverwachts handig opving.

“We zijn geen Dooddoeners,” herhaalde Draco.

“Dat moet de grap van de eeuw zijn,” zei Daan duister.

“Niet,” zei Pansy. “We hadden niet eens een keuze.”

“In dat geval houden we het simpel,” zei Marcel terwijl hij de toverstaf terug naar Draco gooide. “Of jullie vechten tegen ons… Of jullie vechten tegen de dooddoeners. Jullie eigen familie.”

“Of ik vecht absoluut niet,” zei Draco ijzig terwijl hij zijn toverstaf in zijn mouw stak.

“Ik ben akkoord,” zei Theodoor Noot, die zijn eigen toverstaf ook in zijn mouw stak en naast Draco ging staan. “Wij waren liever niet in dit gevecht geraakt. Wij vechten niet.”

Marcel, Simon en Daan leken enorm van hun stuk gebracht terwijl ook alle andere zwadderaars hun toverstaf wegstaken, maar al snel kwamen Hermelien en Ginny eraan.

“Ze vechten niet,” lichtte Marcel Hermelien in en Hermelien keek plots glimlachend naar de Zwadderaars, die niet bepaald teruglachten.

“Wat doe je hier dan nog, Marcel?” zei Hermelien berispend. “Ze kunnen wel voor zichzelf zorgen.”

Ze draaide zich om en wou weer weglopen, maar plots raakte een paarse straal Hermelien en ze viel bewusteloos neer. Zowel de Griffoendors als Zwadderaars schrokken.

“De vlek die op jullie arm brandt staat voor trouwheid aan de Heer des Duister, dus zouden jullie nu die trouwheid moeten tonen!”, riep een strenge stem.

“Vader!”, zei Draco verschrokken.

“Zouden.”, zei een andere, diepe stem langzaam.

Professor Sneep baande zich een weg tussen de Zwadderaars heen, zijn toverstaf losjes in zijn hand.

“Ze hadden geen keuze, Lucius.”

Lucius gooide zijn masker af en keek Severus verbitterd aan. Even waren ze beiden stil, totdat Lucius dreigend met zijn toverstaf naar Severus zwaaide.

“Ik zou zowat mijn leven voor je hebben gegeven om je te beschermen!" siste Lucius woedend.

“Je leven nooit, Lucius. Enkel dat wat je kon kopen met galjoenen zou je me geven,” zei Severus stil. “Maar ik zou er niettemin dankbaar om zijn.”

“Hoe kon je me zo verraden?” ging Lucius verder. “Hoe kon je de Duistere Heer zo verraden?”

“Je doet net alsof ik me meer moet schamen voor het feit dat ik de Heer des Duister heb verraden dan voor het feit dat ik jou al die jaren heb voorgelogen. Want geloof me, ik schaam me er absoluut niet voor dat ik aan Perkamentus’ zijde sta. Het enige waarvoor ik me schuldig voel, is het feit dat ik je niet eens kon vertellen dat ik niet meer aan je zijde stond. Want ik ben je nog steeds dankbaar.”

Lucius en Severus keken mekaar enkele momenten aan, hun blikken onleesbaar.

“Maar de Modderbloedjes dan?” vroeg Lucius uiteindelijk.

“Ze zijn irritant.”, zei Severus, bijna glimlachend. “Maar geen reden om tot moorden over te gaan.”

Enkele van de zwadderaars grinnikten en Lucius leek een klap in het gezicht te hebben ontvangen. Hij keek om zich heen, waar Dooddoeners en tovenaars met elkaar vochten. De Dreuzels met de geweren stonden aan de uitgangen, bij enkele schouwers die hen beschermden, geen twijfel mogelijk dat zij er waren om te verzekeren dat de goede zijde de overwinning zou behalen.

“Malfidus!!!”

In de opening aan het gehemelte van het plafond stond Bellatrix. Lucius verdween plots met een plofje en Severus zag hem naast Bellatrix verschijnselen en met haar uit het zicht verdwijnen.

“Professor Sneep, wat moeten we doen?” vroeg Pansy met felle stem.

