11/08/2020, 14:23
‘Geen slangen, al had je die vast graag gehad. Je bent alleen te vaak op reis om zelf huisdieren te hebben, en beesten mogen mij niet zo. Maar je hebt wel een Ukkepulk die een paar weken geleden, toen jij naar Brazilië vertrok voor een fotografieproject, geprobeerd heeft om mijn ogen uit te klauwen. Niet dat Ukkie klauwen heeft – het is praktisch niet meer dan een bolletje pluis met een snavel en pootjes – maar het was een ontzagwekkende poging. Die logeert nu dus bij Trevor.’
Algauw waren ze klaar met het inpakken van haar spullen; veel had ze niet bij zich gehad. Als laatste pakte Blue de twee bosjes bloemen uit de vazen op het nachtkastje. Damien had ze het liefst achter hen aan laten zweven zodat ze hun handen vrij hadden, maar ze zouden een stuk door Dreuzel-Londen moeten lopen om te kunnen zorgen dat Blue met haar moeder kon bellen.
‘Ik hoop dat je nog weet hoe Dreuzelgeld werkt?’ vroeg hij toen ze aanschoven op het postzegelachtige terras van een toeristisch uitziend, Frans restaurantje.
Zijn blik was er in eerste instantie op gevallen omdat het er ondanks het tijdstip niet druk was, zodat ze gewoon vrijuit konden praten zonder dat Dreuzels aan een tafeltje verderop hen aan zouden staren. Maar toen hij de enthousiaste schittering in Blues ogen zag, wist hij zeker dat ze het fantastisch zou vinden. Het deed hem een beetje denken aan toen ze nog klein waren en ze bij elke gang die ze in Zweinstein uitriep dat ze in een sprookje rondliep. Die verwondering was ze nooit kwijtgeraakt in de toverwereld, dus het was fijn om te zien dat ze ook nu nog kon genieten van een sferische omgeving. Het enige verschil met zíjn Blue was dat die allang haar camera had gepakt en zichzelf had voorgesteld aan de eigenaar van het pand om hem te complimenteren met zijn uitmuntende gevoel voor kleur en textuur.
De studente met een sterk Zuid-Londens accent bracht hen de menukaart en wees hen op de soep van de dag: champignonroomsoep met authentiek Franse kruiden waar ze zo geheimzinnig over deed dat Damien vermoedde dat ze bang was om over de Franse klanken te struikelen. Hij bestelde iets te drinken en zei dat ze er even over na zouden denken.
‘Natuurlijk kun je bellen. Daar zijn terrasjes voor. Bovendien is dit niet bepaald een restaurant van de zeventiende schaal. Hm, wat zullen we bestellen? Je houdt niet van champignons, toch? Ze hebben inktvis.’ Hij bestudeerde de kaart en haalde zijn schouders op. ‘Maar ook aardappelpuree met een Provençaalse salade als je het rustig wilt houden.’
Algauw waren ze klaar met het inpakken van haar spullen; veel had ze niet bij zich gehad. Als laatste pakte Blue de twee bosjes bloemen uit de vazen op het nachtkastje. Damien had ze het liefst achter hen aan laten zweven zodat ze hun handen vrij hadden, maar ze zouden een stuk door Dreuzel-Londen moeten lopen om te kunnen zorgen dat Blue met haar moeder kon bellen.
‘Ik hoop dat je nog weet hoe Dreuzelgeld werkt?’ vroeg hij toen ze aanschoven op het postzegelachtige terras van een toeristisch uitziend, Frans restaurantje.
Zijn blik was er in eerste instantie op gevallen omdat het er ondanks het tijdstip niet druk was, zodat ze gewoon vrijuit konden praten zonder dat Dreuzels aan een tafeltje verderop hen aan zouden staren. Maar toen hij de enthousiaste schittering in Blues ogen zag, wist hij zeker dat ze het fantastisch zou vinden. Het deed hem een beetje denken aan toen ze nog klein waren en ze bij elke gang die ze in Zweinstein uitriep dat ze in een sprookje rondliep. Die verwondering was ze nooit kwijtgeraakt in de toverwereld, dus het was fijn om te zien dat ze ook nu nog kon genieten van een sferische omgeving. Het enige verschil met zíjn Blue was dat die allang haar camera had gepakt en zichzelf had voorgesteld aan de eigenaar van het pand om hem te complimenteren met zijn uitmuntende gevoel voor kleur en textuur.
De studente met een sterk Zuid-Londens accent bracht hen de menukaart en wees hen op de soep van de dag: champignonroomsoep met authentiek Franse kruiden waar ze zo geheimzinnig over deed dat Damien vermoedde dat ze bang was om over de Franse klanken te struikelen. Hij bestelde iets te drinken en zei dat ze er even over na zouden denken.
‘Natuurlijk kun je bellen. Daar zijn terrasjes voor. Bovendien is dit niet bepaald een restaurant van de zeventiende schaal. Hm, wat zullen we bestellen? Je houdt niet van champignons, toch? Ze hebben inktvis.’ Hij bestudeerde de kaart en haalde zijn schouders op. ‘Maar ook aardappelpuree met een Provençaalse salade als je het rustig wilt houden.’