“Blijf waar je bent,” zei Severus kort. “Loop niemand in de weg, het kan het laatste zijn dat je doet.”

“Kunnen we helpen?” vroeg Draco terwijl hij Severus aan zijn arm vasthield, alsof hij wou voorkomen dat hij zou verdwijnselen.

Severus keek Draco aan en legde zijn hand op zijn schouder.

“Omdat ik je vader heb verraden, hoef jij dat nog niet te doen, Draco. Let op de anderen.”

Plots verdwijnselde hij ook en Draco zag hem weer verschijnen in het bovenste gat van de grot.

“Draco!” Tonks rende snel dichterbij, puffend en met een verschroeide linkerhand. “Waar ging Severus heen?”

Draco wees naar de plek waar hij Severus net had zien verdwijnen en Tonks klopte Draco weer op zijn schouder.

“Bedankt!” En ook zij verdwijnselde.

“Noot!” zei Draco snel. “Help me daarboven te geraken.”

“Wat?” vroeg Noot verward.

“Die Wingardium Leviosa spreuk van zonet?” zei Draco kort. “Spreek hem op mij uit en zorg dat ik daar geraak.”

“Maar je zou hier blijven!” zei Pansy jammerend.

“Doe het, Noot.”

Theodoor Noot trok zijn toverstaf en sprak de spreuk uit. Draco zweefde onhandig boven het de vloeken en spreuken van de Dooddoeners en tovenaars uit tot hij zich aan de rand van het gat kon vastgrijpen en naar boven klom.

Hij knikte kort tegen Theodoor Noot die enkele meters lager stond en verdween toen ook uit het zicht.


RE: Zilvergroene Herinneringen - CartoonJessie - 27/08/2020

18.

Tonks sloeg één van de vier gangen in die zich op dat niveau van de grot bevonden. Ze hoorde stemmen en spreuken uit de opening van de gang komen en hoopte vurig dat ze de juiste gang had gekozen.

“Lumos!”

Het uiteinde van haar toverstaf brandde fel en ze hief de staf hoog boven haar hoofd.

Rennend haastte ze zich verder in de gang. De andere Dooddoeners lustten Severus rauw en ze was niet van plan Severus het alleen te laten opnemen tegen hen. De geluiden in de gang verdwenen voor enkele secondes, maar Tonks stapte op haar hoede verder.

“Expelliarmus!”

Tonks haar toverstaf vloog door de gang van de grot en ze verstarde. Een toverstaf lichtte op.

“Tonks!”

“Severus!” zei Tonks opgelucht. “Doe me nooit meer zo verschieten!”

Tonks raapte snel haar staf op.

“Hetzelfde kan ik tegen jou zeggen. Nu stil zijn, ze zijn deze kant opgegaan.”

Severus doofde zijn toverstaf en er was zo goed als niets te zien in de gang.

“Ik zie niets!” fluisterde Tonks.

“Dat is de bedoeling,” reageerde Severus droogjes. “Vrees niet, ik ben hier al eens geweest.”

Zijn hand nam de hare vast en hij leidde haar in stilte mee.

“Ik moet je nog steeds bedanken…” fluisterde Tonks.

Severus had liever dat ze zweeg nu dat ze op jacht waren naar enkele van de meest kunnende dooddoeners, maar de manier waarop ze het zei fascineerde hem te zeer.

“Voor wat dan?” fluisterde hij terug.

“Nou, jij was het toch? Degene die me zonet opving met die zweefspreuk?”

“Eh, ja.”

“Nou, bedankt daarvoor.”

“Ik kon je niet gewoon naar beneden laten donderen…”

“Eigenlijk wel.”

“Nou, dat laat ik liever niet gebeuren mijn enige mede-Zwadderaar uit de Orde.”

Eventjes waren ze beiden weer stil en stapten ze verder.

“Bedankt,” zei Tonks kort.

“Geeft niets.”

“Oh, toch wel hoor!”, zei een bekende stem luid.

Severus en Tonks schrokken zich een hoedje terwijl Bellatrix plots voor hen opdoemde en haar toverstaf oplichtte.

“Stoor ik?” vroeg ze met een kwaadaardige grijns.

Vliegensvlug probeerde Bellatrix Severus te vervloeken, maar Tonks riep snel “Protego!” en de spreuk kaatste tegen de muur af.

“Ga, Severus!” zei Tonks snel. “Ik handel dit wel af!”

Severus liep Bellatrix voorbij, zijn staf verdedigend getrokken en Bellatrix keek Severus op haar hoede aan, maar liet hem passeren.

“Nu is het jou en mij, Bella,” zei Tonks.

“Gezellig. Krijg ik eindelijk eens de kans om van de rest van het gespuis van mijn familie af te geraken. Net als met Sirius, weet je nog?” zei Bellatrix poeslief.

Tonks keek Bellatrix dreigend aan, voordat ze de ene vervloeking na de andere afvuurde.

Severus hoorde de vervloekingen en hoopte dat Tonks zich niet zou laten doen. Bellatrix was een goede duellist, hij was niet zeker of Tonks haar zou aankunnen.

Haastig liep Severus verder, hij gaf er niet meer om dat zijn toverstaf nu brandde. Hij zou zich niet laten verrassen zoals Tonks zich had laten verrassen door hem.

In minder dan een minuut zag hij licht aan het einde van de gang en hij doofde zijn staf. Voorzichtig stapte hij verder tot hij in een van de dunne schaduwen bij de opening het gevecht kon observeren. Severus liet zijn blik door het tafereel zoeken. Voldemort en Potter leken beiden onaangeroerd terwijl ze duelleerden, maar Perkamentus lag op de grond, enkele meters achter de plaats waar Harry stond. Severus schrok van dit zicht. Hij had Perkamentus nog nooit verslagen weten te zijn. Had Voldemort dit gedaan?

Severus wou Perkamentus te hulp snellen, maar zag dat de kust niet veilig was. Lucius stond aan de zijde van het gevecht toe te kijken. Hoe kon Severus Perkamentus helpen als hij eerst voorbij Lucius moest weten te geraken? Hij kon Lucius ook niet gewoon vervloeken… Nou, dat kon hij eigenlijk wel… Maar dit was Lucius.

Hij had dit amper kunnen denken, of plots leek het alsof één hand van Perkamentus bewoog. Beter nog, het volgende moment zag hij dat Perkamentus terug bij bewustzijn was en zijn toverstaf, die naast hem had gelegen, in zijn hand nam en langzaam probeerde recht te komen.

Opeens zag Severus Lucius dichterbij stappen, zijn toverstaf voor zich uit en hij riep luid: “Avada Ke-…”

“Lucius!”, riep Severus snel terwijl hij naar voren stapte en verschrokken draaide Lucius zich om, maar door een luide knal viel de toverstaf plots uit zijn hand en rolde die weg. Lucius keek verschrokken naar Severus en Severus staarde niet-begrijpend terug, totdat Lucius plots op zijn knieën zakte en zijn hand tegen een bloedende schouder hield. Severus keek zoekend om zich heen en zag dat één van de dreuzels uitgeput zijn wapen liet zakken.

Snel rende Severus naar Lucius toe, net als Perkamentus.

“Lucius…” zei Severus stil en hij ondersteunde Lucius’ rug.

“Wat… ?” vroeg Lucius verward terwijl hij aan het bloed voelde dat op zijn zwarte gewaad glom. Hij wist niet wat hem had geraakt.

“Een kogel,” zei Perkamentus kort. “Een dreuzelwapen.”

Lucius grijnsde terwijl hij zijn hoofd schudde tegen Perkamentus, maar Perkamentus keek alles behalve grijnzend.

“Vader? Vader!”

Draco kwam uit een andere gang gerend en haastte zich naar de plek waar Severus en Perkamentus bij Lucius zaten. Draco keek slechts even naar Voldemort en Harry terwijl hun gevecht heviger werd en liet zich op zijn knieën vallen naast Severus.

“Vader, wat?”

“Kunt u niets doen, Perkamentus?” vroeg Severus terwijl hij het oude schoolhoofd smekend aankeek.

“Nee,” zei Lucius voordat Perkamentus kon antwoorden. “Het zal zo zijn.”

Lucius keek Perkamentus aan en beiden knikten.

Severus merkte dat hij steeds meer en meer het gewicht van Lucius moest ondersteunen en hij slikte.

“Maar… Ik ben je nog één verschuldigd…”, zei Severus terwijl een onaangename krop zijn keel niet wou verlaten.

“Dan… Dan blijft dat maar zo,” zei Lucius afwezig. “Nu dan… Nu ben je die aan hém verschuldigd…”

Draco nam de hand van zijn vader vast en merkte amper op dat de klamheid van Lucius’ hand veroorzaakt werd door het bloed dat eraan zat.

“Vader, het spijt me…” snikte Draco.

“Jullie hebben mij… mij verraden,” zei Lucius moeilijk. “Maar nu… Nu is het te laat… Severus…”

Severus knikte.

“Let op hem,” zei Lucius langzaam en Severus knikte weeral. “Dit wordt dan niet de… de begraafplaats van… de laatste Malfidussen.”

Lucius sloot zijn ogen en Draco keek zijn vader verschrokken aan. Severus wist niet wat te zeggen of doen, maar bleef Lucius aankijken in een soort van afschuw en verdriet tegelijk.

Perkamentus wilde net rechtkomen toen een luide schreeuw te horen was. Severus en Draco keken verschrokken om en zagen hoe zowel Harry als Voldemort op hun knieën gingen, hun toverstaffen nog steeds in hun handen en een groene straal ontsnappend aan beide toverstaffen. De stralen raakten de ander, maar wilden niet doven.

“NEE!”

Hermelien was kennelijk terug bij bewustzijn en was met Ron, Ginny en Loena net binnengestormd. Ron en Ginny hielden haar vast om te voorkomen dat ze het gevecht verstoorde en ze smoorde haar kreet.

Tonks kwam ook verschrokken uit de gang gestrompeld en keek met open mond naar het tafereel terwijl ze snel naar Draco en Severus liep. Haar blik rustte even op Lucius en ging toen weer naar Draco, maar die leek even te verward door alle gebeurtenissen om te reageren.

Plots ging Harry volledig door zijn knieën en zakte hij tegen de grond. Zijn toverstaf rolde weg. Voor even grijnsde Voldemort breed en hij verbrak ook de straal die hij naar Harry had gestuurd, maar opeens slaakte hij een kreet en met zijn handen tegen de grond leek hij abrupt in niets op te gaan.

Iedereen keek verschrokken toe hoe de Heer van het Duister in het niets verdween. Geen as of schaduw bleef van hem over.

Perkamentus snelde zich naar Harry en draaide de jongen op zijn rug, maar er volgde geen reactie.

Severus en Draco kwamen recht en gingen met de anderen dichterbij staan. Severus keek met halfopen mond toe naar de jongen die zoveel op zijn vader leek. Zijn ogen waren toe en vreemd genoeg…

“Zijn litteken.”, mompelde Tonks.

“Het is weg…”, vulde Loena aan terwijl ze met gefronst voorhoofd naar hem keek.

“Harry?”, vroeg Ron met schorre stem.

Perkamentus keek op en schudde in een trieste blik zijn hoofd.

Ginny snikte en Hermelien drukte haar hoofd in Rons gewaad, terwijl de Griffoendor zelf ook stille tranen weende. Draco was stil, maar weende ook geluidsloze tranen, hoewel dit meer kwam door de dood van zijn vader dan door de dood van Harry. Tonks ging tegen Severus staan en ook zij liet tranen vloeien, zowel tranen van geluk als tranen van verdriet.

“Het is gedaan,” fluisterde ze meerdere malen. “Het is gedaan...”

Severus knikte terwijl hij zijn arm om haar schouders sloeg en keek met halfopen mond naar het oude schoolhoofd. Perkamentus droeg Harry in zijn armen en had het schoolhoofd nog nooit zo zien kijken.
Het was gedaan.


RE: Zilvergroene Herinneringen - CartoonJessie - 27/08/2020

19.

“Storen we?”

Severus draaide zich om en keek in de gezichten van enkele van de laatstejaars van Zwadderich.

“Nee, nee…” zei hij afwezig. “Kom binnen.”

Draco, Pansy, Korzel, Kwast en Zabini stapten naar binnen.

“Is het waar wat ze zeggen, professor?” vroeg Draco abrupt.

“Ja,” zei Severus kort terwijl hij een aantal boeken in een koffer legde. “Dus hoef je me ook niet langer professor te noemen.”

De Zwadderaars wisselden duistere blikken met elkaar uit terwijl Severus zijn laatste koffer sloot.

“Gaat Fleur Delacour toverdranken dan overnemen?” vroeg Zabini.

“Ja,” zei Severus weeral kort.

“Maar waarom vraagt u niet of u Verweer mag geven, professor, dat hebt u toch altijd gewild?” zei Pansy verontwaardigd.

“Klopt.”, ging Severus akkoord. “Maar volgens Perkamentus heb ik hier geen verplichtingen meer, dus lijkt me dit het ideale moment om een andere kant uit te gaan met mijn leven. Daarenboven heeft hij besloten de baan weer aan te bieden aan Remus Lupos en ik kan me inbeelden dat hij geen nee zal zeggen als hij volgende week weer bij bewustzijn komt.”

De Zwadderaars keken elkaar weer aan.

“Maar wij dan?” vroeg Draco. “Wat met de Zwadderaars?”

“Jullie vertrekken in welgeteld vijfentwintig minuten van Zweinstein. Als afgestudeerden. Dan zullen jullie zelf je plan moeten trekken.”

“En de jongeren dan?” bracht Draco daartegenin. “De zesdejaars en de kleintjes?”

“Als ik hier afscheid neem, zullen zij niets anders meer zijn dan een herinnering,” zei Severus terwijl hij zijn koffer naar de deur liet zweven. “Een zilvergroene herinnering.”

De Zwadderaars zwegen.

“Dus dat is het?” vroeg Draco depressief.

Severus keek voor het eerst Draco aan.

“Dat is wat?” vroeg hij.

“Nou, we hebben dus niets voor u uitgemaakt? Het kan u niet meer schelen wat ons nu overkomt?”

Ze keken alle vijf Severus aan en hij voelde zich even ongemakkelijk door hun verwachtende blikken. Even bleef hij stil maar daarna zuchtte hij.

“Natuurlijk wel. Maar ik ben een Zwadderaar, dat kan ik toch niet toegeven?”

Ze grijnsden plots allemaal en Korzel en Kwast schudden Severus de hand waarna ze de kamer verlieten.

“Bedankt,” zei Zabini en ook hij verliet de kamer.

“U was altijd de fijnste professor,” grijnsde Pansy en ze gaf Severus een snelle omhelzing alvorens ze vliegensvlug het lokaal uitrende.

Severus keek Pansy even verward na en Draco lachte even. De twee Zwadderaars keken mekaar aan.

“Grote plannen?” vroeg Severus.

Draco haalde nonchalant zijn schouders op.

“Moeder wordt nu opgevangen in Sint-Holisto’s, dus ik vermoed dat ik voorlopig het huis voor mij alleen heb,” zei hij sober. “Bracker is nu de enige thuis, dus ik denk dat ik binnenkort nog eens moet gaan zien of hij er wel goed op let…”

“Binnenkort?”, herhaalde Severus.

“Ja…” zei Draco terwijl hij lichtjes rood werd. “Waar gaat u trouwens heen?”

“Albanië. Ik heb er altijd onderzoek willen doen naar de Zwarte Kunsten,” zei Severus zakelijk. “Waarom?”

“Lijkt me gaaf!” grijnsde Draco. “Mag ik mee?”

“Wat?!” vroeg Severus verschrokken.

“Komaan, u was toch niet van plan alleen te gaan?”

“Toch wel hoor…”

“Maar u had mijn vader beloofd…” Draco zweeg abrupt. “Nou, dan volg ik u toch gewoon!”

Severus kneep zijn ogen bijna dicht en keek Draco onderzoekend aan.

“Het is typisch van je vader om me met zo een probleem op te zadelen,” zei Severus plots met een lichte glimlach. “Liever niet, maar ik heb het gevoel dat mijn karma me dat niet zal toestaan…”

“Fantastisch!” grijnsde Draco. “Ik ga het Pansy meteen zeggen!”

Draco rende snel naar de deur, maar draaide zich nog even om.

“Wat is karma eigenlijk?”

Severus keek Draco vernietigend aan.

“Grapje,” grijnsde die en hij verdween weer snel.

Severus bekeek de lege rekken en een melancholisch gevoel overviel hem. Hij nam zijn twee tassen in zijn hand en wou naar de deur stappen, tot hij zag dat iemand hem in de deuropening aankeek.

“Hallo Severus.”

“Hallo Tonks.”

Tonks keek even rond in het lege lokaal.

“Heb je al alles ingepakt?”

“Lijkt me nogal logisch, aangezien de rekken leeg zijn…” antwoordde Severus ironisch.

“Ik dacht dat ik je misschien wat had kunnen helpen.”

Severus glimlachte lichtjes.

“Ik verkies mijn ingrediënten in hele bokalen, dank je wel.”

Tonks keek Severus even vernietigend aan.

“Albanië, heb ik gehoord?” vroeg ze vervolgens, zo luchtig als ze maar kon.

“Ja.”

“Dat is wel een stukje van Groot-Brittannië,” zei ze aarzelend.

“Inderdaad,” knikte Severus.

Tonks dacht even na over wat ze zou zeggen en de stilte viel Severus op en zorgde ervoor dat hij zich ongemakkelijk voelde.

“En wat dan met de mensen hier?”, vroeg Tonks plots.

Nu was het Severus die even niet wist wat hij moest zeggen. Zou ze? Dat kon hij niet op voorhand weten. De beste manier om geen gezichtsverlies te lijden was…

“Die overleven het wel,” zei hij snel en hij stapte Tonks voorbij, op weg naar de deuropening en zijn enige uitweg uit dit gesprek waarvan hij de kriebels kreeg.

“Overleven wel ja, maar wat voor een leven zou het dan zijn?” reageerde Tonks fel.

Severus slikte plots en hij zette zijn tassen neer terwijl hij zich omdraaide.

“Tonks?” vroeg hij stil.

“Nou, denk je echt dat ik je gewoon zal laten gaan?” vervolgde ze opgejaagd.

Severus keek haar met grote ogen aan terwijl ze hem was gevolgd en voor hem bleef stilstaan.

“Maar, Tonks…” bracht hij er verbaasd uit.

“Ach, hou je kop,” zei ze plots half glimlachend en ze nam hem bij zijn kraag vast en kuste hem lang. Severus legde zijn handen op haar rug en toen de kus verbroken werd, grijnsde hij breed.

“Nou…” zei hij plagend. “Ik ga nog steeds naar Albanië.”

“Zelfs na die onvoorstelbaar verbluffende kus?”

“Inderdaad.”

“Mag ik niet mee?”

“Nee.” grijnsde Severus. “Je hebt geen keuze. Je moet mee.”

Tonks grijnsde breed en nam snel een van de tassen van Severus van de grond terwijl Severus de andere nam.

“Ik wist wel dat je niet zonder me kon,” zei Tonks.

“Nou, dat valt mee… Maar het viel me net binnen dat ik een babysit nodig had.”

“Een babysit?” herhaalde Tonks verward.

“Professor Sneep! Tonks!”, riep Draco luid terwijl hij met zijn tassen de trappen van de kerkers naar beneden spurtte. “Wanneer vertrekken we? En hey... Wanneer gaan jullie nou eigenlijk trouwen?”


THE END